ECLI:NL:RBAMS:2019:10197

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
13/702813-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van cocaïne, hennep, wapenbezit en het voorhanden hebben van valse documenten

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 juni 2019 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het vervoeren van cocaïne en hennep, wapenbezit, en het voorhanden hebben van valse identiteitsdocumenten. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 12 december 2018 aangehouden na een observatie door de politie. Tijdens deze observatie werd de verdachte gezien terwijl hij verdachte goederen in zijn auto laadde. Bij controle van de auto werden grote hoeveelheden cocaïne (16,65 kg) en hennep (2,8 kg) aangetroffen, evenals wapens en valse identiteitsbewijzen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim omdat de verdachte niet de cautie was gegeven bij zijn aanhouding, maar besloot dat de vondsten in de auto niet direct voortkwamen uit dit verzuim en dus als bewijs konden worden gebruikt. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 50 maanden op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden de in beslag genomen goederen, waaronder een BMW X3, verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/702813-18
Datum uitspraak: 26 juni 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag 1] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [locatie] ” te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. Sondermeijer, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. Y. Moszkowicz, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich op 12 december 2018 heeft schuldig gemaakt aan
1. het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 16,65 kg cocaïne;
2. het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 21,1 kg hennep(toppen) en 95,5 gram hasjiesj;
3. het voorhanden hebben van pepperspray, een gas-/alarmpistool, knal-, traangas-, en pepperspraypatronen en een patroonmagazijn;
4.
primair:
het voorhanden hebben van reisdocumenten en/of identiteitsbewijzen, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze reisdocumenten en/of identiteitsbewijzen vals of vervalst zijn;
subsidiair:
het opzettelijk voorhanden hebben van valse of vervalste geschriften, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze geschriften bestemd zijn om als ware het echt en onvervalst te gebruiken;
5. het voorhanden hebben van 55 beamers en een elektrische fiets, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Bespreking van de verweren en het bewijs

4.1
Inleiding
Op 11 december 2018 wordt door de officier van justitie besloten de woning aan de [adres] gedurende drie dagen met een camera te observeren, omdat op dit adres geen personen staan ingeschreven, terwijl een grote aanloop van mensen wordt waargenomen.
Op 12 december 2018 ziet een verbalisant op de camerabeelden een man uit de woning komen met een kartonnen doos die hij in de kofferbak legt van een BMW X3 met kenteken [kenteken] . De man legt een zwarte rugtas op de bijrijdersstoel. Uit de garage van de woning pakt hij een sporttas die hij eveneens in de kofferbak legt. De man stapt in de auto en rijdt weg. Verbalisanten gaan de auto volgen en ziet dat de auto een snelheidsovertreding maakt. Als de auto stopt bij een autobedrijf in [naam autobedrijf] vorderen de verbalisanten het rijbewijs en een identiteitsbewijs van de bestuurder. De bestuurder overhandigt hen een Pools identiteitsbewijs op naam van [persoon 1] . Dit identiteitsbewijs blijkt later vals te zijn. Een van de verbalisanten vraagt aan de bestuurder of hij in de auto mag kijken. Hij hoort en ziet dat de bestuurder instemt. De verbalisant ruikt in de auto een sterke hennepgeur. Hij vraagt de bestuurder waar deze geur vandaan komt. De bestuurder loopt naar de kofferbak en pakt daaruit een doos. Hij gooit deze doos op de grond en zegt: ‘This is the Marihuana.’. De verbalisanten zien in de doos een gesealde zwarte zak en ruiken een sterke hennepgeur.
De bestuurder wordt aangehouden op verdenking van handel in verdovende middelen. Op het politiebureau worden vingerafdrukken en een foto van de bestuurder genomen. Uit het systeem van de politie blijkt dat de man is genaamd [persoon 2] . In de zwarte rugtas op de bijrijdersstoel vindt de politie bankpassen op naam van [persoon 2] . De politie doet onderzoek naar de inhoud van de gesealde zwarte zak uit de kofferbak en concludeert dat die bestaat uit 2,8 kg henneptoppen. In de sporttas die in de kofferbak lag, treft zij 15 blokken aan. Ook deze blokken worden onderzocht en blijken in totaal 16,65 kg cocaïne te bevatten.
Naar aanleiding van deze vondsten doet de politie op 12 december 2018 onderzoek in en bij de woning in Uithoorn. In de kruipruimen van de woning en van de garage, op een kast in de slaapkamer en op zolder treft de politie in totaal 26 plastic zakken aan. Volgens de politie betreft de inhoud ervan 1,9 kg henneptoppen en 16,4 kg hennepgruis. In een kluis in een slaapkamer wordt een plastic zakje aangetroffen. Volgens de politie betreft de inhoud van dit zakje 95,5 gram hasjiesj. In de keuken worden een patroonhouder en 6 identiteitsbewijzen aangetroffen. Deze identiteitsbewijzen blijken later – na onderzoek – te zijn vervalst. In de meterkast van de woning worden wapens en munitie aangetroffen. In de garage treft de politie 55 dozen aan met beamers van het merk Epson. In de besloten achtertuin wordt een elektrische fiets aangetroffen.
Verdachte is de bestuurder die is aangehouden. Hij heeft zich grotendeels op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank zal de verweren en haar bewijsoverwegingen weergeven en de standpunten van de officier van justitie en raadsman daarin verwerken.
4.2
Identiteit van verdachte
De rechtbank is van oordeel, anders dan de raadsman, dat is komen vast te staan dat verdachte de persoon is die uit de woning aan de [adres] kwam lopen, die in de BMW X3 is weggereden, die bij het autobedrijf in [naam autobedrijf] is aangehouden, en die op de terechtzitting is verschenen. Uit het dossier blijkt dat na de aanhouding van de bestuurder van de BMW X3 vingerafdrukken zijn afgenomen en dat vervolgens in het politiesysteem de persoonsgegevens van verdachte naar voren kwamen (pag. 30). Verdachte heeft deze persoonsgegevens ook opgegeven bij de politie en op de terechtzitting bevestigd. De rechtbank ziet daarom geen enkele aanleiding aan de identiteit van verdachte te twijfelen. De raadsman heeft zijn verweer dat verdachte mogelijk niet [persoon 2] is, ook niet nader onderbouwd. Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.3
Ontbreken van de cautie
De rechtbank constateert dat uit het dossier blijkt dat aan verdachte niet de cautie is gegeven toen hij op 12 december 2018 als bestuurder van de BMW X3 staande werd gehouden. De rechtbank is van oordeel dat de cautie gegeven had moeten worden op het moment dat de verbalisant een sterke hennepgeur in de auto rook en voordat hij verdachte vroeg waar die geur vandaan kwam. Nu dit niet is gebeurd is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal om die reden de verklaring van verdachte inhoudende ‘this is the Marihuana’ niet gebruiken als bewijs. De rechtbank is van oordeel dat met het ruiken van de hennep een redelijke verdenking is ontstaat van een overtreding van de Opiumwet waardoor de verbalisanten in de auto mochten kijken, ook zonder toestemming of aanvullende informatie van verdachte. De rechtbank is daarmee van oordeel, anders dan de raadsman, dat het aantreffen van de doos met cocaïne en de rugtas met hennep geen rechtstreeks gevolg is van het vormverzuim en deze vondst dus kan worden gebruikt voor het bewijs.
4.4
Observatie van de woning
De rechtbank is van oordeel, anders dan de raadsman, dat geen sprake is geweest van een stelselmatige observatie in de zin van artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering, waarvoor een machtiging van de officier van justitie had behoren te worden verkregen. De observaties waren namelijk gericht op een woning en niet op een persoon, waardoor de observaties konden plaatsvinden op grond van artikel 3 van de Politiewet. Het voorgaande betekent dat niet kan worden gesproken van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en daarmee ook geen reden bestaat tot bewijsuitsluiting of strafvermindering. Het daartoe strekkende verweer van de raadsman wordt verworpen.
4.5
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het vervoeren van cocaïne (feit 1)
De rechtbank is van oordeel, anders dan de raadsman, dat is bewezen dat verdachte 16,65 kg van een materiaal bevattende cocaïne heeft vervoerd op 12 december 2018. Uit het dossier blijkt dat er monsters zijn genomen van de inhoud van de blokken die zijn aangetroffen in de kartonnen doos in achterbak van de BMW X3. Zeven monsters zijn onderzocht in het Laboratorium Forensische Opsporing van de politie (pag. 290) en uit dit onderzoek is gebleken dat alle monsters cocaïne bevatten.
De raadsman voert aan dat verdachte het recht op tegenonderzoek is ontzegd. De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsman als een verzoek voor het laten verrichten van een tegenonderzoek. De rechtbank ziet hiervoor geen noodzaak. De rechtbank acht het onderzoek in het laboratorium representatief en heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid hiervan te twijfelen. De stelling dat het onderzoek niet betrouwbaar is, omdat het is uitgevoerd door het Laboratorium Forensische Opsporing van de politie, kan – zonder nadere onderbouwing of toelichting – niet tot een ander oordeel leiden. De raadsman heeft geen andere punten aangevoerd waarom een tegenonderzoek noodzakelijk zou zijn.
De rechtbank vindt verder, anders dan de raadsman, dat het onderzoek representatief is voor de gehele vondst. Hiervoor is het volgende van belang. Uit het dossier blijkt dat van zeven van de vijftien aangetroffen blokken monsters zijn afgenomen die vervolgens zijn onderzocht. Dit betreft dus bijna de helft van de blokken. De blokken zijn allemaal op hetzelfde moment en in dezelfde tas aangetroffen. De blokken waren geseald. Van de blokken die er visueel hetzelfde uitzagen is telkens één monster genomen (pag. 121 - 124). Hieruit leidt de rechtbank af dat alle aangetroffen blokken cocaïne bevatten.
4.6
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het aanwezig hebben van hennep en hasjiesj (feit 2)
De rechtbank is van oordeel, anders dan de officier van justitie en de raadsman, dat het vervoeren en het opzettelijk aanwezig hebben van de tenlastegelegde hoeveelheid hennep is bewezen. Zowel de officier van justitie als de raadsman stellen zich op het standpunt dat niet kan worden bewezen dat in de auto, woning en garage hennep is aangetroffen, nu geen onderzoek is gedaan naar de inhoud van de aangetroffen zakken in een laboratorium. De rechtbank volgt hen daarin niet. Uit het dossier blijkt dat verbalisanten de inhoud van de aangetroffen zakken telkens ambtshalve herkennen als hennep. Verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2] herkennen de inhoud van de in de auto aangetroffen zwarte zak als hennep. Zij herkennen de hennep aan de geur (pag. 31). Verbalisant [verbalisant 1] herkent de inhoud van de in de garage aangetroffen zakken als hennepresten aan de kleur en de geur (pag. 62). Verbalisant [verbalisant 2] herkent de inhoud van de in de garage en woning aangetroffen zakken ook als hennep. Hij herkent de hennep aan de vorm, geur en kleur ( pag. 89). In een aanvullend proces-verbaal van 16 maart 2019 legt hij ook uit waar deze herkenning op baseert.. De rechtbank is van oordeel dat hiermee is komen vast te staan dat de inhoud van de zakken hennep betreft. Het dossier bevat bovendien geen aanwijzingen die erop zouden kunnen duiden dat de zakken een andere inhoud hebben. Een nader onderzoek naar de inhoud van de zakken is derhalve ook niet noodzakelijk.
De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat niet is gebleken wat het gewicht van de aangetroffen hennep was. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het dossier blijkt dat de inhoud telkens is gewogen.
4.7
Bewijsoverweging ten aanzien van het voorhanden hebben van wapens en munitie (feit 3)
De rechtbank is van oordeel, anders dan de raadsman, dat is bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Uit het dossier blijkt dat verdachte beschikkingsmacht over deze voorwerpen heeft gehad. Hiervoor is het volgende van belang. Verdachte verbleef in de woning waar de wapens en munitie zijn aangetroffen. In zijn eerste verklaring bij de politie (pag. 127) verklaart verdachte dat hij de woning huurde en dat hij er sinds enkele maanden alleen woonde. De rechtbank mag er in beginsel vanuit gaan dat een hoofdbewoner weet wat er in zijn woning aanwezig is. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de aangetroffen voorwerpen en dus ook geen begin van aannemelijkheid gemaakt voor het scenario dat hij niets van de voorwerpen afwist of dat de voorwerpen al in de woning lagen voordat hij zijn intrek nam, zoals de raadsman heeft gesteld.
De rechtbank heeft bij haar oordeel mede de volgende feiten en omstandigheden betrokken. Verdachte komt op 12 december 2018 uit zijn woning met een rugtas en haalt vervolgens een doos uit de garage, die hij beide in zijn auto legt. Hij rijdt daarna weg en wordt korte tijd later aangehouden, waarna blijkt dat er grote hoeveelheden cocaïne en hennep in de genoemde rugtas en doos zitten. Ook blijkt verdachte een grote som contact geld op zak te hebben. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zich bezighield met de handel in verdovende middelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat personen die zich hiermee bezighouden vaak in het bezit zijn van wapens om zichzelf en de verdovende middelen te beschermen. Verbalisant [verbalisant 3] schrijft ook dat hem ambtshalve bekend is dat dergelijke personen wapens in de meterkast bewaren om zichzelf te beschermen tegen personen die ongevraagd de woning willen binnenkomen.
4.8
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het voorhanden hebben van valse reisdocumenten en/of identiteitsbewijzen (feit 4)
De rechtbank vindt het onder 4 primair ten laste gelegde voorhanden hebben van valse identiteitsbewijzen en reisdocumenten bewezen.
De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken omdat onvoldoende duidelijk is of hij begreep wat hem werd gevraagd toen hij het identiteitsbewijs aan de verbalisant overhandigde, nadat hij was staande gehouden. De rechtbank ziet geen aanwijzingen voor deze stelling in het dossier. Bovendien doet een dergelijke omstandigheid niet af aan een bewezenverklaring.
4.9
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het voorhanden hebben van gestolen beamers en een fiets (feit 5)
De rechtbank is van oordeel, anders dan de raadsman, dat is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van 38 van de 55 in de garage aangetroffen beamers. Uit het dossier blijkt dat van dit aantal (38) is vast komen te staan dat ze van diefstal afkomstig zijn. Uit het dossier blijkt dat verdachte ook de beschikkingsmacht over deze beamers heeft gehad. Hij was immers de hoofdbewoner en had toegang tot de garage, waar hij ook gebruik van maakte. De dozen waarin de beamers zaten stonden onafgedekt achter in de garage. Dat verdachte wist dat de beamers van diefstal afkomstig waren, leidt de rechtbank af uit de hoeveelheid aangetroffen beamers en uit de omstandigheden dat ze bij elkaar stonden en als nieuw, namelijk in afgesloten dozen, waren verpakt.
De rechtbank is van oordeel, anders dan de officier van justitie, dat niet is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de in de besloten tuin aangetroffen elektrische fiets. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het dossier niet blijkt dat aan de uiterlijke verschijningsvorm van de fiets was af te leiden dat de fiets van diefstal afkomstig was. De rechtbank zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.

5.Het bewijs

De rechtbank baseert haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn genoemd.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op 12 december 2018 te Uithoorn en Nieuwkoop opzettelijk heeft vervoerd 16,65 kilo van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
op 12 december 2018 te Uithoorn en/of te Nieuwkoop opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van 2,8 kilogram henneptoppen en opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 18,3 kilogram hennep en een hoeveelheid hasjiesj, ongeveer 95,5 gram.
3.
op 12 december 2018 te Uithoorn wapens en munitie van categorie II en III voorhanden heeft gehad, te weten:
a. a) een wapen van categorie II, te weten pepperspray en
b) een wapen van categorie III, te weten een gas/alarm pistool (merk: Bruni mod. P4) en
c) munitie van categorie III, te weten harde knal patronen en traangaspatronen en pepperspraypatronen en
d) een wapen van categorie III, althans een onderdeel van een wapen van categorie III, zijnde een patroonmagazijn (merk: Smith & Wesson);
4.
op 12 december 2018 te Uithoorn en/of Nieuwkoop voorhanden heeft gehad valse reisdocumenten en identiteitsbewijzen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een
- een Pools identiteitskaart met nummer: [nummer 1] , op naam van [persoon 1] , geboren op [geboortedag 2] 1986 en
- een Pools rijbewijs met nummer: [nummer 2] , op naam van [persoon 1] , geboren op [geboortedag 2] 1986, en
- twee Poolse identiteitskaarten met nummer: [nummer 3] , op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedag 3] 1982 te [geboorteplaats] en
- een Pools rijbewijs met nummer: [nummer 4] , op naam van [persoon 3] , geboren op [geboortedag 4] 2017,
waarvan verdachte wist dat het vals was, bestaande die valsheid hierin dat,
betreffende de Poolse identiteitskaart, met nummer: [nummer 1] , op naam van [persoon 1] , geboren op [geboortedag 2] 1986, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van de identiteitskaart niet is gedrukt, maar is geprint,
- de identiteitskaart niet is voorzien van een doorzichtregister,
- de identiteitskaart niet is voorzien van optisch variabele inkt,
- de variabele persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto's van de houder niet middels lasergravure zijn aangebracht maar zijn geprint,
- de identiteitskaart zijn voorzien van een afwijkende ultraviolette reactie,
en
betreffende het Poolse rijbewijs, met nummer: [nummer 2] , op naam van [persoon 1] , geboren op [geboortedag 2] 1986, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt maar geprint,
- de bedrukking van het rijbewijs bevat geen microtekst,
- de fluorescentie van het rijbewijs wijkt bij ultraviolet licht wijkt af,
- het rijbewijs is niet voorzien van optisch variabele inkt,
en
betreffende twee Poolse identiteitskaarten, met nummer: [nummer 3] , op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedag 3] 1982 te [geboorteplaats] , t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van beide identiteitskaarten zijn niet gedrukt maar zijn geprint,
- de identiteitskaarten zijn niet voorzien van optisch variabele inkt,
- de variabele persoons- en afgiftegegevens en de pasfoto's van de houder zijn niet middels lasergravure aangebracht maar zijn geprint,
- beide identiteitskaarten zijn voorzien van afwijkende ultraviolette reactie,
en
betreffende het Pools Rijbewijs, met nummer: [nummer 4] , op naam van [persoon 3] , geboren op [geboortedag 4] 2017, t.o.v. een origineel document:
- de basisbedrukking van het rijbewijs is niet gedrukt maar is geprint,
- het rijbewijs is niet voorzien van een doorzichtregister,
- het rijbewijs is voorzien van een niet-originele folie,
- het rijbewijs is niet voorzien van optisch variabele inkt,
- de fluorescentie van het rijbewijs wijkt bij ultraviolette licht af,
- het rijbewijs is niet voorzien van een watermerk.
5.
op 12 december 2018 te Uithoorn 38 beamers (merk: Epson) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door diefstal verkregen goederen betrof.

7.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

De officier van justitie vordert dat verdachte voor de door haar onder 1, 2 en 3, de onder 4 primair en de onder 5 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden met aftrek van voorarrest en tot een geldboete van € 1.630,-.
De raadsman verzoekt de rechtbank rekening te houden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en met straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en op grond daarvan een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist en een geldboete achterwege te laten.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een grote hoeveelheid cocaïne en hennep vervoerd. Verder heeft verdachte grote hoeveelheden hennep voorhanden gehad in zijn woning, en daarnaast hasjiesj, verschillende wapens en munitie, een partij gestolen beamers en valse identiteitskaarten en reisdocumenten. Dit zijn ernstige strafbare feiten die erop duiden dat verdachte zich bezighield met de handel in verdovende middelen. Deze handel gaat vaak gepaard met het plegen van strafbare feiten, waarbij geweld niet wordt geschuwd. Dat ook verdachte geweld niet schuwt blijkt uit de onder hem aangetroffen wapens en munitie. Het gebruik van verdovende middelen is bovendien schadelijk voor de gezondheid en kost veel geld, waardoor gebruikers vaak in de (financiële) problemen geraken. Deze handel vormt dan ook een bedreiging voor de samenleving. Een forse gevangenisstraf is daarom passend en geboden. Bij het bepalen van de duur van de straf houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten van het LOVS en met straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte eerder voor soortgelijke strafbare feiten, waaronder drugsdelicten, is veroordeeld.

10.Het beslag

De rechtbank gaat bij het bespreken van het beslag uit van de beslaglijst van 17 mei 2019 die het Openbaar Ministerie eerder aan het dossier heeft toegevoegd. Deze beslaglijst is als bijlage 2 aan het vonnis gehecht. De rechtbank ziet geen aanleiding een beslissing te nemen over voorwerpen die niet op deze lijst zijn vermeld, en dus ook niet over de voorwerpen die zijn vermeld op de lijst die de raadsman eerder van de recherche heeft ontvangen en die hij ter terechtzitting heeft overgelegd.
De officier van justitie verzoekt ten aanzien van het beslag het geldbedrag en het gereedschap te retourneren aan verdachte, de BMW verbeurd te verklaren en de elektrische fiets te bewaren ten behoeve van de rechthebbende.
De raadsman verzoekt de rechtbank tot teruggave aan de beslagene van het geldbedrag en de BMW.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het in beslag genomen geldbedrag en het gereedschap.
De rechtbank zal de BMW verbeurd verklaren, aangezien uit het dossier blijkt dat deze auto aan verdachte toebehoorde en het onder 1 bewezen verklaarde vervoer van cocaïne en hennep met behulp van deze auto is begaan.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de elektrische fiets gelasten, aangezien uit het dossier blijkt dat deze fiets is gestolen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 231 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel
Ten aanzien van feit 3
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 4, primair
een reisdocument of identiteitsbewijs voorhanden hebben waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals is, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 5
opzetheling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
50 (vijftig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
een BMW X3, zoals vermeld onder 2 op de beslaglijst die als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
een geldbedrag van € 1.630,- en een set gereedschap, zoals vermeld onder 1 en 3 op voornoemde beslaglijst.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
een damesfiets, zoals vermeld onder 3 op voornoemde beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. J.M. Jongkind en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juni 2019.