ECLI:NL:RBAMS:2019:3142

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
13/684536-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toets ISD-maatregel en voortzetting tenuitvoerlegging

Op 9 april 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toets uitgevoerd met betrekking tot de ISD-maatregel opgelegd aan een veroordeelde, geboren in 1996 en momenteel gedetineerd. De rechtbank heeft de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, alsook een deskundige, gehoord. De ISD-maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 9 mei 2018 en de beoordeling was gericht op de noodzaak van voortzetting van deze maatregel. De rapportage van 28 maart 2019 toonde aan dat de veroordeelde goed functioneert in de inrichting, zich corrigeerbaar opstelt en actief deelneemt aan activiteiten. De deskundige bevestigde dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de re-integratie van de veroordeelde, die behoefte heeft aan externe structuur en toezicht.

De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging verzocht om opheffing, stellende dat de veroordeelde in staat is zelfstandig verder te groeien. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de ISD-maatregel moet worden voortgezet om recidive te voorkomen en de veroordeelde de nodige structuur te bieden. De rechtbank waardeerde de positieve houding van de veroordeelde en moedigde hem aan om zijn groei voort te zetten, zodat hij kan doorstromen naar begeleid wonen. De beslissing om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten werd op 9 april 2019 uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

BESCHIKKING
Parketnummer: 13/684536-17 (tussentijdse toets ISD-maatregel)
Op het verzoekschrift strekkende tot beoordeling van de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 9 mei 2018 van de rechtbank Amsterdam opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar aan:
[naam veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[BRP-adres]
thans gedetineerd in [detentieadres] .

1.De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 mei 2018;
  • het verzoek tot tussentijdse beoordeling voortzetting tenuitvoerlegging ISD-maatregel ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht van 3 december 2018, ingediend door de raadsman
  • de rapportage ten behoeve van de tussentijdse toetsing ISD van 28 maart 2019.
De rechtbank heeft op 9 april 2019 de officier van justitie, mr. H.H. Boersma, veroordeelde en zijn raadsman, mr. D.E. Wiersum, advocaat te Haarlem, en de deskundige A.E. Mosterd, programmamanager ISD, ter zitting gehoord.

2.De beoordeling

Uit bovengenoemde rapportage ten behoeve van de tussentijdse toetsing ISD blijkt dat veroordeelde goed functioneert in de inrichting. Veroordeelde laat zich aanspreken door het personeel en stelt zich corrigeerbaar op. Ook gaat de omgang met medebewoners goed, veroordeelde kan zich moeiteloos in de groep begeven. Veroordeelde neemt deel aan de aangeboden activiteiten, zo doet hij bijvoorbeeld mee aan sport. Veroordeelde is een jongeman, die nog behoefte heeft aan externe structuur en toezicht op zijn reilen en zeilen. Daarom is voortzetting van elektronisch toezicht voor de komende periode, wanneer hij bij begeleid wonen kan worden geplaatst, geïndiceerd en moet veroordeelde een opleiding gaan volgen. Bij veroordeelde lijkt de basis voldoende, in de vorm van een gezonde hechting, maar is door zijn cognitieve beperking en tot nu toe onrijpe persoonlijkheidsstructuur, wel externe structuur en toezicht nodig om een pro sociaal leven op te kunnen bouwen. Ook is van belang dat hij wordt geholpen bij het aflossen van zijn financiële schuld. De inrichting adviseert dat de ISD-maatregel wordt voortgezet zodat veroordeelde na voldoende functioneren op extern onderwijs kan worden doorgeplaatst naar begeleid wonen met elektronisch toezicht. Veroordeelde lijkt gebaat bij de structuur van de ISD-maatregel en lijkt deze ook nodig te hebben om stappen te maken in zijn re-integratie.
De heer Mosterd heeft, ter terechtzitting van 9 april 2019 gehoord als deskundige, voornoemd advies bevestigd. Het traject verloopt zeer goed, uitzonderlijk snel en voorspoedig. Er is sprake geweest van een moeizame start, omdat veroordeelde eerst gedetineerd zat in Almere, waarna hij als gevolg van sluiting hiervan, vier maanden later, naar [detentieadres] is overgeplaatst. Vervolgens is het traject in een stroomversnelling gekomen. Het is uitzonderlijk dat veroordeelde binnen drie maanden is gestart met een opleiding. Veroordeelde laat zien dat hij het kan. Er ligt een goed plan dat dient te worden uitgevoerd. De ISD-maatregel moet voortgezet worden om recidive en terugval te voorkomen.

3.De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel dient te worden voortgezet. Veroordeelde moet bestendig worden gemaakt voor het leven buiten de inrichting. Dit traject is van toegevoegde waarde en moet voortgezet worden, ook al gaat het nu al zo goed.
Veroordeelde verzoekt om opheffing van de ISD-maatregel en voert hiertoe aan dat voortzetting niet langer noodzakelijk is omdat hij zelfstandig in staat is om de benodigde groei door te maken. Veroordeelde toont inzicht en heeft zich ervoor ingezet dat hij per 8 april 2019 met een opleiding kon beginnen.
De raadsman is van mening dat de ISD-maatregel moet worden opgeheven. Veroordeelde wil graag op eigen benen staan. Het traject verloopt niet voortvarend genoeg en veroordeelde heeft op eigen initiatief een opleiding geregeld. Als het allemaal zo goed gaat als wordt gesteld door de deskundigen, kan de ISD-maatregel ook worden beëindigd.

4.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel dient te worden voortgezet. De rechtbank constateert dat sprake is geweest van een vertraging door de overplaatsing naar [detentieadres] vanuit Almere. De rechtbank constateert ook dat het traject in [detentieadres] vervolgens voortvarend is opgepakt. Het advies is helder en de rechtbank sluit zich hierbij aan. Door veroordeelde zijn hele goede stappen gemaakt, wat zeer positief is, maar er moeten ook nog een hoop stappen worden gemaakt. Er is meer structuur nodig en veroordeelde heeft houvast nodig, zodat hij niet recidiveert. De rechtbank waardeert de positieve houding van veroordeelde en moedigt hem aan zijn groei door te zetten zodat veroordeelde spoedig kan doorstromen naar het traject begeleid wonen.

5.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat
de tenuitvoerlegging van de ISD maatregel wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven en uitgesproken op 9 april 2019 in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. C.C.M. Oude Hengel, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en E. van den Brink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Mud, griffier.