Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
Ten aanzien van diefstal van de tas van [persoon 1] en de diefstal van goederen uit haar hotelkamer (het onder 1 en 3 tenlastegelegde) heeft de officier van justitie het volgende betoogd. Bij verdachte wordt tijdens de insluitingsfouillering een EuroBonus GOLD pas op naam van [persoon 1] aangetroffen, terwijl enkele dagen daarvoor aangifte is gedaan door [persoon 1] van diefstal van haar tas met daarin – onder meer – diverse pasjes. In de tas van [persoon 1] zat daarnaast ook een hotelkeycard, waarmee – kort na de diefstal van de tas – de hotelkamer van [persoon 1] is leeggeroofd. Verdachte heeft verklaard dat hij de pas van [persoon 1] in de buddyseat van zijn scooter heeft gevonden. Die verklaring is ongeloofwaardig. Verbalisanten herkennen verdachte op de camerabeelden van het hotel. Zij zien verdachte samen met iemand anders het hotel binnenlopen. Ook is te zien dat die andere persoon met een op een laptop gelijkend voorwerp naar buiten loopt. Verdachte is niet met een logisch alternatief scenario gekomen. Dat betekent dat kan worden bewezen dat hij de tas van [persoon 1] heeft gestolen en met de hotelkeycard de hotelkamer heeft leeggeroofd.
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen
8.Ten aanzien van de benadeelde partij
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte]daarvoor strafbaar.
jeugddetentievan
4 (vier) dagen.
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
60 (zestig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende
jeugddetentiezal worden toegepast van
30 (dertig) dagen.
1 (één) jaarbepaalde proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
[persoon 1]niet-ontvankelijk in haar vordering.