ECLI:NL:RBAMS:2018:6067

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2018
Zaaknummer
C/13/651169 / KG ZA 18-756 FB/MV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsregeling en nakoming van een vaststellingsovereenkomst in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 augustus 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Veenis, en gedaagde, Liquid Solutions Limited, vertegenwoordigd door mr. E. Speich. Eiser vorderde nakoming van een vaststellingsovereenkomst die was vastgelegd in een proces-verbaal van 4 juli 2013, schorsing van de executie van een arbitraal vonnis van 15 augustus 2012, en opheffing van executoriale beslagen die door Liquid Solutions waren gelegd. Eiser stelde dat hij gedurende 4,5 jaar de overeengekomen maandelijkse betalingen van € 2.500,- tijdig had voldaan, en dat de recente beslaglegging onverwacht kwam. Liquid Solutions voerde verweer en stelde dat eiser meermaals zijn betalingsverplichtingen niet tijdig was nagekomen, wat leidde tot herleving van het arbitraal vonnis.

De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijdingen van eiser onbeduidend waren en dat Liquid Solutions niet aannemelijk had gemaakt dat zij nadeel had geleden door deze overschrijdingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Liquid Solutions de vaststellingsovereenkomst moest nakomen en dat de executie van het arbitraal vonnis moest worden geschorst. Tevens werden de gelegde bankbeslagen opgeheven, met de voorwaarde dat eiser een alternatieve zekerheid stelde voor de nog verschuldigde termijnen. Het beslag op het appartement werd opgeheven, zodat de levering op 10 september 2018 kon plaatsvinden, mits eiser de benodigde zekerheid stelde. Liquid Solutions werd veroordeeld in de proceskosten.

Deze uitspraak benadrukt het belang van redelijkheid en billijkheid in betalingsregelingen en de gevolgen van kleine termijnoverschrijdingen in het kader van vaststellingsovereenkomsten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/651169 / KG ZA 18-756 FB/MV
Vonnis in kort geding van 20 augustus 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 24 juli 2018,
advocaat mr. J. Veenis te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
LIQUID SOLUTIONS LIMITED,
gevestigd te ’s-Gravedeel,
gedaagde,
advocaat mr. E. Speich te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Liquid Solutions worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 6 augustus 2018 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Liquid Solutions heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting was [eiser] aanwezig met mr. C.T.J. Brandsen, kantoorgenoot van mr. Veenis. [naam 1] , bestuurder en enig aandeelhouder van Liquid Solutions, was aanwezig met mr. Speich.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en Liquid Solutions zijn vennoten geweest van de commanditaire vennootschap Feijoa C.V.
2.2.
Tussen partijen is een geschil ontstaan dat heeft geleid tot een arbitraal vonnis van 15 augustus 2012. In dit vonnis is [eiser] veroordeeld tot betaling aan Liquid Solutions van € 225.478,- te vermeerderen met 5% rente vanaf 1 januari 2011. Op 13 september 2012 heeft deze rechtbank verlof verleend tot tenuitvoerlegging van dit vonnis.
2.3.
Op 22 oktober 2012 heeft Liquid Solutions executoriaal beslag gelegd op het appartement van [eiser] aan de [adres] te [plaats] (hierna het appartement).
2.4.
Nadien heeft [eiser] bij deze rechtbank een procedure aanhangig gemaakt tot vernietiging van het arbitrale vonnis. Op 4 juli 2013 heeft in deze procedure een comparitie plaatsgevonden waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Ter comparitie hebben partijen een regeling getroffen waarna de zaak is doorgehaald op de rol. In het proces-verbaal is onder meer het volgende opgenomen:
Partij [eiser] zal aan partij LSL een bedrag betalen van EUR 175.000,00 (zegge: honderd vijfenzeventig duizend euro).Betaling van dit bedrag zal plaats vinden in aaneengesloten maandelijkse termijnen van EUR 2.500,00, waarvan de eerste termijn betaald zal worden uiterlijk vóór 1 september 2013 en elke volgende termijn uiterlijk op de laatste dag van de maand. Indien partij [eiser] een termijn niet of niet tijdig voldoet, vervalt deze regeling en herleeft het arbitraal vonnis van 15 augustus 2012. Zolang de regeling wordt nagekomen zullen partijen geen rechten ontlenen aan het arbitraal vonnis.
2.5.
[eiser] heeft de eerste termijn vóór 1 september 2013 betaald en de tweede termijn vóór 1 oktober 2013.
2.6.
Bij brief van 27 november 2013 van de toenmalige raadsman van Liquid Solutions is (de raadsman van) [eiser] erop gewezen dat de derde termijn pas op 1 november 2013 is ontvangen in plaats van uiterlijk 31 oktober 2013. [eiser] is om die reden verzocht in het vervolg zorg te dragen voor tijdige betaling (uiterlijk de laatste dag van de maand).
2.7.
Op 27 juni 2018 is op grond van het arbitraal vonnis executoriaal derdenbeslag gelegd ten laste van [eiser] onder drie banken. Blijkens de beslagexploten bedraagt de hoofdsom (exclusief rente en kosten) € 82.978,-. De beslagexploten zijn bij deurwaardersexploot van 2 juli 2018 aan [eiser] overbetekend.
2.8.
[eiser] heeft het appartement verkocht, waarbij is overeengekomen dat levering zal plaatsvinden op 10 september 2018.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – kort gezegd – het volgende:
1. Liquid Solutions te veroordelen tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst, vastgelegd in het proces-verbaal van 4 juli 2013;
2. de executie van het scheidsrechterlijk vonnis van 15 augustus 2012 te schorsen;
3. Liquid Solutions te verbieden het scheidsrechterlijk vonnis van 15 augustus 2012 te executeren, dan wel de reeds aangevangen executie voort te zetten;
4. dit alles onder de voorwaarde dat [eiser] zijn verplichtingen uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst stipt nakomt;
5. de executoriale beslagen onder de banken op te heffen, dan wel Liquid Solutions te veroordelen deze beslagen op straffe van dwangsommen op te heffen;
6. het beslag op het appartement van eiser op te heffen, dan wel Liquid Solutions te veroordelen dit beslag op straffe van dwangsommen op te heffen, meer subsidiair onder de voorwaarde dat [eiser] voor een bedrag van € 27.500,- aan zekerheid stelt;
7. Liquid Solutions te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat hij ruim 4,5 jaar lang iedere maand het overeengekomen bedrag van € 2.500,- tijdig heeft voldaan. Het beslag onder de banken kwam voor hem dan ook totaal onverwacht. Van de raadsvrouw van Liquid Solutions begreep hij vervolgens dat hij de maanden maart, april, mei en juli 2018 niet tijdig zou hebben betaald. Er is echter slechts sprake van een minieme termijnoverschrijding die de ontbinding van de vaststellings-overeenkomst en de gevolgen daarvan niet rechtvaardigt. Liquid Solutions dient die overeenkomst dan ook na te komen en de beslagen op te heffen. Opheffing van het beslag op het appartement is spoedeisend omdat de levering daarvan is gepland op 10 september 2018. [eiser] is eventueel bereid een vervangende zekerheid te stellen voor het restantbedrag dat hij nog verschuldigd is, te weten € 27.500,-.
3.3.
Liquid Solutions heeft – samengevat weergegeven – het verweer gevoerd dat [eiser] meer dan eens zijn betalingsverplichting niet tijdig is nagekomen. Hierover zijn heldere afspraken gemaakt in de vaststellingsovereenkomst, te weten dat in dat geval het arbitraal vonnis herleeft. Van belang is dat Liquid Solutions met de vaststellingsovereenkomst een aanzienlijk deel (€ 50.478,-) van het in het vonnis toegewezen bedrag, alsmede de rente, heeft laten vallen. Ook is zij ten gunste van [eiser] akkoord gegaan met betaling in maar liefst 70 termijnen. Hiertegenover diende te staan dat Liquid Solutions onder geen beding achter haar geld aan wilde zitten. Dit vormt de achtergrond voor de strikte betalingstermijnen en de harde sanctie bij niet-naleving daarvan.
heeft voorts geen spoedeisend belang bij toewijzing van zijn vorderingen. Liquid Solutions zal de op 10 september 2018 geplande levering van het appartement niet frustreren, op voorwaarde dat de overwaarde van dit appartement ten goede komt aan Liquid Solutions. Een zekerheidsstelling voor een bedrag van
€ 27.500,- is echter onvoldoende. De vordering van Liquid Solutions op [eiser] bedraagt thans (inclusief beslagkosten) € 80.165,-.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In artikel 6:114 lid 2 BW is bepaald dat betaling geschiedt op het tijdstip waarop de rekening van de schuldeiser wordt gecrediteerd. Uit het als productie 1 door Liquid Solutions in het geding gebrachte betalingsoverzicht (dat [eiser] feitelijk noch juridisch heeft bestreden) volgt dat op de rekening van Liquid Solutions de volgende betalingen zijn bijgeschreven:
- de 53ste termijn op 1 maart 2018 (een dag te laat);
- de 54ste termijn op 3 april 2018 (drie dagen te laat);
- de 55ste termijn op 2 mei 2018 (twee dagen te laat);
- de 56ste termijn op 29 mei 2018 (tijdig);
- de 57ste termijn op 2 juli 2018 (twee dagen te laat);
- de 58ste termijn op 25 juli 2018 (tijdig).
Daarnaast heeft [eiser] niet bestreden dat de termijn van november 2013 één dag te laat op de rekening van Liquid Solutions is bijgeschreven (zie 2.6).
4.2.
Van de 58 reeds betaalde termijnen zijn derhalve vijf termijnen niet tijdig betaald (twee termijnen zijn één dag te laat betaald, twee termijnen zijn twee dagen te laat betaald en één termijn is drie dagen te laat betaald). Bij een aantal van de niet tijdige betalingen heeft [eiser] een “verhaal”. De termijn voor maart 2018 is een dag te laat betaald omdat hij erdoor werd “overvallen” dat februari slechts 28 dagen heeft. Op 30 maart 2018 heeft hij de opdracht gegeven de termijn voor april 2018 te voldoen, maar omdat het die dag Goede Vrijdag was en 2 april 2018 Tweede Paasdag, is die termijn kennelijk pas op 3 april 2018 bijgeschreven. Op 30 april 2018 heeft hij de opdracht gegeven de termijn voor mei 2018 te voldoen, maar omdat het 1 mei dag van de arbeid is, is die termijn kennelijk pas op 2 mei 2018 bijgeschreven, waarbij niet kan worden uitgesloten dat deze vertraging te wijten is aan de ontvangende bank. [eiser] heeft verder onweersproken aangevoerd dat in het merendeel van de gevallen de termijn werd bijgeschreven op de rekening van Liquid Solutions op dezelfde dag als waarop [eiser] de desbetreffende opdracht verstrekte, zodat hij daarop min of meer kon gaan vertrouwen. Nadat [eiser] ervan op de hoogte is gesteld dat een aantal betalingen niet tijdig is verricht, heeft hij direct maatregelen getroffen in die zin dat hij een opdracht aan zijn bank heeft verstrekt om iedere maand op de 24ste de desbetreffende termijn over te schrijven.
4.3.
De termijnoverschrijdingen, bezien in combinatie met de door [eiser] daarop gegeven toelichting (zie onder 4.2), zijn dermate onbeduidend dat het beroep van Liquid Solutions op de vaststellingsovereenkomst, meer in het bijzonder op het herleven van het arbitraal vonnis, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW). Niet is gebleken van betalingsonmacht of betalingsonwil aan de zijde van [eiser] , terwijl Liquid Solutions ter zitting evenmin aannemelijk heeft weten te maken dat zij nadeel heeft geleden als gevolg van de geringe termijnoverschrijdingen, afgezien van een miniem renteverlies. De in dit verband ook nog ingeroepen kosten van een vliegticket van [naam 1] om de terechtzitting te kunnen bijwonen, staan in zo ver verwijderd verband met de termijnoverschrijdingen, dat zij niet als gevolg daarvan aan [eiser] kunnen worden toegerekend. Nu voorshands het arbitraal vonnis dus niet herleeft, bedraagt de vordering van Liquid Solutions niet het door haar gestelde bedrag van € 80.165,-, maar de nog verschuldigde termijnen van € 2.500,-.
4.4.
Dit leidt tot toewijzing van de vorderingen op de navolgende wijze. De vaststellingsovereenkomst zal door Liquid Solutions moeten worden nagekomen en de executie van het arbitraal vonnis zal moeten worden geschorst. Verder worden
de gelegde bankbeslagen opgeheven, in het vertrouwen dat [eiser] de betalingen op grond van de vaststellingsovereenkomst in het vervolg stipt verricht.
4.5.
Het beslag op het appartement is gelegd in 2012. Opheffing van dit beslag maakte geen onderdeel uit van de vaststellingsovereenkomst uit 2013. Dit beslag is derhalve al die tijd blijven liggen, kennelijk als zekerheid voor de stipte nakoming van de verplichtingen van [eiser] . Inmiddels moet hij het appartement echter op 10 september 2018 vrij van beslag kunnen leveren. Mede omdat ook Liquid Solutions ter zitting te kennen heeft gegeven de levering niet te willen frustreren, wordt het beslag opgeheven onder de voorwaarde dat [eiser] een alternatieve zekerheid stelt ten behoeve van Liquid Solutions door een bedrag ter hoogte van het op dat moment nog verschuldigde (11 termijnen van € 2.500,- is € 27.500,-), te storten op de derdengeldrekening van zijn advocaat. Vanzelfsprekend kan [eiser] ook ervoor kiezen het gehele nog verschuldigde restantbedrag ter gelegenheid van de levering ineens aan Liquid Solutions te voldoen.
4.6.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Liquid Solutions worden veroordeeld in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Liquid Solutions tot nakoming van de vaststellings-overeenkomst die is neergelegd in het proces-verbaal van 4 juli 2013 en schorst de executie van het arbitraal vonnis van 15 augustus 2012, onder de voorwaarde dat [eiser] zijn verplichtingen op grond van de vaststellingsovereenkomst in het vervolg stipt nakomt,
5.2.
heft op de op grond van het arbitraal vonnis gelegde executoriale beslagen onder ING Bank, ABN AMRO Bank en Rabobank,
5.3.
heft op, op het moment van de hierna bedoelde levering, het op grond van het arbitraal vonnis gelegde executoriale beslag op het appartement aan de [adres] te [plaats] , onder de voorwaarde dat de notaris die de levering verricht van de overwaarde van het appartement een bedrag van € 27.500,- stort op de derdengeldrekening van de raadsvrouw van [eiser] , als zekerheid ten behoeve van Liquid Solutions voor de stipte nakoming van de vaststellingsovereenkomst door [eiser] , of – ter keuze van [eiser] – het gehele verschuldigde restantbedrag ineens aan Liquid Solutions voldoet,
5.4.
veroordeelt Liquid Solutions in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 98,01 aan dagvaardingskosten, € 291,- aan griffierecht en € 980,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
veroordeelt Liquid Solutions in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2018. [1]

Voetnoten

1.type: MV