ECLI:NL:RBAMS:2018:7174

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
13/650575-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en poging tot diefstal met geweld/afpersing, veroordeling voor vernieling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 11 oktober 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] 1968. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op 2 februari 2018 en 27 september 2018. De officier van justitie, mr. J.M. Kees, heeft gevorderd dat de verdachte voor de feiten 1 en 2, diefstal met geweld en poging tot diefstal met geweld, schuldig zou worden bevonden. Echter, de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deze feiten, omdat de aangever op de zitting van 2 februari 2018 stellig heeft verklaard dat de verdachte niet de aanvaller was en het signalement niet overeenkwam met dat van de verdachte. De rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling op 18 augustus 2017, waarbij hij samen met een medeverdachte een anti-inbraakstrip en een ruit van een pand heeft vernield. De rechtbank heeft de verdachte hiervoor veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij de Reclassering. De benadeelde partij, [naam aangever 1], heeft een vordering ingediend, maar deze is niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte is vrijgesproken van de feiten 1 en 2. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36d, 47 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/650575-17 (Promis)
Datum uitspraak: 11 oktober 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] ) op [geboortedag] 1968,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 2 februari 2018 en 27 september 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.M. Kees en van wat de gemachtigd raadsvrouw van verdachte, mr. W.E.R. Geurts, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
1.diefstal met geweld van een blikje cola op 16 oktober 2017;
2.poging tot diefstal met geweld óf poging tot afpersing van een tas met daarin een portie kipnuggets, een portie friet, een pizza en/of twee blikjes frisdrank op 16 oktober 2017;
3.vernieling van een anti-inbraakstrip en een ruit van een pand op 18 augustus 2017.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte van feit 1 en 2 moet worden vrijgesproken. Hoewel medeverdachte [naam medeverdachte] en getuige [naam getuige] hebben verklaard dat het verdachte was die aangever met een plastic wapen heeft aangevallen, heeft aangever op de zitting van 2 februari 2018 als getuige heel stellig verklaard dat verdachte niet de aanvaller is. Daarbij komt dat het door aangever opgegeven signalement niet overeen komt met het signalement van verdachte.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 2 februari 2018, kan feit 3 bewezen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van feit 1 en 2 moet worden vrijgesproken omdat aangever stellig heeft verklaard dat verdachte niet de persoon was die hem heeft aangevallen en verdachte ook niet voldoet aan het door aangever opgegeven signalement. Voorts spreken de verschillende verklaringen in het dossier elkaar tegen.
Ten aanzien van feit 3 is door de raadsvrouw geen verweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank feit 1 en 2 niet bewezen omdat aangever [naam aangever 1] op de zitting van 2 februari 2018 als getuige stellig en overtuigend heeft verklaard dat verdachte niet diegene is die hem heeft aangevallen en omdat verdachte niet voldoet aan het door aangever opgegeven signalement. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van feit 1 en 2.
Het oordeel over het onder 3 ten laste gelegde
Verdachte heeft op de zitting van 2 februari 2018 bekend dat hij samen met medeverdachte [naam medeverdachte] met een koevoet de deur van een winkelpand probeerde te openen, dat de inbraakstrip daarbij kapot is gegaan en dat hij het raam heeft stuk geslagen. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals beschreven in rubriek 4. Nu verdachte dit feit heeft bekend en de raadsvrouw hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit, kan op grond van artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) met de hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen worden volstaan:
1. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 februari 2018;
2. Een proces-verbaal van aangifte door [gemachtigde van aangevers] namens [naam aangever 2] en zonen, met nummer PL1300-2017176395-27 van 25 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] , doorgenummerde pag. 4 e.v.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 3.3 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
3.
op 18 augustus 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een anti-inbraakstrip van de voordeur en een ruit van een pand gelegen aan de [adres plaats delict] toebehorende aan het bedrijf [naam aangever 2] en zonen, heeft vernield door die anti-inbraakstrip los te breken/te verbuigen en door die ruit in de slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem onder 3 bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren. Eventueel kan aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij de Reclassering worden gekoppeld.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat een meldplicht bij de Reclassering wenselijk is vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan vernieling door een raam van een winkelpand kapot te slaan en met een koevoet de anti-inbraakstrip van de deur te verbuigen. Dergelijke feiten zijn hinderlijk voor de eigenaar vanwege de maatregelen die genomen moeten worden en de middelen die moeten worden aangewend ter vervanging of reparatie van het vernielde.
Verder is ook gekeken naar het strafblad van verdachte van 3 september 2018. Hieruit blijkt dat hij (in de afgelopen 5 jaar) eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De eis van de officier van justitie vindt de rechtbank – gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan – een passende straf. Aan verdachte wordt dan ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd voor de duur 2 weken, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren. Net als de raadsvrouw en de officier van justitie acht de rechtbank het wenselijk dat bij de voorwaardelijke straf tevens de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij de Reclassering wordt opgelegd.

8.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
Nummer Voorwerp
1 1 1 1 STK Wapen
5466033; gelijkend op vuurwapen
2 1 STK Halsketting met groen medaillon, kleur: zilver
5466035
Onttrekking aan het verkeer
Nu voorwerp 1 is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan van een soortgelijk misdrijf/soortgelijke misdrijven en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 genoemde voorwerp dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij [naam aangever 1] vordert in totaal € 1.182,34, waarvan € 63,34 aan materiële schade en € 1.119,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot de dag van de algehele voldoening.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard nu verdachte wordt vrijgesproken van feit 1 en 2. Omdat aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd en ook artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) niet wordt toegepast, is op grond van artikel 361 Sv de vordering van de benadeelde partij in dat geval niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank niet over de inhoud van de vordering kan beslissen. De benadeelde partij kan zijn vordering eventueel nog aan de civiele rechter voorleggen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36d, 47 en 350 Sr.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert als juridische kwalificatie op:
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat deze straf
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
zich binnen twee weken na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Inforsa te Amsterdam, en zich gedurende de proeftijd van twee jaren houdt aan de aanwijzingen van Inforsa.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- Voorwerp 1, zijnde een wapen, vallende onder goednummer 5466033.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- Voorwerp 2, zijnde een zilveren halsketting met groen medaillon, vallende onder goednummer 5466035.
Verklaart de benadeelde partij
[naam aangever 1]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Vogel, voorzitter,
mrs. G.P.C. Janssen en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 oktober 2018.
Bijlage I
Tenlastelegging.
Aan verdachte [verdachte] is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 oktober 2017 te Amsterdam op de openbare weg Walmolen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een blikje cola, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam aangever 1] en/of [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij verdachte en/of zijn mededaders een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan voornoemde [naam aangever 1] en/of heeft hebben doorgeladen in het bijzijn van voornoemde [naam aangever 1] en/of heeft/hebben gericht op de grond waar voornoemde [naam aangever 1] stond en/of aan de tas van voornoemde Malkoc met daarin voornoemd blikje cola heeft/hebben getrokken en/of gerukt;
2.
hij op of omstreeks 16 oktober 2017 te Amsterdam op de openbare weg Walmolen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas met daarin een portie kipnuggets en/of een portie friet en/of een pizza en/of twee blikjes frisdrank, geheel of ten dele toebehorende aan [naam aangever 1] en/of [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam aangever 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan voornoemde [naam aangever 1] en/of heeft hebben doorgeladen in het bijzijn van voornoemde [naam aangever 1] en/of heeft/hebben gericht op de grond waar voornoemde [naam aangever 1] stond en/of aan voornoemde tas van voornoemde Malkoc heeft/hebben getrokken en/of gerukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of
hij op of omstreeks 16 oktober 2017 te Amsterdam op de openbare weg Walmolen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [naam aangever 1] te dwingen tot de afgifte van een tas met daarin een portie kipnuggets en/of een portie friet en/of een pizza en/of twee blikjes frisdrank, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [naam aangever 1] en/of [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan voornoemde [naam aangever 1] en/of heeft hebben doorgeladen in het bijzijn van voornoemde [naam aangever 1] en/of heeft/hebben gericht op de grond waar voornoemde [naam aangever 1] stond en/of aan voornoemde tas van voornoemde Malkoc heeft/hebben getrokken en/of gerukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
(parketnummer 689264-17)
hij op of omstreeks 18 augustus 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een anti-inbraakstrip van de voordeur en/of een ruit van een pand (gelegen aan de [adres plaats delict] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [gemachtigde van aangevers] en/of (het bedrijf) [naam aangever 2] en zonen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door die anti-inbraakstrip los te breken/te verbuigen en/of door die ruit in de slaan/te verbreken.