Op 5 juli 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen in België. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Somalië, die in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ingediend op 30 maart 2018 en aangevuld op 23 mei 2018, behandeld tijdens een openbare zitting op 21 juni 2018. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de overlevering.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon wordt verdacht van georganiseerde of gewapende diefstal, waarvoor in België een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering alleen kan worden toegestaan als er garanties zijn dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland zal ondergaan, wat door de procureur des Konings te Antwerpen is bevestigd.
Recentelijk heeft de rechtbank kennisgenomen van stakingen in Belgische gevangenissen die de detentieomstandigheden beïnvloeden. Dit heeft geleid tot de beslissing om het onderzoek te heropenen en de zaak opnieuw te bespreken met de betrokken partijen. De rechtbank heeft de oproeping van de opgeëiste persoon bevolen voor een nog vast te stellen datum en tijdstip, met kennisgeving aan zijn raadsman. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.