Op 3 mei 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling en bedreiging van zijn ex-partner. De zaak kwam voort uit een incident op 6 december 2018, waarbij de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel zou hebben toegebracht aan de ex-partner, en in de periode daarna haar en haar familie zou hebben bedreigd. Tijdens de zitting op 19 april 2019 was de verdachte aanwezig, en de rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. R. Bosman, in overweging genomen, evenals de verdediging door mr. R. Pothast.
De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor de zware mishandeling niet voldoende was, omdat niet kon worden vastgesteld dat het letsel op 6 december door de verdachte was veroorzaakt. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling, omdat er voldoende bewijs was dat hij zijn ex-partner had mishandeld tijdens een uit de hand gelopen ruzie. De rechtbank achtte de verklaring van de ex-partner geloofwaardig, ondersteund door getuigenverklaringen en foto’s van het letsel.
Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan bedreiging, specifiek door een sms-bericht te sturen waarin hij dreigende woorden gebruikte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 28 dagen, met een contactverbod van twee jaar met de ex-partner, en bepaalde dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering zou worden gebracht op de straf. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral omdat deze zich in de huiselijke sfeer hadden afgespeeld, en dat dit een strafverzwarende omstandigheid was.