Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte
6.Motivering van de straf en maatregel
drag queengekleed. Alle vier verklaren zij dat zij zonder aanleiding door [medeverdachte 1] werden uitgescholden. “Misselijkmakende homo’s. Waarom doen jullie zo? Er zijn hier genoeg vrouwen. Gay zijn is niet goed.” En “Ik ben geen vriend van homo’s. Ik wil jullie doodmaken”. Het geweld van verdachten dat later volgde kan hier niet los van worden gezien. Zonder enige aanleiding worden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in elkaar geslagen en getrapt. Zij worden, uit alle mensen die op dat moment op straat waren, gericht uitgekozen en aangepakt, slechts om wie zij zijn. De vraag rijst in dit verband of verdachte wetenschap had van de aanleiding van het geweld. Verdachte ontkent dit. De rechtbank stelt vast dat tussen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] telefonisch contact heeft plaatsgevonden kort voordat het geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] begon. De rechtbank kan niet vaststellen dat de uitlatingen door de telefoon van [medeverdachte 1] over de seksuele geaardheid van aangevers en hun twee vrienden zijn broer [verdachte] hebben bereikt. Ook uit het korte videofragment op de telefoon van [medeverdachte 2] , dat enkele uren na het geweldsincident als Whatsapp-bericht is verzonden, kan niet worden afgeleid dat [verdachte] ten tijde van het geweld er weet van had dat de geaardheid van aangevers de aanleiding was voor het geweld. In het videofragment spreken de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over het aftuigen van homo’s. De rechtbank houdt het er voor dat zij hier doelen op het uitgeoefende geweld tegen aangevers enkele uren daarvoor.
7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
€ 10.000,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ter zitting heeft mr. S.F.J. Smeets de vordering nader toegelicht.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
4 (vier) maanden.
[slachtoffer 2], wonende te [woonplaats] , toe tot € 1.750,00 (zeventienhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
[slachtoffer 1]niet-ontvankelijk in zijn vordering.