ECLI:NL:RBAMS:2019:3316

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 mei 2019
Publicatiedatum
7 mei 2019
Zaaknummer
7205291 CV EXPL 18-20048
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging bij aansluitende vluchten en de definitie van eindbestemming

In deze zaak vorderde Airhelp Limited, gemachtigd door mr. H. Yildiz, compensatie van Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) voor vertraging bij een aansluitende vlucht. De passagiers hadden een reis geboekt van Barcelona via Amsterdam en Edmonton naar Grande Prairie. De vlucht van Amsterdam naar Edmonton had een vertraging van 3 uur en 22 minuten, maar de passagiers arriveerden met een vertraging van 2 uur en 27 minuten in Grande Prairie. Airhelp vorderde compensatie van € 600,00 per persoon op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor vertragingen van meer dan 3 uur. KLM weigerde de compensatie, stellende dat de eindbestemming Grande Prairie was en de vertraging daar minder dan 3 uur was.

De kantonrechter oordeelde dat de eindbestemming voor de beoordeling van de compensatie de laatste vlucht was, die naar Grande Prairie ging. De rechter stelde vast dat de passagiers met minder dan 3 uur vertraging in Grande Prairie waren aangekomen, waardoor KLM niet verplicht was tot betaling van compensatie. De rechter verwierp het argument van Airhelp dat Edmonton als eindbestemming moest worden beschouwd, omdat de vlucht naar Grande Prairie door een andere luchtvaartmaatschappij werd uitgevoerd. De rechter concludeerde dat de vordering van Airhelp moest worden afgewezen en dat Airhelp als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7205291 CV EXPL 18-20048
vonnis van: 10 mei 2019
fno.: 33623

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de vennootschap naar buitenlands recht Airhelp Limited

gevestigd te Hong Kong
eiseres
nader te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. H. Yildiz
t e g e n

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

gevestigd te Amstelveen
gedaagde
nader te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. G.W. Oreel

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 20 augustus 2018, met producties;
  • conclusie van antwoord, met producties;
  • instructievonnis van 30 november 2018;
  • akte van Airhelp;
  • conclusie van repliek met een vermindering van eis;
  • antwoordakte van de vervoerder, alsmede conclusie van dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[naam passagier 1] , [naam passagier 2] , [naam passagier 3] , [naam passagier 4] en [naam passagier 5] (verder: de passagiers) hebben een vliegreis geboekt van Barcelona via Amsterdam en Edmonton naar Grande Prairie.
1.2.
Het vluchtschema van de reis was als volgt:
[datum] Barcelona – Amsterdam [vluchtnummer 1] 11:05 – 13:30
[datum] Amsterdam – Edmonton [vluchtnummer 2] 14:45 – 15:30
[datum] Edmonton – Grande Prairie [vluchtnummer 3] 18:30 – 19:41
De eerste twee vluchten werden uitgevoerd door de vervoerder, de laatste vlucht werd uitgevoerd door Air Cananda.
1.3.
De vlucht van Amsterdam naar Edmonton is door de vervoerder met een vertraging van 3 uur en 22 minuten uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht naar Grande Prairie desondanks gehaald, omdat deze ook vertraagd was. De passagiers zijn uiteindelijk met een vertraging van 2 uur en 27 minuten in Grande Prairie gearriveerd.
1.4.
Airhelp heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met de vertraging bij aankomst in Edmonton ten bedrage van
€ 600,00 per persoon.
1.5.
KLM heeft geweigerd dit bedrag te betalen.
1.6.
De passagiers hebben hun vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp.

Vordering en verweer

2. Airhelp vordert, na vermindering van eis, dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 1.500,00 aan hoofdsom;
b. € 425,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. rente over € 1.500,00 vanaf [datum] tot aan de voldoening;
d. de proceskosten.
3. Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). Airhelp stelt zich op het standpunt dat Edmonton jegens de vervoerder als eindbestemming heeft te gelden, omdat zijn betrokkenheid daar eindigde. Nu de vertraging bij aankomst op Edmonton méér dan 3 uur (maar minder dan 4 uur) bedroeg, dient de vervoerder op grond van artikel 7 lid 2 sub c € 300,00 per persoon aan compensatie te betalen.
4. De vervoerder betwist gehouden te zijn tot enige compensatie. Daartoe voert hij aan dat de eindbestemming van de passagiers Grande Prairie was. De passagiers zijn daar met minder dan 3 uur vertraging aangekomen en hebben dus geen recht op compensatie.
5. Op de (overige) stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

Beoordeling

6. Tussen partijen staat vast dat de vertraging bij aankomst in Edmonton 3 uur en 22 minuten bedroeg en bij aankomst in Grande Prairie 2 uur en 27 minuten. Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een (op financiële compensatie rechtgevende) vertraging van drie uur of meer, in het geval van een boeking die betrekking heeft op aansluitende vluchten, moet worden gekeken naar de eindbestemming van de laatste vlucht. In rov. 61 van het Sturgeon-arrest wordt expliciet verwezen naar de eindbestemming, in samenhang met de definitie van dat begrip zoals gegeven in de Verordening. Airhelp stelt dat Emonton jegens de vervoerder als eindbestemming heeft te gelden, omdat de vlucht naar Grande Prairie door een andere luchtvaartmaatschappij (Air Canada) is uitgevoerd en geen sprake was van code share met de vervoerder. De vervoerder voert aan dat Grande Prairie de eindbestemming van de passagiers was, ondanks dat de vlucht naar Grande Prairie niet door hem is uitgevoerd.
7. Het begrip “eindbestemming” is in artikel 2, sub h, van de Verordening, voor zover relevant, als volgt gedefinieerd:
“de bestemming die vermeld staat op het bij de incheckbalie aangeboden ticket of, in geval van rechtstreeks aansluitende vluchten, de bestemming van de laatste vlucht. (…)”
8. Vastgesteld moet worden of in het onderhavige geval de bestemming van de laatste aansluitende vlucht (Grande Prairie) ten aanzien van de vervoerder overeenkomstig het bepaalde in art. 2 sub h van de Verordening als eindbestemming bepalend kan worden geacht voor de vraag naar de duur van de vertraging, ook al is deze vlucht niet door hem uitgevoerd.
9. Derhalve moet worden vastgesteld of er in de onderhavige zaak sprake is van één enkele vervoersovereenkomst die bestaat uit verschillende boekingen voor rechtstreeks aansluitende vluchten. Uit het door Airhelp overgelegde elektronische ticket, dat de vervoerder niet heeft betwist, blijkt dat de passagiers bij Nanak Flights een reis van Barcelona naar Grande Prairie hebben geboekt die bestaat uit drie vluchten. Daarmee is komen vast te staan dat het hierbij ging om drie rechtstreekse aansluitende vluchten. Gelet hierop dient Grande Prairie als eindbestemming in het onderhavige geval te worden aangehouden. Dat de laatste vlucht niet onder codeshare van de vervoerder is uitgevoerd maakt dit niet anders. Nu vaststaat dat bij aankomst in Grande Prairie sprake was van een vertraging van minder dan drie uur is de slotsom dat de vervoerder niet tot betaling van compensatie is gehouden.
10. Gelet op het voorgaande zal de gevorderde compensatievergoeding met nevenvorderingen worden afgewezen.
11. Airhelp zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Airhelp in de proceskosten die aan de zijde van de vervoerder tot op heden begroot worden op € 360,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt de vervoerder in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat de vervoerder niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.