ECLI:NL:RBAMS:2018:8084

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
13-669063-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkorting van de duur van klinische opname en voorwaarden voor reclassering bij woninginbraak

Op 16 november 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte], die beschuldigd werd van het medeplegen van een woninginbraak op 19 augustus 2018 te Amsterdam. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen, na een zitting op 2 november 2018. De officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, heeft gevorderd dat verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor vrijspraak of een straf gelijk aan de duur van het voorarrest, met een voorwaardelijke straf.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte samen met medeverdachten de woning is binnengekomen door middel van een valse sleutel. De getuigenverklaring en het bewijs dat verdachte op het moment van de inbraak in de buurt was, hebben bijgedragen aan de bewezenverklaring. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.

De rechtbank heeft de straf bepaald op 6 maanden gevangenisstraf, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, opname in een forensische kliniek voor maximaal 6 maanden, en indien nodig een kortdurende opname voor detoxificatie. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte zich moet houden aan de huisregels van de zorginstelling en dat hij moet meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs. De rechtbank heeft de teruggave van een in beslag genomen telefoon aan verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/669063-18 (Promis)
Datum uitspraak: 16 november 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
gedetineerd in de [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
2 november 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. van der Meij en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. K.M.S. Bal naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging op de zitting – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
het tezamen en in vereniging plegen van een woninginbraak op de [adres] te Amsterdam op 19 augustus 2018.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Op 19 augustus 2018 ziet een getuige hoe drie mannen bij de overburen aan de [adres] te Amsterdam op verdachte wijze aan de voordeur rommelen, op de uitkijk staan, wegrennen en even later weer terugkeren en de woning betreden. De getuige belt de politie, geeft het signalement van de mannen door en maakt een foto van hen wanneer zij het huis verlaten. Kort hierna arriveert de politie. De verbalisanten zien drie mannen lopen op de [adres 2] , om de hoek van de woning aan de [adres] . Twee van de drie mannen dragen een tas en laten deze vallen op het moment dat zij de politie zien. Zij rennen weg richting het Vondelpark. Een van deze mannen, verdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), wordt in het Vondelpark aangehouden. De derde man, verdachte [verdachte] (hierna: verdachte), heeft geen tas bij zich en blijft staan op de [adres 2] , waar hij wordt aangehouden. De tassen die door [medeverdachte] en de andere gevluchte medeverdachten zijn achtergelaten, bevatten de goederen die door de aangever als gestolen zijn opgegeven.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het medeplegen van de woninginbraak door middel van een valse sleutel wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op grond van de stukken in het dossier.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de woninginbraak moet worden vrijgesproken, omdat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte één van de drie inbrekers is. Mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen, dan heeft de verdediging partiële vrijspraak bepleit van het onderdeel ‘door middel van braak’, omdat uit het dossier niet blijkt dat sprake is van braak.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de getuigenverklaring, de aanhouding van verdachte op de [adres 2] (op korte afstand van de [adres] ), het korte tijdsverloop tussen de inbraak en aanhouding, het laten vallen van tassen met daarin de weggenomen goederen door de medeverdachten bij het zien van de politie en het wegrennen van de medeverdachten bij het zien van de politie terwijl verdachte bij de tassen bleef staan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met [medeverdachte] en een derde persoon de woninginbraak aan de [adres] heeft gepleegd. De verklaring van verdachte, die hij voor het eerst ter zitting heeft afgelegd, dat hij door drie onbekende mannen op straat werd aangesproken en niks met de inbraak te maken heeft, vindt de rechtbank ongeloofwaardig. Deze verklaring vindt geen enkele steun in de andere bewijsmiddelen. Dit geldt temeer nu verdachte overeenkomt met het signalement van de kale man welke door de getuige gegeven is en op de foto te zien is naast [medeverdachte] , die een zeer herkenbare blauwe trainingsjas met witte strepen draagt. [medeverdachte] is vervolgens aangehouden terwijl hij deze trainingsjas droeg.
Ten aanzien van het onderdeel ‘door middel van een valse sleutel’ overweegt de rechtbank dat aangever heeft verklaard dat hij de voordeur achter zich heeft dichtgetrokken, maar niet op slot heeft gedraaid. De getuige heeft verklaard dat drie mannen, nadat zij aan de deur van de [adres] stonden te rommelen, de woning binnengingen. Aan de deur en de ramen zijn geen braaksporen aangetroffen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de drie mannen door middel van een valse sleutel de deur hebben geopend en de woning hebben betreden. De rechtbank acht dan ook de ten laste gelegde medeplegen van woningbraak door middel van een valse sleutel bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 19 augustus 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning aan de [adres] , een zwarte rugzak en een Apple Macbook Air en een Apple Macbook Pro en een juwelendoosje inclusief gouden ringen en gouden oorbellen en een gouden vulpotlood en een gouden zakhorloge en een doosje manchetknopen en horloges en zilver bestek en een doosje messenleggers, geheel toebehorend aan [slachtoffer] , waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het advies van 26 oktober 2018. Deze bijzondere voorwaarden houden in: een meldplicht, opname bij een forensische (verslavingskliniek) of soortgelijke zorginstelling, behandeling en begeleiding door een (forensisch) FACTteam of soortgelijke zorgverlener, verblijf in een instelling voor beschermd dan wel begeleid wonen en controle van het gebruik van alcohol en drugs.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht dat, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, rekening gehouden wordt met de zorgvraag en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en dat aan verdachte een straf gelijk aan de duur van het voorarrest moet worden opgelegd en eventueel een voorwaardelijke straf met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering met uitzondering van de klinische opname.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak. Een woninginbraak maakt een forse inbreuk op de privacy van de bewoners en gaat gepaard met veel overlast en gevoelens van onveiligheid. Het is voor de bewoners onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Een dergelijk feit heeft veel impact en zorgt voor gevoelens van onveiligheid. Verdachte heeft zich louter laten leiden door financieel gewin en dat rekent de rechtbank hem aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 26 oktober 2018. De reclassering adviseert daarin een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname bij een forensische (verslavingskliniek) of soortgelijke zorginstelling, behandeling en begeleiding door een (forensisch) FACTteam of soortgelijke zorgverlener, verblijf in een instelling voor beschermd dan wel begeleid wonen en controle van het gebruik van alcohol en drugs. Uit het reclasseringsrapportage blijkt ook dat verdachte delicten pleegt om in zijn levensonderhoud en middelengebruik te voorzien. Verdachte was onder invloed van harddrugs ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feiten en heeft problemen op nagenoeg alle leefgebieden.
Uit het strafblad van verdachte van 8 oktober 2018 blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor woning- dan wel bedrijfsinbraken. Eerder opgelegde straffen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw de fout in te gaan. De rechtbank stelt vast dat aan verdachte nooit een voorwaardelijk strafdeel is opgelegd met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden waardoor hij nooit een kans heeft gekregen het patroon te doorbreken dat ten grondslag ligt aan het plegen van vermogensdelicten. Hier komt bij dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij wil afkicken van zijn drugsverslaving, wil werken aan het opbouwen van een positieve toekomst en zich gemotiveerd heeft getoond mee te werken aan het reclasseringstoezicht en de beschreven bijzondere voorwaarden. Om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst weer schuldig maakt aan soortgelijke feiten en gelet op het feit dat een langdurige behandeling en begeleiding noodzakelijk is om te werken aan een oplossing van zijn problematiek, zal de rechtbank naast een onvoorwaardelijk gevangenisstraf ook een voorwaardelijk strafdeel opleggen met een proeftijd van drie jaren met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
Ten aanzien van de bijzondere voorwaarde opname in een forensische (verslavingskliniek) zal de rechtbank de duur van de opname verkorten tot maximaal 6 maanden. De in de reclasseringsrapportage geadviseerde opname voor de duur van de gehele proefperiode, zijnde drie jaren, is buitensporig lang en uit het rapport blijkt bovendien niet waarom een dergelijk lange duur noodzakelijk zou zijn. De rechtbank overweegt daarbij dat voorstelbaar is dat de benodigde behandeling, zoals vaker voorkomt, met ‘vallen en opstaan’ gepaard gaat en ook verdachte mogelijk na afronding van zijn opname een terugval kan krijgen in drugsmisbruik waardoor opnieuw een opname noodzakelijk is. Daarom zal naast de klinische opname voor maximaal 6 maanden ook als bijzondere voorwaarde worden opgenomen dat verdachte indien geïndiceerd verplicht wordt tot een kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken ten behoeve van detoxificatie.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, passend en geboden is.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
1
STK Telefoon (Samsung S7)
-
5619253
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de telefoon aan verdachte moet worden geretourneerd.
De rechtbank is van oordeel dat de telefoon kan worden geretourneerd aan verdachte, nu deze telefoon onvoldoende in verband kan worden gebracht met het feit waarvoor verdachte is veroordeeld.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
2 (twee) maanden, van deze gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, en;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, en;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich meldt bij de reclassering zodra hij daartoe een uitnodiging krijgt en zich blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en;
5. zich laat opnemen bij een forensische (verslavingskliniek) of soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling hem geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. De opname duurt maximaal zes maanden of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. De reclassering kan daarnaast een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie dan wel stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat betrokkene zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor de plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, en;
6. zich laat begeleiden en behandelen door een (forensisch) FACTteam of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling, en;
7. indien noodzakelijk wordt geacht door de reclassering zal verblijven in een instelling voor beschermd dan wel begeleid wonen, te bepalen door de reclassering, durende de gehele proeftijd of zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld, en;
8. zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs.
Gelast de teruggaveaan [verdachte] van de Samsung telefoon met goednummer 5619253.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.R.P.J. Davids , voorzitter,
mrs. M.T.C. de Vries en N. Saanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.P.F. Sneeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 november 2018.
Bijlage I – Tenlastelegging [verdachte]
Aan verdachte [verdachte] is, na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 2 november 2018, ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijketoe-eigening heeft weggenomen (uit een woning aan de [adres] ) onder meer een zwarte rugzak en/of een Apple Macbook Air en/of een Apple Macbook Pro en/of een juwelendoosje (inclusief één of meer (gouden) ringen en/of één of meer (gouden) oorbellen en/of een (gouden) vulpotlood en/of een (gouden) ketting en/of (gouden) zakhorloge) en/of een doosje manchetknopen en/of 10, althans één of meer horloges en/of (zilver) bestek en/of een doosje messenleggers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming en/of van valse sleutel(s).