In deze zaak vorderde Q-Park Operations Netherlands I B.V. betaling van € 450,00 van gedaagde, bestaande uit € 150,00 voor een verloren kaart tarief en € 300,00 aan schadevergoeding wegens het onrechtmatig verlaten van de parkeergarage door middel van 'treintje rijden'. De kantonrechter oordeelde dat het verloren kaart tarief toewijsbaar was, omdat gedaagde niet had aangetoond dat hij voor het parkeren had betaald. De kantonrechter stelde vast dat gedaagde op 28 augustus 2016 de parkeergarage had verlaten zonder zijn parkeerkaart in te voeren, wat in strijd was met de Algemene Voorwaarden van Q-Park. De vordering tot betaling van de schadevergoeding werd eveneens toegewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat de boete van € 300,00 niet oneerlijk was in de zin van de Richtlijn 93/13, gezien de beoogde preventieve werking en de gevaarzetting voor andere verkeersdeelnemers. De kantonrechter wees de vordering tot buitengerechtelijke kosten af, omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente werd toegewezen vanaf de datum van het verzuim.