Op 3 mei 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting en bedreiging. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was niet aanwezig tijdens de zitting op 19 april 2019, waar zijn raadsman, mr. K.Y. Ramdhan, wel aanwezig was. De officier van justitie, mr. R. Bosman, heeft de vordering gedaan. De tenlastelegging omvatte onder andere brandstichting op 11 mei 2016 en 12 april 2016 in Amsterdam, en bedreiging van een aangeefster. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden van de brandstichting op 11 mei 2016, maar wel van de brandstichting op 12 april 2016 en de bedreiging op 11 mei 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht door een brandende aansteker in aanraking te brengen met dekbedden en kussens, wat leidde tot gedeeltelijke verbranding en gevaar voor goederen. De bedreiging werd gedaan met de woorden dat hij de aangeefster en haar kinderen in brand zou steken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar, en heeft het beslag op een geldbedrag van €750,00 opgeheven. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het tijdsverloop van de zaak en het strafblad van de verdachte, dat geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten vertoonde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank.