ECLI:NL:RBAMS:2018:986

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
13/654212-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in kettingroofzaak met onvoldoende bewijs en twijfelachtige herkenningen

In de strafzaak tegen [voornaam verdachte] met parketnummer 13/654212-16 heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 februari 2018 uitspraak gedaan. De zaak betreft een kettingroof die op 17 september en 11 oktober 2016 in Amsterdam plaatsvond. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van deze diefstallen, waarbij geweld en bedreiging met geweld aan de orde waren. Tijdens de zitting op 30 januari 2018 heeft de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, gepleit voor bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, onder verwijzing naar verklaringen van getuigen en beelden van de plaats delict. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M. Ketting, heeft echter verzocht om vrijspraak, stellende dat de bewijzen onvoldoende zijn om de verdachte te koppelen aan de feiten.

De rechtbank heeft in haar oordeel vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de beschuldigingen. De beelden toonden niet de daadwerkelijke roven en de verklaringen van getuigen waren niet eenduidig genoeg om de verdachte te identificeren. Bovendien waren er discrepanties in de beschrijvingen van de daders en de kenmerken van de scooter die gebruikt zou zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als de dader van de kettingroven en heeft hem vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Daarnaast zijn de benadeelde partijen, [persoon 1] en [persoon 2], niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen afgewezen, wat betekent dat zij geen recht hebben op schadevergoeding in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654212-16 (Promis)
Datum uitspraak: 13 februari 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[achternaam verdachte],
[voornaam verdachte]geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. Ketting naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 17 september 2016 te Amsterdam op de openbare weg de Pieter Vlamingstraat, in elk geval op een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een halsketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader
  • die [persoon 1] onverhoeds heeft/hebben benaderd en/of
  • die halsketting van de nek van die [persoon 1] heeft/hebben getrokken en/of
  • (vervolgens) op een scooter is/zijn weggereden;
Subsidiair
[persoon 3] op of omstreeks 17 september 2016 te Amsterdam op de openbare weg de
Pieter Vlamingstraat, in elk geval op een openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Halsketting, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [persoon 3] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat dier [persoon 3]
  • die [persoon 1] onverhoeds heeft benaderd en/of
  • die halsketting van de nek van die [persoon 1] heeft getrokken en/of
  • (vervolgens) op een scooter is weggereden
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest door na genoemde diefstal (met geweld) samen met die [persoon 3] (als bestuurder) op een scooter weg te rijden;
2.
Primairhij op of omstreeks 11 oktober 2016 te Amsterdam op de openbare weg de Pieter Vlamingstraat, in elk geval op een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een ketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader;
  • die [persoon 2] (toen deze in zijn auto zat) heeft/hebben benaderd en/of
  • nadat die [persoon 2] het raampje van zijn auto had geopend die ketting van de nek van die [persoon 2] heeft/hebben getrokken en/of
  • (vervolgens) op een scooter is/zijn weggereden;
Subsidiair
[persoon 4] op of omstreeks 11 oktober 2016 te Amsterdam op de openbare weg de Pieter Vlamingstraat, in elk geval op een openbare weg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [persoon 4] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [persoon 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [persoon 4]
  • die [persoon 2] (toen deze in zijn auto zat) heeft benaderd en/of
  • nadat die [persoon 2] het raampje van zijn auto had geopend die ketting van de nek van die [persoon 2] heeft getrokken en/of
  • (vervolgens) op een scooter is weggereden,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door na genoemde diefstal (met geweld) samen met die [persoon 4] (als bestuurder) op een scooter weg te rijden.

3.Vrijspraak

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar haar op schrift gestelde requisitoir,
gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde, op grond van de door aangevers en getuige [getuige] bij de politie afgelegde verklaringen, de beelden van Coffeeshop [naam coffeeshop] en restaurant [naam restaurant] , de herkenningen van verdachte door vele verbalisanten, alsmede de gebruikte en beschadigde scooter van de broer van verdachte, die op 1 november 2016 bij medeverdachte [persoon 4] voor de deur stond en de onderling bestaande relatie tussen verdachte en de medeverdachten. Hieruit volgt dat medeverdachte [persoon 3] de ketting van de nek van aangeefster [persoon 1] heeft afgerukt, dat medeverdachte [persoon 4] de ketting van de nek van aangever [persoon 2] heeft afgerukt en dat in beide gevallen verdachte klaar stond als bestuurder van de scooter waarop medeverdachten [persoon 3] en [persoon 4] als bijrijders konden ontkomen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, onder verwijzing naar haar pleitnotitie, verzocht verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten. Enerzijds omdat de scooter op de stills niet met zekerheid kan worden gekoppeld aan die welke de verdachten van de roven hebben gebruikt. Anderzijds omdat de herkenningen door verbalisanten te twijfelachtig zijn om op grond daarvan de koppeling te maken tussen de personen op de stills en verdachte.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe dat er - nog los van de vraag of verdachte één van de personen is op de stills - in het dossier onvoldoende aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat verdachte één van de kettingrovers is. Vooropgesteld wordt dat op de beelden de daadwerkelijke roven niet te zien zijn. Verder verklaart getuige [getuige] ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde dat de daders van de kettingroof op een bruinkleurige scooter zonder windscherm wegreden, terwijl op de stills een zwartkleurige scooter met windscherm te zien is. Ook verklaart hij dat de man die de ketting heeft afgepakt een stevig postuur heeft en de bestuurder van de scooter een fors, gezet postuur heeft, terwijl de mannen op de stills een normaal postuur lijken te hebben. Ook ter zitting heeft de rechtbank waargenomen dat verdachte een normaal, slank postuur heeft. Aangever [persoon 2] verklaart ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde dat de persoon die de ketting van zijn nek trok een blanke man met kort blond haar was, terwijl zowel verdachte als medeverdachte [persoon 4] getint zijn met zwart haar. Bovendien hebben beide kettingroven plaatsgevonden midden op de dag in de nabijheid van een van de drukste markten van Amsterdam. Dat laat de mogelijkheid open dat de verkeerde scooter is gekoppeld aan de roven. Verdachte zal daarom van beide feiten worden vrijgesproken.

4.Ten aanzien van de benadeelde partijen

De benadeelde partij [persoon 1] vordert € 809, - aan materiële schadevergoeding en
€ 600, - aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [persoon 2] vordert € 2.300, - aan materiële schadevergoeding en
€ 600, - aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partijen zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [persoon 1] en [persoon 2] niet-ontvankelijk in de vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 februari 2018.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.