2.6.In een brief van 7 oktober 2016 van [gedaagde 1] aan [eiser 1] staat voor zover van belang het volgende:
Ik leg even iets aan je voor. Voor het geval ik de procedure tegen jou en de andere gedaagden ga verliezen (wat ik niet verwacht) zal ik je aangeven wat ik dan ga doen.
Ik zal in hoger beroep gaan. Ik zal daarbij stukken inbrengen die tot nu toe niet zijn ingebracht, met het doel om nog beter te schetsen hoe je werkelijk in elkaar steekt en opereert.
(volgt een lijst van bescheiden waaruit zou moeten blijken dat [eiser 1] zich schuldig zou maken aan onder meer witwassen, valsheid in geschrifte en belastingontduiking, vzr) (..)
Ik ben bereid dat niet te doen als wij tot een redelijke beëindiging van het geschil komen (en ik vraag daarbij veel minder dan waar ik recht op heb), dat dient dan ten minste te bestaan uit:
Onvoorwaardelijke doorhaling en beëindiging van (het zakelijk) recht van gebruik van ‘het weiland’;
betaling van één miljoen euro voor de renovatie van mijn woning;
betaling van twee miljoen euro; en
e betaling van alle door mij en [gedaagde 2] betaalde en nog te betalen proces- en advocatenkosten, nader vast te stellen.
Graag verneem ik van je concreet en duidelijk vóór 18 oktober 2016. Als je niet reageert, ga ik ervan uit dat je het voorstel afwijst. Ik acht mij dan vrij om vooruitlopend op de uitspraak een ieder die daar mogelijk belang bij heeft schriftelijk te informeren met overlegging van de relevante bescheiden, bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend en in willekeurige volgorde:
De minister van Financiën en de vaste kamercommissie voor Financiën
De raad van bestuur van ABN AMRO
De belastingdienst/FIOD
IRS
Italiaanse belastingdienst
UK Revenue
Gemeente [woonplaats partijen]
Bestuur van Allen & Overy
Bestuur van EY
Bestuur van Lexence
Bestuur van de Rabobank
Alle toezichthouders waar dan ook die daar belang bij zouden kunnen hebben
De rechtbank Amsterdam
De Pers
Ik zal dan haarfijn uitleggen wat je met al je kunstgrepen hebt nagestreefd en dat is: (1) beide landgoederen naar je toehalen, (2) totaal geen belasting te hoeven betalen, (3) mij een groot deel van mijn vermogen afnemen en dat je daarbij geen middel ongebruikt hebt gelaten, waaronder zelfs het plegen van valsheid in geschrifte, maar ook anderen ertoe aan te zetten.
(..)