Op 9 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toets uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel opgelegd aan een veroordeelde, geboren in 1996 en momenteel gedetineerd. De rechtbank heeft de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, alsook een deskundige, gehoord. De ISD-maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 9 mei 2018 en de beoordeling was gericht op de noodzaak van voortzetting van deze maatregel. De rapportage van 28 maart 2019 toonde aan dat de veroordeelde goed functioneert in de inrichting, zich corrigeerbaar opstelt en actief deelneemt aan activiteiten. De deskundige bevestigde dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de re-integratie van de veroordeelde, die behoefte heeft aan externe structuur en toezicht.
De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging verzocht om opheffing, stellende dat de veroordeelde in staat is zelfstandig verder te groeien. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de ISD-maatregel moet worden voortgezet om recidive te voorkomen en de veroordeelde de nodige structuur te bieden. De rechtbank waardeerde de positieve houding van de veroordeelde en moedigde hem aan om zijn groei voort te zetten, zodat hij kan doorstromen naar begeleid wonen. De beslissing om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten werd op 9 april 2019 uitgesproken.