ECLI:NL:RBAMS:2018:985

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
13/659188-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens straatroof met onvoldoende bewijs

Op 13 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van straatroof. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 17 september 2016 in de Pieter Vlamingstraat te Amsterdam, waar de verdachte samen met anderen een halsketting zou hebben gestolen van een slachtoffer. Tijdens de zitting op 30 januari 2018 heeft de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, gepleit voor bewezenverklaring van de tenlastelegging, onder verwijzing naar verklaringen van het slachtoffer en getuigen, alsook naar beelden van een horecagelegenheid en herkenningen door verbalisanten. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. H.P. Vos, heeft echter verzocht om vrijspraak, stellende dat de bewijzen onvoldoende zijn om de verdachte te koppelen aan de roof.

De rechtbank heeft in haar oordeel geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. Er waren onvoldoende aanknopingspunten in het dossier om te stellen dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de straatroof. De beelden toonden niet de daadwerkelijke roof en de getuigenverklaringen waren niet overtuigend genoeg om de verdachte te identificeren. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de scooter die op de beelden te zien was, niet met zekerheid kon worden gekoppeld aan de scooter die door de daders van de roof zou zijn gebruikt. Gezien deze tekortkomingen in het bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, het slachtoffer, een schadevergoeding gevorderd, maar deze vordering is niet-ontvankelijk verklaard omdat er aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de vordering van de benadeelde partij niet kan worden toegewezen in het licht van de vrijspraak van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/659188-17 (Promis)
Datum uitspraak: 13 februari 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BR-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van wat verdachte en zijn raadsman mr. H.P. Vos naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 september 2016 te Amsterdam op de openbare weg de Pieter Vlamingstraat, in elk geval op een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een halsketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader
  • die [slachtoffer] onverhoeds heeft/hebben benaderd en/of
  • die halsketting van de nek van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken en/of
  • (vervolgens) op een scooter is/zijn weggereden.

3.Vrijspraak

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar haar op schrift gestelde requisitoir, gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, op grond van de door aangeefster [slachtoffer] en getuige [getuige] bij de politie afgelegde verklaringen, de beelden van [horecagelegenheid] , de herkenningen van verdachte door vele verbalisanten, alsmede de gebruikte scooter van de broer van medeverdachte [medeverdachte] en de onderling bestaande relatie tussen verdachte en de medeverdachte. Hieruit volgt dat verdachte de ketting van de nek van aangeefster heeft afgerukt en dat medeverdachte [medeverdachte] klaar stond als bestuurder van de scooter waarop verdachte kon ontkomen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken. Enerzijds omdat de scooter op de stills niet met zekerheid kan worden gekoppeld aan die welke de verdachten van de roof hebben gebruikt. Anderzijds omdat de herkenningen door verbalisanten, mede doordat de stills afkomstig van [horecagelegenheid] niet van voldoende kwaliteit zijn om op grond daarvan onderzoek te kunnen verrichten, te twijfelachtig zijn om op grond daarvan de koppeling te maken tussen de personen op de stills en verdachte.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe dat er - nog los van de vraag of verdachte één van de personen is op de stills - in het dossier onvoldoende aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat verdachte één van de kettingrovers is. Vooropgesteld is op de beelden de daadwerkelijke roof niet is te zien. Verder verklaart getuige [getuige] dat de daders van de kettingroof op een bruinkleurige scooter zonder windscherm wegreden, terwijl op de stills een zwartkleurige scooter met windscherm te zien is. Ook verklaart hij dat de man die de ketting heeft afgepakt een stevig postuur heeft en de bestuurder van de scooter een fors, gezet postuur heeft, terwijl de mannen op de stills een normaal postuur lijken te hebben. Ook ter zitting heeft de rechtbank waargenomen dat verdachte een normaal, slank postuur heeft. Bovendien heeft de kettingroof plaatsgevonden midden op de dag in de nabijheid van een van de drukste markten van Amsterdam. Dat laat de mogelijkheid open dat de verkeerde scooter is gekoppeld aan de roof. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

4.Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert € 809, - aan materiële schadevergoeding en
€ 600, - aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 februari 2018.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.