De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 3.136,74 (drieduizendhonderdzesendertig euro en vierenzeventig eurocent) aan materiële schadevergoeding en € 750 (zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De raadsvrouw heeft zich ook op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De gevorderde huur is onvoldoende onderbouwd, nu niet blijkt wie de huur heeft betaald. Ook de gevorderde eigen bijdrage met betrekking tot slaapmiddelen is onduidelijk, nu het volgens de bijlage een automatische incasso lijkt te zijn. Ook wat betreft de immateriële schadevergoeding dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard aangezien niet blijkt dat benadeelde partij psychische schade heeft opgelopen.
Materiële schade
De benadeelde partij [benadeelde partij] zal in de vordering tot vergoeding van materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor de toewijzing van vordering benadeelde partijen is vereist dat tussen het strafbare feit en het gevraagde bedrag een rechtstreeks verband bestaat en dat de beoordeling van de vordering niet te veel (tijd) van het strafproces vergt.
Volgens de rechtbank is de schadepost ‘huur eigen woning’ echter te complex en zou de beoordeling daarvan het strafproces onevenredig belasten. De rechtbank begrijpt dat [benadeelde partij] en zijn gezin na het feit tijdelijk ergens anders moesten wonen. Daardoor is [benadeelde partij] woongenot ontnomen en dat is schade die voor vergoeding in aanmerking zou kunnen komen. Welk bedrag daaraan gekoppeld zou moeten worden, is een vraag die niet gemakkelijk kan worden beantwoord. In ieder geval kan niet zonder meer worden gezegd dat verdachte om die reden de huursom aan [benadeelde partij] zou moeten betalen. De rechtbank zal [benadeelde partij] daarom niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering. De benadeelde partij kan de vordering alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voor de schadeposten ‘digitale deurcamera’, ‘eigen risico zorgverzekering’ en ‘huurcommissie’ geldt dat deze schadeposten te ver verwijderd zijn van het strafbare feit. De wetgever heeft (in artikel 361 lid 2 sub b Wetboek van Strafvordering) bepaald dat kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen als geen sprake is van een rechtstreeks verband. De rechtbank zal [benadeelde partij] daarom niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft deze onderdelen van de vordering.
Immateriële schade
De benadeelde partij [benadeelde partij] zal in de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank begrijpt uit de (aanvullende) aangifte en de slachtofferverklaring van [benadeelde partij] dat er bij hem en zijn gezin een zeer onveilig gevoel is ontstaan na de poging tot woningoverval. Uit de vordering volgt niet dat [benadeelde partij] psychisch letsel heeft opgelopen en dit is wel vereist om in aanmerking te komen voor vergoeding van schade op basis van aantasting van de persoon op andere wijze in de zin van artikel 106 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal [benadeelde partij] daarom ook niet-ontvankelijk verklaren in de immateriële schadevergoeding.