ECLI:NL:RBAMS:2019:4885

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
13-751339-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Nederlander op basis van een Europees Aanhoudingsbevel voor een geweldsdelict in Spanje

Op 5 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nederlander op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 1 mei 2019 en betreft een geweldsdelict dat plaatsvond op 24 februari 2019 in Spanje. De opgeëiste persoon wordt verdacht van de gewelddadige en opzettelijke dood van een andere persoon, waarbij gebruik is gemaakt van een niet geïdentificeerd steekwapen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

De behandeling van de vordering vond plaats op 21 juni 2019, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook de garantie van de Spaanse autoriteiten beoordeeld, die bevestigt dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland zal kunnen ondergaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, op basis van de vastgestelde feiten en de toepasselijke wetgeving. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751339-19
RK nummer: 19/2658
Datum uitspraak: 5 juli 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 mei 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 april 2019 door de Rechter van de Onderzoeksrechtbank nr. 3 te Badalona (provincie Barcelona), Spanje, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] , [plaats 1] ,
gedetineerd in het [plaats detentie] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 21 juni 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingbevel, te weten
een opsporingsbevel en besluit tot hechtenis(gerechtelijk vooronderzoek) van 11 april 2019, met referentienummer164/2019.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Spaans recht strafbaar feit.
Dit feit is in onderdeel e) van het EAB als volgt omschreven:
De gewelddadige en opzettelijke dood, met gebruikmaking van niet geïdentificeerd steekwapen, van [persoon 1] . Dit feit vond plaats ongeveer om 11:40 uur op 24 februari 2019 in de [adres 2] in [plaats 2], [opgeëiste persoon] zou als dader bij dit feit betrokken zijn, dat plaatsvond na een ruzie tussen beiden. [opgeëiste persoon] vluchtte uit de woning, waar de feiten hadden plaatsgevonden en waar hijzelf woonde op 24 februari 2019. Volgens meerdere bewoners van dat huis, waar de feiten die dag plaats vonden, was er ruzie geweest op de bovenste verdieping van de woning, waar de overledene en [opgeëiste persoon] woonden. Bekend is dat na die ruzie men hoorde dat één van de bewoners met zijn fiets is weggegaan. [opgeëiste persoon] was de enige bewoner die een fiets gebruikte.
[opgeëiste persoon] heeft op de dag van de feiten en nadat het lichaam was gevonden, telefonisch contact opgenomen met een bekende, die niet ver van hem af woonde en tegen hem gaf hij toe dat hij een probleem met een bewoner van het huis had gehad, die ‘de neger’ werd genoemd. Hij gaf toe hem te hebben geslagen. De overledene heeft een zwarte huidskleur. Het is bekend dat [opgeëiste persoon] al vaker ruzie had gehad met de overledene.

4.Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 14, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Spaans recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De onderzoeksrechter nummer 3 in Badalona heeft op 19 juni 2019 de volgende garantie gegeven:
In accordance with Article 5 of the FD of 13 June 2002 on the European arrest warrant and the surrender procedures between Member States (2002/584/JHA), as amended by FD 2009/299/JHA of 26 February 2009, the corresponding Spanish provisions and the judicial decision issued on 19 june 2019, as requested by the authorities of the executing Member State,
Hereby solemnly states as follows:
[opgeëiste persoon] , dob [geboortedag] 1976, ID Passport [nummer] , Netherlands national, subject of a EAW for the purposes of prosecution in Spain, will be returned, after being heard, to the executing Member State in order to serve there the custodial sentence or detention order which may be passed against him/her in Spain.
This guarantee is, according to the Spanish law, binding for all Spanish judicial authorities that, where appropriate, are competent in the subsequent phases of our criminal proceedings.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
Aan deze voorwaarde is voldaan. Het feit is ook naar Nederlands recht strafbaar en kan worden gekwalificeerd als:
moordof
doodslag,dan wel
zware mishandeling, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 287, 289 of 302 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6 en 7 Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Rechter van de Onderzoeksrechtbank nr. 3 te Badalona (provincie Barcelona), Spanje.
Aldus gedaan door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. A.W.C.M. van Emmerik en A.R.P.J. Davids, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 5 juli 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.