Op 12 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 59-jarige man, die op 18 februari 2019 een pinapparaat en andere goederen heeft vernield bij een tankstation in Amsterdam. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de zitting op 29 mei 2019, waar de officier van justitie, mr. M. Modder, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.R.F. Raab van Canstein, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een pinterminal, baliedisplay en displayrekje, die toebehoorden aan het tankstation Esso.
De rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde bewezen kon worden op basis van de aangifte, camerabeelden en de verklaring van de verdachte. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de goederen heeft vernield. De rechtbank overwoog dat er geen rechtvaardigingsgrond was voor het handelen van de verdachte en dat hij strafbaar was. De officier van justitie had gevorderd om de ISD-maatregel op te leggen, terwijl de verdediging pleitte voor een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
De rechtbank volgde de vordering van de officier van justitie en legde de ISD-maatregel op, waarbij werd gelet op de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de problematiek van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een veelpleger was met een hoog recidiverisico en dat de ISD-maatregel noodzakelijk was voor de bescherming van de maatschappij. De rechtbank legde de maatregel voor de maximale termijn van twee jaar op, zonder aftrek van voorarrest, en wees de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere veroordelingen af.