Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.Motivering van de straffen
6.Toepasselijke wettelijke voorschriften
7.Beslissing
42 (tweeënveertig) dagen.
Rechtbank Amsterdam
Op 10 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 48-jarige man, die op 26 februari 2016 in Amsterdam betrokken was bij het witwassen van geldbedragen van € 9.000 en € 7.050. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deze geldbedragen voorhanden had, terwijl hij wist dat deze afkomstig waren uit enig misdrijf. De zaak kwam aan het licht toen verbalisanten de verdachte en zijn medeverdachten observeerden en hen aanhielden na een achtervolging. Bij de fouillering van de verdachte en zijn broer werden de contante geldbedragen aangetroffen. De verdachte verklaarde dat het geld afkomstig was uit zijn kledingwinkels, maar deze verklaring werd niet ondersteund door bewijs uit het dossier. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen en legde een taakstraf van 40 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 42 dagen op. De rechtbank verklaarde de in beslag genomen geldbedragen verbeurd, omdat deze met het strafbare feit waren verkregen. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c (oud), 22c, 22d, 33, 33a, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.