ECLI:NL:RBAMS:2019:4541

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
13/674224-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van smaad en veroordeling voor bezit van kinderporno met gevangenisstraf en taakstraf

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 mei 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno en smaad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad. De zaak kwam aan het licht na een melding in 2015, waarna de woning van de verdachte in 2016 werd doorzocht en digitale gegevensdragers in beslag werden genomen. Tijdens de zitting op 17 mei 2019 heeft de officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, de vordering gedaan, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. J.A.W. Knoester. De rechtbank oordeelde dat de smaad niet bewezen kon worden, omdat het versturen van afbeeldingen aan één persoon niet als ruchtbaarheid geven kan worden gekwalificeerd. Echter, het bezit van kinderporno werd wel bewezen verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van één dag, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheden van de verdachte, die inmiddels zijn leven weer op orde leek te hebben. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat de verdachte vrijgesproken werd van de smaad.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/674224-16 (Promis)
Datum uitspraak: 31 mei 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres]
.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 mei 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J.H. van der Meij, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij gedurende een periode kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven, in zijn bezit heeft gehad en zich daartoe de toegang heeft verschaft (feit 1), en dat hij afbeeldingen, waarop te zien is dat [persoon 1] seksuele handelingen verricht, heeft verspreid met het doel daar ruchtbaarheid aan te geven en daarmee de eer en/of goede naam van aangever aan te tasten (feit 2).
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht beide feiten bewezen op grond van het volgende.
Op de laptop en tablet van verdachte zijn kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Bij diverse bestanden is de datum waarop het bestand is gemaakt (‘
file created date’) niet dezelfde datum als die waarop het bestand is aangepast (‘
file modified date’). Die bestanden zijn dus later nog gewijzigd. De bestandsnamen verwijzen bovendien naar een bijnaam van verdachte, ‘[bijnaam verdachte]’. Dat betekent dat verdachte met die bestanden heeft gewerkt en deze een naam heeft gegeven. Hieruit blijkt ook dat het niet gaat om bestanden die via een chatgesprek of e-mail zijn binnengehaald, zonder dat verdachte hier weet van had. Daar komt nog bij dat verdachte door zijn opleiding weet hoe hij met computers moet omgaan. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij de afbeeldingen niet goed heeft bekeken. Daaruit kan worden opgemaakt dat hij ze dus wel heeft gezien. Verdachtes verklaring dat anderen de afbeeldingen hebben gedownload en opgeslagen, is niet geloofwaardig. Anderen hebben er geen belang bij om afbeeldingen op de laptop van verdachte op te slaan. Zij kunnen er dan immers thuis niet meer naar kijken.
Ook de tenlastegelegde smaad kan worden bewezen, met uitzondering van het plaatsen van de afbeeldingen op internet. Het doel van verdachte bij het verspreiden van de afbeeldingen was om daar ruchtbaarheid aan te geven. Dat blijkt ook uit het dreigement dat hij daarbij heeft geplaatst. Bovendien heeft verdachte uitvoering gegeven aan dit doel door de afbeeldingen aan [persoon 2] te sturen. Aan alle bestanddelen van smaad is aldus voldaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert ten aanzien van het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen aan dat het gaat om een relatief klein aantal afbeeldingen dat is aangetroffen, waarvan bovendien het overgrote deel niet aan verdachte is toe te schrijven. Verdachte bekent het bezit van het materiaal dat door hem van [persoon 1] is gemaakt. Hij wist echter niet dat dit strafbaar was, omdat hij ook seks met de 17 jarige [persoon 1] mocht hebben. Verdachte herkent verder twee van de afbeeldingen die door de politie aan hem zijn getoond, maar hij had niet gezien dat dit kinderporno betrof. De overige afbeeldingen herkent hij niet. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat bij deze afbeeldingen ‘[naam]’ in de bestandsnaam vermeld staat, maar dat hij die browser nooit gebruikt. Op de zitting heeft hij hierover toegelicht dat hij zelf altijd ‘Google Chrome’ als browser gebruikt en dat anderen die gebruik wilden maken van zijn laptop ‘[naam]’ als browser moesten gebruiken. Verdachte wilde namelijk niet dat zij bij zijn Google-accounts konden. Kinderen gaan tegenwoordig ook heel anders om met hun laptop. Het is voor hen gebruikelijk elkaars laptop te gebruiken, samen films te kijken, muziek te luisteren etc.. Verdachte was destijds nog maar net uit de PIJ maatregel, hij woonde begeleid. Hij woonde dus samen met anderen, die eenvoudig bij zijn laptop konden. Dit wordt ook bevestigd door de bevindingen van de politie bij het binnentreden van zijn kamer: alle deuren stonden open. Dat betekent dat iedereen op de laptop van verdachte kon. Dat het niet geloofwaardig is dat anderen afbeeldingen op de laptop zouden opslaan, omdat zij daar dan vervolgens geen gebruik van kunnen maken, is niet juist. Zij konden de bestanden immers op een usb-stick zetten of via de e-mail naar zichzelf versturen. Ook de constatering dat de bestanden op verschillende data zijn aangemaakt of aangepast, maakt niet dat verdachte hier verantwoordelijk voor moet worden gehouden omdat anderen eenvoudig op meerdere momenten bij de laptop van verdachte konden. Verder is het niet onlogisch dat zij bij het opslaan van de bestanden de bijnaam van verdachte hebben gebruikt, zoals de officier van justitie aanvoert. Dat is juist slim. Dat de laptop van verdachte door anderen werd gebruikt, blijkt tot slot ook uit het feit dat met meerdere skype-accounts is ingelogd op zijn laptop.
Dit betekent dat het tenlastegelegde niet kan worden bewezen ten aanzien van de bestanden waar ‘[naam]’ bij staat. Alleen ten aanzien van de afbeeldingen van [persoon 1] en één andere afbeelding kan tot een bewezenverklaring worden gekomen. Verdachte moet voor het overige worden vrijgesproken.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde smaad, nu geen sprake is van het aantasten van de eer of goede naam. Er staan gewone (seksuele) handelingen op de afbeeldingen. Hier is geen sprake van het iemand in een kwaad daglicht stellen. Ook is niet voldaan aan het criterium dat het kennelijke doel geweest is er ruchtbaarheid aan te geven. Het is slechts aan één persoon gestuurd, niet aan een bredere kring van willekeurige derden. Het op internet plaatsen van de afbeeldingen door verdachte kan hoe dan ook niet bewezen worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Smaad
De rechtbank acht de tenlastegelegde smaad niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte de genoemde afbeeldingen van [persoon 1] op het internet heeft geplaatst. Wel volgt uit het dossier en de verklaring van verdachte dat hij de afbeeldingen aan [persoon 2] heeft verzonden. Het versturen van deze afbeeldingen aan één persoon kan echter niet worden gekwalificeerd als het daaraan ruchtbaarheid geven in de zin van artikel 261 Strafrecht (hierna: Sr). Daarvoor is vereist dat het ter kennis van het publiek wordt gebracht, waarbij met ‘publiek’ een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden wordt bedoeld.
3.3.2
Kinderporno
Inleiding
Op 13 juli 2015 heeft het team ‘Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme’ een melding ontvangen dat een gebruiker van het e-mailadres ‘[e-mailadres]’ op 26 december 2014 beeldmateriaal, dat vermoedelijk kinderporno betreft, heeft geüpload naar een e-mail. Op basis van deze melding is een onderzoek ingesteld naar de gebruiker van dit e-mailadres. Dit bleek verdachte te zijn, waarna op 17 maart 2016 zijn woning is doorzocht en zijn digitale gegevensdragers in beslag zijn genomen. Op zijn laptop en tablet zijn vervolgens kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen.
De rechtbank stelt voorop – mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte – dat de foto’s en video’s in de map ‘[persoon 1]’ en de map ‘[map]’ (3 video’s) door verdachte zijn verworven, hij dit materiaal in bezit heeft gehad en zich daartoe de toegang heeft verschaft.
De vraag die vervolgens aan de rechtbank voorligt, is of ook ten aanzien van de foto’s en video’s in de ‘cache’-map kan worden gezegd dat verdachte dit materiaal heeft verworven, in zijn bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft.
Zich toegang verschaffen
De ‘cache’-map wordt door de browser gebruikt om website-gegevens (soms ook in de vorm van foto’s) op te slaan van elke webpagina die de gebruiker heeft bezocht. De rechtbank maakt uit de in de ‘cachemap’ aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen dus op dat verdachte zich op enig moment – middels zijn browser – de toegang heeft verschaft tot websites waarop de betreffende afbeeldingen kunnen worden gevonden. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte zich de toegang heeft verschaft tot de kinderpornografische afbeeldingen die zijn aangetroffen in de ‘cache’-map.
De stelling dat niet verdachte, maar anderen – via de ‘[naam]’ browser – kinderporno hebben bekeken op de laptop van verdachte, acht de rechtbank niet aannemelijk, in het bijzonder niet nu verdachte geen namen heeft kunnen dan wel willen noemen. Daar komt bij dat ook op zijn tablet kinderporno is aangetroffen.
In bezit hebben
Zoals hiervoor opgemerkt, bevat de ‘cache’-map bestanden die door de browser aldaar worden opgeslagen. Het gaat dus niet om bestanden die door de gebruiker worden opgeslagen. Deze bestanden zijn ook niet direct toegankelijk voor de gebruiker. De vraag is dan of verdachte zich bewust is geweest van het bestaan en de inhoud van de ‘cache’-map en dus of verdachte opzet heeft gehad op het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen in deze map. De rechtbank is van oordeel dat het dossier hiertoe onvoldoende aanknopingspunten biedt en komt daarom niet tot een bewezenverklaring van het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen in de ‘cache’-map.
Het argument van de officier van justitie dat de ‘
created date’ van diverse bestanden afwijkt van de ‘
modified date’, hetgeen zou betekenen dat verdachte deze bestanden – nadat deze zijn opgeslagen – heeft gewijzigd, wordt niet gevolgd. Uit het dossier blijkt namelijk dat de ‘
modified date’ in veel gevallen vóór de ‘
created date’ ligt. Ook het gegeven dat de bestandsnamen verwijzen naar de gebruikersnaam van verdachte – zoals eveneens aangevoerd door de officier van justitie – maakt niet dat kan worden gezegd dat verdachte zich bewust moet zijn geweest van de (inhoud van de) ‘cache’-map. Dit betekent immers alleen dat de bestanden door de browser zijn opgeslagen op het moment dat verdachte was ingelogd op de laptop.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
in de periode van 26 december 2014 tot en met 17 maart 2016 in Nederland, meermalen telkens gegevensdragers, te weten
- een Compaq laptop (goednummer 5155400) en
- een Samsung tablet (goednummer 5155401)
bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de penis en vingers of hand en een voorwerp, oraal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de penis en vingers of hand, oraal en anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de penis en vingers of hand en de mond of tong, betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de vingers/hand en de mond/tong betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van of door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in kleding die niet bij zijn leeftijd
past en waarbij sadomasochistische elementen waar te nemen zijn, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
en
het masturberen bij en ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte het bewezen feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Het overzicht van de bewijsmiddelen is opgenomen in
bijlage IIbij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt daarvan onderdeel uit.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering in het rapport van 19 november 2018 zijn geadviseerd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, bij voorkeur een geheel voorwaardelijke werkstraf. De verdediging verzoekt rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn, met het feit dat het nu goed gaat met verdachte en dat er ten aanzien van een relatief klein aantal afbeeldingen tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Omdat het delict niet voortkomt uit psychische problematiek dienen er volgens de raadsman ook geen bijzondere voorwaarden opgelegd te worden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door het bezit van kinderporno een bijdrage leverde aan het in stand houden van de vraag naar kinderpornografisch materiaal. Hij is hierdoor – indirect – betrokken bij het misbruik van kinderen, die worden gedwongen tot het poseren en ondergaan van handelingen die op ernstige wijze inbreuk maken op hun lichamelijke integriteit.
De rechtbank stelt vast dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon van beneden de 16 jaar. Hoewel deze veroordeling van meer dan vijf jaar geleden is, neemt de rechtbank dit gegeven wel mee bij de strafmaat, omdat sprake is van een soortgelijk feit.
De rechtbank legt aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op van vier maanden en een taakstraf voor de duur van 180 uur en één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Dit is aanzienlijk lager dan de officier van justitie heeft geëist. Dit komt allereerst omdat de rechtbank ten aanzien van het bezit van kinderporno veel minder afbeeldingen bewezen verklaart dan de officier van justitie heeft geëist. Een andere belangrijke reden is dat de rechtbank bij het bepalen van de straf kijkt naar de oriëntatiepunten die Nederlandse strafrechters hebben vastgesteld. Die noemen als vertrekpunt bij een veroordeling voor het bezit of verwerven van kinderporno en het zich daartoe toegang verschaffen een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden.
Met dit oriëntatiepunt in het achterhoofd kijkt de rechtbank naar de specifieke omstandigheden van deze zaak. Allereerst is van belang dat het gaat om een relatief klein aantal kinderpornografische afbeeldingen. De afbeeldingen die verdachte in zijn bezit had betroffen afbeeldingen van personen van 14 jaar en ouder, waaronder een afbeelding van iemand van 17 jaar waar hij ook (legaal) seks mee had.
De rechtbank vindt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte niet op zijn plaats. Het feit is een tijd geleden gepleegd, in een periode dat verdachte veel problemen had. Verdachte is doordrongen van het feit dat hij echt verkeerd heeft gehandeld en lijkt zijn leven weer op orde te hebben. Het na drie jaar nog naar de gevangenis sturen dient geen redelijk strafdoel meer.
Nu er een taakstrafverbod geldt voor de delicten waar verdachte voor wordt veroordeeld zal de rechtbank wel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van één dag met aftrek van voorarrest.
De rechtbank zal geen bijzondere voorwaarden verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel zoals was geadviseerd door de reclassering. De reden hiervoor is dat verdachte al veel hulpverleningstrajecten heeft gehad en verdachte niet veel vertrouwen meer heeft in de hulpverlening en het nu op eigen kracht wil doen. Verdachte heeft laten zien dat hij op eigen kracht woonruimte heeft geregeld bij mensen die hem ook tot steun zijn. Verdachte heeft verklaard dat er geen sprake meer is van middelengebruik. Hij heeft rust gevonden en wil graag een dagbesteding vinden.
Het verkrijgen van goede woonruimte was één van de belangrijkste problemen die de reclassering noemde in het rapport van 19 november 2018 maar dat probleem is dus al ondervangen. Om die reden is dus geen bijzondere voorwaarde nodig.
Verder speelt een rol bij de beslissing om geen bijzondere voorwaarden op te leggen dat de psycholoog vanuit forensisch oogpunt geen behandeling nodig vindt. In zijn rapport van 8 maart 2018 heeft hij geconcludeerd dat er geen duidelijk dwingend verband is geconstateerd tussen de gediagnosticeerde psychische problemen en het tenlastegelegde.
De rechtbank vindt echter ook dat een geheel voorwaardelijk straf – zoals verzocht door de verdediging – geen recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. Om die reden zal de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en zoals gezegd vanwege het taakstrafverbod, één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank de overschrijding van de redelijke termijn in het voordeel van verdachte meegenomen. Als uitgangspunt geldt dat binnen 2 jaar na aanvang van de redelijke termijn vonnis moet worden gewezen. In deze zaak is de redelijke termijn begonnen toen het materiaal op 17 maart 2016 in beslag is genomen. Tussen die datum en de datum van het vonnis – 31 mei 2019 – ligt een periode die de redelijke termijn met ruim een jaar overschrijdt. In deze zaak zijn geen omstandigheden gebleken die aanleiding geven om af te wijken van het uitgangspunt van 2 jaar. De rechtbank legt daarom geen taakstraf van 240 uur op maar een taakstraf van 180 uur op.

9.Beslag

De beslaglijst vermeld dat onder verdachte de volgende voorwerpen in beslag genomen zijn:
1. stk Computer, Campaq Pressari cq71 (portable)
2 5155401 1 stk Computer, Samsung Tablet
3 5155409 1 stk USB-stick (memorykaart), Philips 16 GB
De rechtbank heeft geconstateerd dat de politie op 23 augustus 2016 de Usb-stick al heeft teruggegeven aan verdachte, zodat de rechtbank daarover geen beslissing meer hoeft te nemen.
De officier van justitie vordert onttrekking aan het verkeer van de laptop en tablet.
De raadsman verzoekt om teruggave van de laptop aan verdachte. De laptop vertegenwoordigt een emotionele waarde voor verdachte.
Nu met behulp van al deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer. De rechtbank vindt het onwenselijk dat de voorwerpen met eventuele daarop achtergebleven kinderpornografische gegevens in het verkeer terechtkomen.

10.Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [persoon 1] vordert € 500,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De gevorderde schadevergoeding ziet op de schade die de benadeelde partij als gevolg van de onder 2 tenlastegelegde smaad heeft geleden.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 240b Sr.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich daartoe toegang verschaffen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van
één dagmet aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft verbleven.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. stk Computer, Campaq Pressari cq71 (portable)
2 5155401 1 stk Computer, Samsung Tablet
Verklaart [persoon 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.W.M. Steenbakkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 mei 2019.
[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]