ECLI:NL:RBAMS:2018:6075

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2018
Zaaknummer
AMS 18/4966
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake vervanging glas-in-lood-raam in rijksmonument Oude Kerk te Amsterdam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 augustus 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB) tegen de gemeente Amsterdam. De VVAB verzocht om schorsing van een omgevingsvergunning die was verleend aan de Stichting Oude Kerk voor het vervangen van een glas-in-lood-raam in de Heilig Graf-kapel door een nieuw rood glas-in-lood raam. De VVAB stelde dat deze wijziging in strijd was met de monumentale waarde van de Oude Kerk en dat de gemeente de verkeerde voorbereidingsprocedure had gevolgd door geen advies te vragen aan de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 21 augustus 2018, waarbij de betrokken partijen en deskundigen aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente de juiste procedure had gevolgd en dat de adviezen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) deugdelijk waren gemotiveerd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het vervangen van het raam omkeerbaar was en dat het risico op schade aan het monument minimaal was. Daarom werd het verzoek van de VVAB afgewezen, en werd de omgevingsvergunning gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/4966

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 augustus 2018 in de zaak tussen

Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, verzoekster, hierna: de VVAB,
(gemachtigde: mr. A.I. Tsheichvili),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, hierna: de gemeente,
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Stichting De Oude Kerk, te Amsterdam, hierna: de Stichting,
(gemachtigde: mr. I. Haverkate).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft de gemeente aan de Stichting een omgevingsvergunning verleend.
De VVAB heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 21 augustus 2018 om 10:00 uur heeft de voorzieningenrechter de Oude Kerk aan het [adres] bezichtigd. Hiervan is een apart proces-verbaal opgemaakt.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2018. De VVAB is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] . Het college is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De Stichting is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en mevrouw [naam 3] (directeur/curator van de Stichting ). Tevens waren aanwezig de heren [naam 4] (algemeen secretaris van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente) en de heer [naam 5] (BBM restauratiearchitectuur).

Overwegingen

Wet- en regelgeving
1. De relevante wet- en regelgeving is als bijlage bij deze uitspraak opgenomen.
Waar gaat deze procedure over?
2. Op 29 maart 2018 heeft de Stichting een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het vervangen van het huidige glas-in-lood raam van de Heilig Grafkapel aan de noordzijde van de Oude Kerk door een mondgeblazen rood glas-in-lood raam. De Oude Kerk is een rijksmonument.
3. Op 4 mei 2018 heeft de heer [naam 6] van Monumenten en Archeologie (M&A) in een advies aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente Amsterdam (CRK) negatief geadviseerd op de aanvraag. Volgens M&A doet het rode glas-in-lood raam afbreuk aan de beleving van het bijzondere raam dat onderdeel uitmaakt van een unieke gevel. Daarnaast wordt de beleving van de monumentale kapel sterk gewijzigd.
Op 15 mei 2018 adviseert de CRK ook negatief op de aanvraag. De CRK pleit voor reversibele toevoegingen waarvoor geen bouwkundige ingrepen noodzakelijk zijn. Verder stelt de CRK zich op het standpunt dat het belang van de monumentenzorg zich verzet tegen de gewenste activiteit. Het vervangen van het glas-in-lood raam tast de monumentale waarde van de Oude Kerk aan. De gemeente heeft de CRK opnieuw om een advies gevraagd. Op
13 juni 2018 stelt de CRK zich op het standpunt dat een advies van de adviseur beeldende kunst openbare ruimte gewenst is. Dit advies, opgesteld door [naam 7] , volgt op
25 juni 2018. Daarin staat dat zij geen bezwaar heeft tegen de permanente ingreep. Op
26 juni 2018 adviseert M&A wederom negatief. Het voorstel van de Stichting is volgens M&A niet in overeenstemming met het uitgangspunt dat kunstuitingen niet mogen leiden tot bouwkundige aanpassingen van het monument. M&A geeft verder aan dat het huidige glas-in-lood weliswaar niet uniek is, maar dat het is geplaatst in een monumentale omgeving. De keuze om een modern glaskunstwerk te plaatsen in een historische tracering is op zichzelf niet uniek, maar volgens M&A is de vraag of het raam van de Heilig Grafkapel de juiste locatie is. Op 4 juli 2018 adviseert de CRK positief op de aanvraag, onder de voorwaarde dat er geen schade aan het natuursteen mag ontstaan. De technische staat van de brugstaven is daarbij belangrijk in verband met schade en zal in overleg met M&A nagekeken moeten worden.
4. Bij het bestreden besluit heeft de gemeente aan de Stichting een omgevingsvergunning verleend voor het reversibel (omkeerbaar) vervangen van een glas-in-lood raam van de Heilig Grafkapel aan de noordzijde van de Oude Kerk ten behoeve van een tentoonstelling. De omgevingsvergunning is verleend voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en onder f, van de Wabo [1] . Als vergunningvoorschrift is opgenomen dat er geen schade mag ontstaan aan het natuursteen. De technische staat van de brugstaven is daarbij belangrijk in verband met schade en zal in overleg met M&A nagekeken moeten worden.
5.1
De VVAB heeft op 31 juli 2018 bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning en heeft daarbij aangevoerd – kort samengevat - dat het vervangen van het glas-in-lood door rood glas niet past in de karakteristiek van dit rijksmonument en dat daardoor het karakter, het aanzien, de beleving en de ruimtewerking van dit rijksmonument en het van rijkswege beschermde stadsgezicht verstoord wordt. Zij stelt zich tevens op het standpunt dat de verkeerde voorbereidingsprocedure is gevolgd omdat het naar haar opvatting gaat om een ingrijpende wijziging aan het monument. Daarom is ten onrechte geen advies gevraagd van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Ten slotte heeft zij aangevoerd dat het onduidelijk is welke welstandscriteria door de CRK zijn gehanteerd en dat ook onduidelijk is op basis waarvan de CRK is afgeweken van het oordeel van M&A.
5.2
Omdat de VVAB ook vreest dat bij uitvoering van de vergunde werkzaamheden het monument beschadigd zal worden, heeft zij de Stichting gevraagd geen gebruik te maken van de omgevingsvergunning tot er op het bezwaar is beslist. De Stichting heeft aangegeven de bezwaartermijn af te wachten, maar daarna gebruik te maken van de verleende omgevingsvergunning. De Stichting heeft in dat verband toegelicht dat de onthulling van het rode glas-in-lood raam op 23 september 2018 het sluitstuk vormt van de tentoonstelling van kunstenaar [naam kunstenaar] . Voor deze tentoonstelling, waar de plaatsing van het raam onderdeel van uitmaakt, is door het Mondriaan Fonds en de Italian Council subsidie verleend. Bij het niet (tijdig) plaatsen van het raam loopt de Stichting het risico die subsidies te verliezen. De werkzaamheden voor de vervanging van het glas in lood moeten eind augustus kunnen aanvangen om het raam op 23 september 2018 te kunnen tonen.
6. De VVAB heeft vervolgens op 5 augustus 2018 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat de omgevingsvergunning wordt geschorst totdat bezwaar- en eventuele beroepsprocedures zijn afgerond en daarbij te bepalen dat geen werkzaamheden mogen worden verricht op straffe van een dwangsom.
7. Op 15 augustus 2018 heeft de CRK een aanvullend advies uitgebracht. Op verzoek van de VVAB heeft ir. [naam 8] op 16 augustus 2018 een notitie uitgebracht waarin hij ingaat op de bouwhistorische waarde van de Oude Kerk, de technische staat in relatie tot het beleidskader en het risico op schade bij vervanging van glas-in-loodwerk aan het omliggende werk. Bij memo van 20 augustus 2018 heeft de CRK op de notitie van [naam 8] gereageerd. Op 20 augustus 2018 heeft de Stichting een nadere toelichting van [naam 5] op de technische staat van het glas en het risico op schade bij het vervangen van het glas-in-lood ingebracht alsook een reactie op de notitie van [naam 8] .
Wat beoordeelt de voorzieningenrechter?
8.1
De voorzieningenrechter dient in een voorlopige voorziening procedure na te gaan of een spoedmaatregel (een voorlopige voorziening) moet worden getroffen omdat de uitkomst in de bodemprocedure – hier de bezwaarprocedure – niet kan worden afgewacht. Zij let daarbij op de belangen van partijen. Er is in de regel geen reden een voorlopige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter het besluit rechtmatig acht. Het oordeel van de voorzieningenrechter is een voorlopig oordeel en is verder niet bindend voor de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure.
8.2
Zoals de voorzieningenrechter op de zitting ook heeft toegelicht, is voor een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit van belang of de advisering die hieraan ten grondslag ligt zorgvuldig en op juiste wijze heeft plaatsgevonden en dat de adviezen goed zijn gemotiveerd en inzichtelijk zijn. Hierop zal hierna worden ingegaan. Omdat de omgevingsvergunning tevens het verstoren en wijzigen van een beschermd monument toestaat en een punt van geschil is of het vervangen van het glas-in-lood tot schade aan het monument zal leiden, is ook van belang of het vervangen van het glas-in-lood raam daadwerkelijk omkeerbaar is, dat wil zeggen of het huidige raam zonder noemenswaardig risico op schade aan het monument kan worden uitgenomen en zo nodig weer kan worden teruggezet als de uitkomst van het bezwaar en eventueel (hoger) beroep zal zijn dat de omgevingsvergunning onterecht is verleend. Ook hierop wordt hierna verder ingegaan.
Is de juiste voorbereidingsprocedure gevolgd?
9.1
De VVAB heeft betoogd dat de gemeente de verkeerde voorbereidingsprocedure heeft gevolgd bij het nemen van het bestreden besluit. Volgens de VVAB had de gemeente de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE), namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, om advies moeten vragen en dus de uitgebreide voorbereidingsprocedure [2] moeten volgen.
9.2
De artikelen 3.10, eerste lid, onder d, van de Wabo, 2.26, derde lid van de Wabo en artikel 6.4 eerste lid, onder a, onder 1º, van het Bor [3] zijn relevant om te bepalen of de gemeente de juiste voorbereidingsprocedure van het besluit heeft gevolgd. Als in deze zaak sprake is van het slopen van een rijksmonument voor zover van ingrijpende aard of het ingrijpend wijzigen van een rijksmonument of een belangrijk deel daarvan, moet de gemeente de Minister van OCW om advies te vragen. In dat geval had de gemeente de uitgebreide voorbereidingsprocedure moeten volgen.
9.3
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het betoog van de VVAB niet slaagt. De voorzieningenrechter zoekt voor dit oordeel aansluiting bij de uitleg op de website [4] van de RCE waar aan de hand van voorbeelden wordt toegelicht in welke gevallen sprake is van slopen of wijzigen van een rijksmonument van ingrijpende aard en bij jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) [5] over het ingrijpend wijzigen of slopen van een rijksmonument. Op basis van de informatie van de RCE en de jurisprudentie is de voorzieningenrechter van oordeel dat bij het vervangen van het huidige glas-in-lood raam door een rood glas-in-lood raam, zonder dat de tracering of de gevel wordt veranderd, geen sprake is van een wijziging van ingrijpende aard. Daarom is de gemeente naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet verplicht om de RCE om advies te vragen en heeft de gemeente de juiste voorbereidingsprocedure gevolgd.
9.4
Op de zitting is namens de gemeente meegedeeld dat om de uiterste zorgvuldigheid te betrachten op 21 augustus 2018 door het Algemeen Bestuur toch is besloten om bij de heroverweging in bezwaar onverplicht advies te vragen aan de RCE.
Heeft de gemeente kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te verlenen?
10.1
De VVAB heeft verder, voor zover hier relevant, aangevoerd dat het vergunde project in ernstige mate in strijd is met de redelijke eisen van welstand vanwege de grootte van het raam en de bijzondere monumentale waarde van de Oude Kerk. Zij stelt daarbij dat onduidelijk is aan welke criteria CRK de aanvraag heeft getoetst en dat in ieder geval niet duidelijk is waarom het standpunt van M&A niet is gevolgd. Daar komt bij dat het risico op schade aan het natuursteen van de tracering van het raam evident is, aldus de VVAB.
10.2
Bij het nemen van het bestreden besluit heeft de gemeente zich gebaseerd op de adviezen van de CRK. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [6] mag de gemeente, hoewel hij niet aan een advies van de CRK is gebonden en de welstandstoetsing bij hem berust, aan het advies van de CRK in beginsel doorslaggevende betekenis toekennen. Dat is anders in het geval het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat de gemeente dit niet of niet zonder meer aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen. Als daarvan geen sprake is, behoeft het overnemen van het advies van de CRK geen nadere toelichting. Dat is weer anders indien de aanvrager of derde-belanghebbende een advies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie of gemotiveerd aanvoert dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota geldende criteria.
10.3
In de aanvullende CRK-adviezen ten aanzien van monument en welstand van
15 augustus 2018 is gemotiveerd waarom de CRK van een negatief tot een positief advies op de aanvraag is gekomen. De CRK geeft in dat kader aan dat pas op de commissievergadering van 13 juni 2018 duidelijk werd dat de aanvraag het plaatsen van een kunstwerk betrof voor een periode van tien jaar en geen tijdelijke wijziging in het kader van een tentoonstelling van korte duur. Vervolgens is M&A om aanvullend advies gevraagd over de technische staat van het bestaande raam en is de Stichting gevraagd om een nadere motivatie voor de locatie van voorgestelde kunstwerk. Naar aanleiding van die informatie is tot een positief advies gekomen. Verder geeft het CRK aan dat het huidige glas-in-lood raam uit de jaren ’60 van de twintigste eeuw stamt en geen monumentale waarde heeft. De richtlijnen in hoofdstuk 5 van het Beleidskader toetsing ingrepen en/of herstel Monumenten 2016 (het beleidskader), waarin staat dat historisch glas gehandhaafd moet blijven, is niet van toepassing omdat het hier niet om restauratie gaat maar om vervanging om een andere reden, namelijk plaatsing van een kunstwerk. Met het vervangen van het glas-in-lood voor een nieuw rood glas-in-lood raam gaat geen monumentaal onderdeel van de Oude Kerk verloren. Ook de huidige natuurstenen venstertracering aan de bovenzijde van het raam is met de brugstaven in de jaren ’60 aangebracht. Een eventueel risico op beschadiging van het traceerwerk bij het vervangen van het glas, leidt dus niet tot een fysieke aantasting van uniek historisch bouwmateriaal. Er treedt wel een wijziging op van het beeld, omdat het interieur van de kapel een rode gloed krijgt. De CRK is van oordeel dat met de verwijzing naar rood licht als onderdeel van de Heilig Graftraditie op een respectvolle en subtiele manier aansluiting wordt gezocht bij het verleden van het kerkgebouw. Ten aanzien van het risico op schade spreekt de CRK het vertrouwen uit dat het betreffende glasatelier voldoende kennis heeft van het gebouw en de voorgeschiedenis om de vervanging zonder schade uit te voeren. Met betrekking tot de welstandcriteria geeft het CRK aan dat de welstandsnota
De schoonheid van Amsterdam 2016geen specifieke criteria bevat voor het vervangen van glas of het plaatsen van kunstwerken. Wel is advies gevraagd aan de adviseur beeldende kunst. Door het ontbreken van specifieke criteria is de aanvraag getoetst op basis van zes algemene welstandscriteria zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van de welstandsnota. Op basis van een gewogen oordeel is het vervangen van het glas dan ook positief bevonden.
10.4
Gelet op deze aanvullende adviezen ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat de gemeente de adviezen van de CRK niet aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen. In hoofdstuk vijf van voornoemde welstandsnota zijn welstandscriteria voor erfgoed opgenomen. Uit dit hoofdstuk blijkt dat bij de welstandsbeoordeling van plannen voor rijksmonumenten maatwerk vereist is en het monument het uitgangspunt is. Specifieke criteria voor het vervangen van glas of het plaatsen van kunstwerken zijn niet opgenomen. Uit de advisering van de CRK volgt dat de adviezen van M&A en de adviseur beeldende kunst bij de beoordeling zijn betrokken en dat de CRK rekening heeft gehouden met de functie en geschiedenis van de Oude Kerk, het achterliggende idee van het vervangen van het glas-in-lood raam, de duur van het kunstwerk, de technische aspecten en het risico op schade en op basis daarvan een gewogen oordeel heeft gemaakt wat tot een positief advies heeft geleid. Verder overweegt de voorzieningenrechter dat de VVAB geen tegenadvies heeft overgelegd waaruit zou blijken dat de adviezen van de CRK niet gevolgd kunnen worden. De door de VVAB overgelegde notitie van [naam 8] kan niet als zodanig gelden, wat door de VVAB op de zitting ook niet is betwist. In de memo van 20 augustus 2018 heeft de CRK nog gereageerd op de notitie van [naam 8] . Daarin is aangegeven waarom de door [naam 8] aangehaalde passage uit het Beleidskader niet van toepassing is. Verder is toegelicht hoe het CRK een afweging heeft gemaakt tussen het belang van de Stichting en de waarde van het monument op basis van de volgende algemene uitgangspunten:
1. Leidt de wijziging in fysieke zin tot beschadiging of aantasting van het monument?
2. Is de wijziging noodzakelijk en voldoende onderbouwd en doet zij niet onevenredig
afbreuk aan de historische integriteit van het monument?
Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat de adviezen van de CRK deugdelijk gemotiveerd zijn en inzichtelijk maken waarom er tot een positief advies is gekomen. De gemeente heeft deze adviezen dus ten grondslag mogen leggen aan het bestreden besluit.
10.5
Met betrekking tot het risico op schade en de vraag of het vervangen van het glas-in-lood raam omkeerbaar is, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De heer [naam 5] , sinds jaren de restauratiearchitect van de Oude Kerk en andere kerken in Nederland en toezichthouder op de hier vergunde werkzaamheden, heeft in de conclusie van zijn notitie over de technische kwaliteit van het glas-in-lood en ook op de zitting toegelicht op welke manier het glas-in-lood zal worden uitgehaald, op welke manier de harde mortel die bij de plaatsing in de jaren ’60 is gebruikt zal worden verwijderd, dat het risico op schade minimaal is en dat bij eventuele schade dit onzichtbaar gerestaureerd kan worden. Ook heeft hij toegelicht dat er een gespecialiseerd en gecertificeerd steenhouwersbedrijf ( [naam bedrijf] wordt ingeschakeld om het glas te verwijderen, welk bedrijf vaker betrokken is geweest bij werkzaamheden aan de Oude Kerk. Ook [naam 9] , die het nieuwe glas gaat plaatsen, heeft veel ervaring en expertise en is verantwoordelijk voor al het glas-in-lood en raamwerk in de Oude Kerk. Het huidige glas wordt door de Stichting opgenomen als collectiestuk en in de Oude Kerk opgeslagen. Indien nodig kan het dus worden teruggeplaatst. Verder heeft [naam 5] toegelicht dat bij het plaatsen van het nieuwe glas een zachte mortel zal worden gebruikt zodat het nieuwe rode glas, indien nodig, makkelijk kan worden uitgehaald en het huidige glas kan worden teruggeplaatst zonder risico op schade.
10.6
De voorzieningenrechter is gelet op deze toelichting en de adviezen van de CRK van oordeel dat het vervangen van het raam omkeerbaar is en het risico op schade aan het natuursteen daarbij minimaal is. Verder heeft [naam 5] op de zitting toegelicht dat het verwijderen van het rode glas-in-lood en het terugzetten van het huidige glas-in-lood drie tot vierduizend euro zal kosten. De Stichting heeft toegelicht dat die financiële ruimte aanwezig is, als terugplaatsing aan de orde zou zijn. De voorzieningenrechter acht dat, gelet op de al aan de Stichting verleende subsidies voor onderhoud aan de Oude Kerk, aannemelijk.
Conclusie
11. Gelet op wat hiervoor is overwogen over de omkeerbaarheid van de plaatsing van het rode raam, vergt het belang van de VVAB en het beschermde monument niet dat de gevraagde voorziening wordt getroffen. Daarbij komt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat het bestreden besluit naar alle waarschijnlijkheid in bezwaar stand zal houden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening dan ook af.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. Vreede, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

BIJLAGE

Artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
[…]
f. het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht,
[…].
Artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo:
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, voor zover voor die activiteit krachtens artikel 2.26, derde lid, een adviseur is aangewezen.
Artikel 2.26, derde lid, van de Wabo:
Het bevoegd gezag stelt de bij algemene maatregel van bestuur en, in gevallen als bedoeld in artikel 2.2, de bij de betrokken verordening aangewezen bestuursorganen of andere instanties in gevallen die behoren tot een bij die maatregel, onderscheidenlijk verordening aangewezen categorie in de gelegenheid hem advies uit te brengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning.
Artikel 6.4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Bor:
Met betrekking tot een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de wet, worden als adviseurs aangewezen:
a. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, indien de activiteit betrekking heeft op:
1°. het slopen van een rijksmonument of een deel daarvan voor zover van ingrijpende aard,
2°. het ingrijpend wijzigen van een rijksmonument of een belangrijk deel daarvan, voor zover de gevolgen voor de waarde van het rijksmonument vergelijkbaar zijn met de gevolgen van het geval, bedoeld onder 1°,
3°. het reconstrueren van een rijksmonument of een belangrijk deel daarvan, waarbij de staat van het monument wordt teruggebracht naar een eerdere staat of een veronderstelde eerdere staat van dat monument, of
4°. het geven van een nieuwe bestemming aan een rijksmonument of een belangrijk deel daarvan.

Voetnoten

1.Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
2.Neergelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Besluit omgevingsrecht.
4.https://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/downloads/dossiers/voorbeelden_van_adviesplichtige_ingrepen.pdf
5.Zie onder meer de uitspraken van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1952, 19 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:702 en 22 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV6563.
6.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 21 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY3703.