ECLI:NL:RBAMS:2019:5287

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
13/701204-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van bankpassen en geldbedragen door middel van zakkenrollerij en trucs

Op 18 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen van bankpassen en geldbedragen door middel van zakkenrollerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 17 mei 2017 tot en met 4 augustus 2018 in Amsterdam en omgeving, in vereniging met anderen, bankpassen heeft gestolen van verschillende slachtoffers. De modus operandi bestond uit het afleiden van de slachtoffers door het laten vallen van geldbiljetten, waarna de verdachte de bankpas en de bijbehorende pincode kon bemachtigen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 48 maanden had geëist, gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en het eerdere strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder veroordeeld is voor vergelijkbare delicten. De rechtbank heeft de verdachte in twee zaaksdossiers vrijgesproken van medeplegen, maar heeft in de overige dossiers voldoende bewijs gezien voor de bewezenverklaring van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/701204-19
Datum uitspraak: 18 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1964,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 juli 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.L. Wagenaar, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. H.G. Koopman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1.
primair: het in de periode van 17 mei 2017 tot en met 4 augustus 2018 in vereniging plegen van meerdere diefstallen van bankpassen, toebehorende aan [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] en [aangever 7] ;
subsidiair: heling van deze bankpassen;
2. het in de periode van 17 mei 2017 tot en met 4 augustus 2018 in vereniging plegen van diefstal van geldbedragen, toebehorende aan [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] en [aangever 7] , door met gestolen bankpassen en bijbehorende pincodes te pinnen;
3. het op 12 september 2017 in vereniging plegen van poging tot diefstal van de portemonnee van [aangever 8] .
De tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht.

3.Waardering van het bewijs

In het kader van de leesbaarheid van dit vonnis vermeldt de rechtbank dat het dossier uit acht zaaksdossiers bestaat. De zaaksdossiers 1, 2 en 4 tot en met 8 hebben betrekking op een diefstal van een bankpas (feit 1) en diefstal van (een) geldbedrag(en) door middel van het pinnen met die betreffende gestolen bankpas (feit 2). Zaaksdossier 3 betreft een poging tot diefstal van een portemonnee (feit 3).
3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 primair, feit 2 en feit 3 kunnen worden bewezen. In alle zaaksdossiers wordt dezelfde modus operandi toegepast. Bovendien is er telkens sprake van een zeer kort tijdsbestek tussen het moment van pinnen door de aangevers in de winkel en het pinnen van verdachte met deze bankpas. Gelet hierop kan niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte deze bankpassen heeft gestolen. De officier van justitie heeft daarnaast gewezen op de aangiftes, de beschrijving van de camerabeelden en de screenshots. Op de beelden is verdachte steeds herkend door verbalisanten. De officier van justitie heeft gewezen op een foto die van verdachte is gemaakt tijdens zijn aanhouding en gewezen op de overeenkomsten tussen het uiterlijk en de kleding van verdachte en die van de dader die te zien is op de beelden in de verschillende zaaksdossiers.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Ten aanzien van zaaksdossier 1 heeft de raadsman aangevoerd dat uit de camerabeelden niet volgt dat verdachte de bankpas heeft weggenomen en dat het mogelijk is dat de aangever de bankpas heeft laten liggen. Bovendien zijn van acht van de negen transacties geen camerabeelden. Van de transactie waar wel camerabeelden van beschikbaar zijn, wordt door verdachte betwist dat hij de persoon op de beelden is.
Ten aanzien van zaaksdossier 2 geldt dat op de camerabeelden het wegnemen van de bankpas niet te zien is. Daarnaast komt het signalement zoals door de aangever is gegeven niet overeen met de man op de camerabeelden van de Jumbo. Op de camerabeelden van de transacties is verdachte niet herkenbaar.
In zaaksdossier 3 komt de beschrijving van de aangever niet overeen met het uiterlijk van verdachte. Bovendien zijn van de ontmoeting op straat geen camerabeelden beschikbaar. Op de camerabeelden van de Albert Heijn is niet te zien of het om verdachte gaat.
Ten aanzien van zaaksdossier 4 heeft de raadsman opgemerkt dat de aangever in zijn aangifte geen signalement heeft gegeven. De camerabeelden van de Vomar zijn onduidelijk en er is geen wegnemingshandeling te zien. Van de transactie bij de McDonalds ontbreken camerabeelden en door verdachte wordt betwist dat hij de persoon is op de beelden van de Rabobank.
Op de beelden van de vermeende diefstal bij de Jumbo in zaaksdossier 5 zijn geen specifieke personen en strafbare feiten waarneembaar. Bovendien zijn van de transacties bij Nikolai, McDonalds, het Koffiehuis en Eurozone geen camerabeelden. De beelden bij de Rabobank en de Albert Heijn zijn niet duidelijk genoeg om een specifiek persoon te herkennen.
In zaaksdossier 6 is op de camerabeelden van de Ekoplaza geen wegnemingshandeling van een bankpas te zien. Bovendien zijn de beelden onduidelijk, waardoor het gezicht van de man niet herkenbaar is. Van de transacties die met de bankpas zouden zijn verricht zijn geen camerabeelden beschikbaar.
Ten aanzien van zaaksdossier 7 is het gezicht van de man achter de aangever op de camerabeelden niet waar te nemen. Ditzelfde geldt voor het wegnemen van de bankpas. De raadsman heeft gewezen op de tijdstippen van de transacties die als diefstal ten laste zijn gelegd. Het is onmogelijk dat verdachte geld heeft gepind bij de Rabobank aan de [adres 1] om 09:44 want toen was de pas nog in het bezit van aangever. Van de overige transacties zijn geen camerabeelden beschikbaar.
In zaaksdossier 8 voldoet verdachte niet aan het door de aangever opgegeven signalement. Bovendien is op de camerabeelden van de Deen geen diefstal waar te nemen. Van de transacties met deze bankpas zijn geen camerabeelden en daarom kan niet bewezen worden dat verdachte deze opnames heeft gedaan.
In alle zaken geldt dat de herkenningen van de verbalisanten op de camerabeelden door verdachte worden betwist. Verdachte ontkent alle feiten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Feiten en omstandigheden
Hieronder zal per zaaksdossier worden besproken van welke feiten en omstandigheden de rechtbank gelet op de inhoud van het dossier uitgaat.
Feit 1 en 2
Zaaksdossier 1 ( [aangever 1] )
[aangever 1] (hierna: [aangever 1] ) heeft aangifte gedaan van fraude met zijn bankpas. Hij werd op 18 juli 2018 gebeld door de bank dat er vreemde transacties met zijn bankpas waren verricht. Op dat moment zag hij dat zijn bankpas weg was. Hij had zijn bankpas voor het laatst gebruikt bij de Etos op de [adres 2] in Amsterdam. Er zijn in totaal negen transacties met de bankpas verricht. [1]
Op camerabeelden van de Etos is te zien dat een man en een vrouw dicht bij elkaar en in de buurt van [aangever 1] gaan staan terwijl deze zijn spullen op de toonbank legt om af te rekenen. Op het moment dat [aangever 1] zijn bankpas in zijn portemonnee wil doen wordt hij aangestoten door de man, die een geldbiljet op de grond gooit en naar de grond wijst. [aangever 1] bukt om het biljet op te pakken en stopt dit in zijn portemonnee. De man heeft daarna iets in zijn hand. De man en de vrouw rekenen na aangever iets af bij de kassa en verlaten dan samen de winkel. [2]
Op de camerabeelden van de geldautomaat op het [adres 3] is dezelfde man te zien als de man uit de Etos. Hij pint bij de geldautomaat, die op 250 meter loopafstand van de Etos gevestigd is. [3]
De man die pint bij de geldautomaat is door verbalisanten [verbalisant 1] [4] en [verbalisant 2] op de camerabeelden herkend als zijnde verdachte. [5]
Zaaksdossier 2 ( [aangever 2] )
[aangever 2] (hierna: [aangever 2] ) heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn bankpas. Op 1 juli 2017 was hij in de Jumbo op de [adres 4] in Amsterdam. Toen hij bij de kassa aan het afrekenen was, werd hij aangetikt door een man die naar een geldbiljet op de grond wees. [aangever 2] pakte dit biljet op. Later ontdekte hij dat zijn bankpas niet meer in zijn portemonnee zat. Hierop belde hij naar zijn bank om de bankpas te blokkeren en hoorde dat er meerdere opnames van zijn bankrekening waren geweest. [6]
Op de camerabeelden van de Jumbo is te zien dat een man [aangever 2] wijst op een voorwerp op de grond. Beiden bukken en de man geeft een bankbiljet aan [aangever 2] . [7] Vervolgens pint deze man op meerdere plekken geld. [8] Waarbij wordt gezien dat hij dit in het casino in aanwezigheid van twee andere personen doet, die afwisselend handelingen verrichten bij de pinautomaat daar. [9] Door verbalisanten [verbalisant 3] [10] en [verbalisant 2] wordt verdachte op de camerabeelden van Jumbo herkend. [11]
Zaaksdossier 4 ( [aangever 3] )
[aangever 3] (hierna: [aangever 3] ) heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn bankpas en fraude met de bankpas gepleegd. Hij was op 4 juli 2017 in de Vomar aan de [adres 5] . Hij heeft daar betaald met zijn bankpas en heeft zijn pincode ingetoetst. Daarna heeft hij zijn bankpas weer in zijn portemonnee gedaan en de portemonnee in zijn broekzak gedaan. Een dag later kwam hij erachter dat zijn bankpas niet meer in zijn portemonnee zat. [12]
Op de camerabeelden van de Vomar is te zien dat een man achter [aangever 3] staat bij de kassa. Hij kijkt over de schouder van [aangever 3] mee als [aangever 3] pint. Een vrouw hangt over de loopband en spreekt de kassière aan, waardoor deze wegkijkt. Er komt nog een man de Vomar binnen die contact maakt met verdachte en de vrouw. [aangever 3] loopt daarna naar de uitgang en de drie mensen lopen achter hem aan. [13] Op de camerabeelden van een pinautomaat in Hillegom zijn tijdens een transactie met de gestolen bankpas minder dan een uur na het wegnemen een man en een vrouw te zien die opvallende gelijkenissen vertonen met de man en de vrouw in de Vomar. [14] De vrouw en de man op de beelden wordt door verbalisant [verbalisant 2] herkend, waarbij de man wordt herkend als verdachte. [15]
Zaaksdossier 5 ( [aangever 4] )
[aangever 4] (hierna: [aangever 4] ) heeft aangifte gedaan van fraude gepleegd door een babbeltruc. Hij was op 6 juli 2018 in de Jumbo aan de [adres 6] in Amsterdam. Hij haalde zijn bankpas uit zijn portemonnee om af te rekenen en hoorde toen geldmuntjes op de grond vallen. Een man die achter hem stond overhandigde hem de muntjes. [aangever 4] keek daarna naar zijn portemonnee en zag dat deze open stond. Buiten kwam dezelfde man nog een keer naar hem toe en wilde een muntje wisselen. Twee dagen later merkte hij dat zijn bankpas niet meer in zijn portemonnee zat en dat er veel geld van zijn rekening was afgehaald. [16] Er is met de bankpas van [aangever 4] binnen een uur nadat [aangever 4] deze zelf nog had gebruikt in de Jumbo afgerekend bij onder andere de Albert Heijn op het [adres 7] , de Albert Heijn aan de [adres 8] en bij een geldautomaat van de Rabobank. Op de camerabeelden van deze transacties wordt verdachte herkend door verbalisant [verbalisant 4] . [17]
Zaaksdossier 6 ( [aangever 6] )
[aangever 6] (hierna: [aangever 6] ) heeft aangifte gedaan van diefstal door middel van zakkenrollerij op 11 juli 2018. Zij had afgerekend bij de Ekoplaza op het [adres 9] in Amsterdam en werd aangesproken door een man die haar op een geldbiljet op de grond wees. De man raapte dat briefje op en gaf het aan [aangever 6] . [aangever 6] werd er door het personeel van de winkel op gewezen dat de man mogelijk een truc bij haar zou hebben uitgehaald. De medewerkers van Ekoplaza hielpen haar de bankpas blokkeren en zij vernam zij dat er al meteen geld van haar rekening was afgehaald. [18]
Op de camerabeelden van Ekoplaza is te zien dat een man achter [aangever 6] staat bij de kassa. Deze man laat een voorwerp uit zijn portemonnee vallen, spreekt [aangever 6] aan, pakt het voorwerp op en geeft het aan [aangever 6] . [19] De man wordt door verbalisanten [verbalisant 1] [20] en [verbalisant 2] op de beelden herkend als zijnde verdachte. [21]
Zaaksdossier 7 ( [aangever 7] )
[aangever 7] (hierna: [aangever 7] ) heeft aangifte gedaan van diefstal en valselijk gebruik van zijn bankpas. Op 4 augustus 2018 bevond hij zich om 09:57 uur in de Deen op het [adres 10] in Amsterdam. [aangever 7] betaalde zijn boodschappen met zijn bankpas. Hij zag een geldbiljet vallen en raapte dit op om het aan de man achter hem te geven. De man zei dat geldbiljet van [aangever 7] was en daarop stopte [aangever 7] het in zijn portemonnee. De man kwam achter hem aan naar buiten en zei dat zijn vrouw dat briefje had laten vallen. [aangever 7] pakte het briefje uit zijn portemonnee en gaf het aan de man. Later die dag kwam [aangever 7] erachter dat zijn bankpas niet meer in zijn portemonnee zat. Hij vernam daarna dat er tussen 10:00 en 11:08 uur verschillende bedragen van zijn bankrekening waren afgeschreven. [22]
Op de camerabeelden van de Deen is te zien dat een man, terwijl iemand anders de kassière afleid, de pincode van [aangever 7] afkijkt. De man laat vervolgens iets op de grond vallen en spreekt [aangever 7] aan. [aangever 7] steekt vervolgens zijn portemonnee weer in zijn broekzak. [23] Op de camerabeelden van de geldautomaat aan de [adres 1] in Amsterdam is te zien dat deze man uit de Deen pinhandelingen verricht in gezelschap van een vrouw. [24] Door verbalisanten [verbalisant 3] [25] en [verbalisant 2] wordt de man herkend als verdachte. [26]
Zaaksdossier 8 ( [aangever 5] )
[aangever 5] (hierna: [aangever 5] ) heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn bankpas. Hij was op 17 mei 2017 in de Albert Heijn op het [adres 11] . Achter hem bij de kassa stond een man en schuin voor hem een vrouw. [aangever 5] zag een geldbiljet op de grond liggen en pakte deze op. De vrouw zei dat zij dit biljet was verloren. [aangever 5] betaalde aan de kassa met zijn bankpas en zijn pincode. Een dag erna werd hij gebeld door de bank en werd hem verteld dat er verschillende afschrijvingen van zijn bankrekening waren gedaan. Er was 10.067,50 euro afgeschreven. Dat bedrag bestond uit opnames bij een Rabobank kantoor en aankopen bij winkels. Later bleek niet zijn eigen bankpas in zijn portemonnee te zitten, maar een bankpas op naam van [persoon] . [27] Op de camerabeelden van de Albert Heijn is te zien dat achter [aangever 5] bij de kassa een vrouw staat en daar een man naast komt staan die over de schouder van [aangever 5] meekijkt. Daarna maakt [aangever 5] een bukbeweging. [28] Op camerabeelden van de Rabobank in Nieuw-Vennep worden de twee personen, een vrouw en verdachte, herkend als zijnde de personen die op de beelden van de Albert Heijn te zien waren waar de bankpas is verdwenen. Op camerabeelden van de Rabobank in Rotterdam worden twee personen gezien die grote gelijkenissen vertonen met de twee personen op de beelden van de Albert Heijn en de beelden van de pinautomaat Nieuw-Vennep. [29] De man wordt ook door verbalisant [verbalisant 3] herkend als zijnde verdachte. [30]
Feit 3
Zaaksdossier 3 ( [aangever 8] )
[aangever 8] (hierna: [aangever 8] ) heeft aangifte gedaan van poging tot diefstal op 12 september 2017. Tijdens het afrekenen bij de Albert Heijn aan het [adres 12] in Amsterdam werd hij aangetikt door een man die op de grond wees. Op de grond lag een geldbiljet. [aangever 8] heeft dit geldbiljet in zijn portemonnee gedaan. Eenmaal buiten zag [aangever 8] dat er twee mannen achter hem aan kwamen lopen. Eén van de mannen wees naar zijn portemonnee. Hij bleef aan de portemonnee van [aangever 8] zitten en wees naar het vakje waar het kleingeld in zou zitten. [aangever 8] zag dat de man het geldbiljet wilde hebben wat in de supermarkt was gevallen. De man bleef wijzen en voelen aan zijn portemonnee. [aangever 8] had sterk het gevoel dat de man zijn bankpas probeerde te pakken. [31] Op de camerabeelden van de Albert Heijn is te zien dat [aangever 8] bij de kassa staat en dat een man achter hem een briefje laat vallen. [aangever 8] pakt dit briefje vervolgens op. [32] De man op de beelden wordt door verbalisanten [verbalisant 3] [33] en [verbalisant 2] herkend als verdachte. [34]
3.3.2
Herkenningen
In elk zaaksdossier is verdachte door verbalisanten herkend op de stills en/of de bewegende camerabeelden. Volgens de raadsman komt de persoon op de beelden vaak niet overeen met het signalement van de dader zoals dat door de aangevers is gegeven. De rechtbank overweegt dat uit de stills en de camerabeelden voldoende valt af te leiden welke persoon de handelingen waar de aangifte op ziet verricht bij het slachtoffer. Dit is ook telkens de persoon die op de stills van de beelden van de pintransacties te zien is. De verschillen tussen het signalement die de aangevers hebben gegeven en het uiterlijk van verdachte doen daaraan niets af. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat in verschillende zaaksdossiers de camerabeelden niet duidelijk genoeg zijn om op basis daarvan een herkenning te doen. De rechtbank is echter van oordeel dat de beelden van voldoende kwaliteit zijn om herkenning mogelijk te maken. Verdachte wordt in de vrijwel alle gevallen door meerdere verbalisanten herkend en zij hebben duidelijk beschreven op basis waarvan zij verdachte herkennen. De rechtbank ziet bovendien op de beelden gelijkenissen in de kleding en de uiterlijke kenmerken van verdachte. De rechtbank heeft daarbij ook acht geslagen op de foto’s die door de officier van justitie ter zitting aan het dossier zijn toegevoegd [35] , waarvan ook verdachte heeft bevestigd dat hij de persoon op de foto is. Deze foto die van verdachte is genomen in de tenlastegelegde periode benadrukt naar het oordeel van de rechtbank - anders dan de raadsman stelt – dat niet hoeft te worden getwijfeld aan de herkenning van verdachte door de verbalisanten. Ook dit verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
Verdachte heeft ter terechtzitting telkens ontkend dat hij de persoon is die op de camerabeelden te zien is. Hij heeft verklaard dat hij zich ten tijde van de diefstallen niet in Nederland bevond, maar overwegend in Roemenië. De raadsman van verdachte heeft op de terechtzitting van 4 juli 2019 medische stukken overlegd, waaruit zou volgen dat verdachte op meerdere data in een ziekenhuis in Roemenië verbleef. In dit overzicht staat ook vermeld dat verdachte op 8 augustus 2018 in dit ziekenhuis verbleef. Dit is echter niet mogelijk, omdat verdachte op die dag in Nederland door de politie is aangehouden. Deze constatering maakt dat de rechtbank geen belang hecht aan de ingediende medische documenten. De stelling van verdachte dat hij ten tijde van de feiten niet in Nederland was is verder niet onderbouwd en vindt geen steun in het dossier. Bovendien is hij wisselend in zijn verklaring. Zo heeft hij op 29 maart 2019 verklaard dat hij op de momenten van de diefstallen in Praag, Hongarije en Italië was en daar aan zakkenrollerij deed. De verklaring van verdachte geeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de herkenningen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het voorgaande voldoende vaststaat dat verdachte in alle zaaksdossiers de persoon op de camerabeelden is.
3.3.3
Wegnemingshandelingen
Uit de hiervoor besproken zaaksdossiers volgt dat in vrijwel alle voornoemde zaken van de slachtoffers bij de kassa de pincode moet zijn afgekeken tijdens het afrekenen. Vervolgens wordt er geld op de grond gegooid en wordt het slachtoffer daarop gewezen. Dit gebeurt telkens rond het moment van pinnen, waardoor het slachtoffer is afgeleid. Vervolgens wordt door de slachtoffers ontdekt dat zij niet meer in het bezit zijn van hun bankpas en blijkt dat er transacties van de bijbehorende bankrekening hebben met de bankpas plaatsgevonden.
Ondanks dat de wegnemingshandeling van de bankpas niet op de camerabeelden te zien is, kan uit de beschrijving van de aangevers, de camerabeelden en het feit dat korte tijd erna pintransacties plaatsvinden geen andere conclusie volgen dan dat de bankpas van de aangevers door middel van een truc rondom het pinnen of door contant na het verlaten van de winkel door verdachte is weggenomen.
3.3.4
Transacties
De raadsman heeft ten aanzien van zaakdossier 7 aangevoerd dat het gelet op de tijdstippen van de transacties ten opzichte van het moment dat aangever de bankpas nog had onmogelijk is dat verdachte met die pas geld heeft gepind bij de Rabobank aan de [adres 1] .
Voor de rechtbank is echter voldoende duidelijk dat verdachte degene is geweest die de bankpas heeft gestolen en daarna bij op een loopafstand van een paar minuten bij de Rabobank heeft gepind. Op zowel de beelden van de Deen als de Rabobank is een man te zien met een opvallend oranje shirt en een witte pet. Het gaat onmiskenbaar om dezelfde persoon die dus, ongeacht de exacte tijdstippen, eerst bij aangever in de Deen was op het [adres 10] en daarna bij de pinautomaat op de [adres 1] . Verdachte heeft daarvoor geen aannemelijke alternatieve verklaring gegeven. De rechtbank verwerpt daarom dit verweer van de raadsman.
Nu niet van alle transacties beelden beschikbaar zijn waarop verdachte te zien en herkend is en dus niet ten aanzien van alle transacties die met de gestolen bankpassen zijn verricht uit het dossier blijkt dat verdachte daarbij betrokken is geweest, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder feit 2 genoemde bedrag van 21.963 euro. De rechtbank zal voor de transacties waarbij hij wel is herkend bewezen verklaren dat verdachte ‘geldbedragen’ heeft gepind op de wijze zoals vermeld onder punt 4.
3.3.5
Medeplegen
Ten aanzien van feit 1 is de rechtbank van oordeel dat in de zaaksdossiers 1, 4, 7 en 8 sprake is van medeplegen. Op de camerabeelden van deze diefstallen is telkens verdachte te zien met een ander en is duidelijk sprake van een samenwerking tussen deze twee. Eén van de twee leidt het slachtoffer of de kassière af, waarna de ander het slachtoffer aanspreekt of het geld op de grond laat vallen en de pincode afkijkt. In een aantal gevallen wordt het slachtoffer na het pinnen ook nog door beiden aangesproken. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. In de zaaksdossiers 2, 5 en 6 is alleen verdachte als dader te zien op de beelden en daarom zal de rechtbank verdachte in die gevallen vrijspreken van het onderdeel medeplegen.
Ten aanzien van feit 2 kan medeplegen worden bewezen in de zaaksdossiers 2, 4, 7 en 8. Op de camerabeelden van deze pintracties is verdachte steeds met een ander te zien.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1
in de periode van 17 mei 2017 tot en met 4 augustus 2018 te Amsterdam en/of Noordwijkerhout en/of Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met een ander, bankpassen met rekeningnummers [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] en/of [rekeningnummer 3] en/of [rekeningnummer 4] , die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [aangever 1] en/of
[aangever 3] en/of [aangever 5] en/of [aangever 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
in de periode van 17 mei 2017 tot en met 4 augustus 2018 te Amsterdam, alleen, bankpassen met rekeningnummers [rekeningnummer 5] en/of [rekeningnummer 6] en/of [rekeningnummer 7] die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, te weten aan [aangever 2] en/of [aangever 4] en/of [aangever 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van feit 2
in de periode van 17 mei 2017 tot en met 4 augustus 2018 te Amsterdam en/of 's-Gravenhage en/of Noordwijkerhout en/of Hillegom en/of Nieuw-Vennep en/of Schiphol en/of Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit betaalautomaten heeft weggenomen geldbedragen, toebehorend aan [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 5] en/of [aangever 7] , waarbij hij, verdachte, en zijn mededader, die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten gestolen bankpassen met rekeningnummers [rekeningnummer 5] en/of [rekeningnummer 2] en/of [rekeningnummer 3] en/of [rekeningnummer 4] met de daarbij behorende pincodes waarmee hij, verdachte en zijn mededader, telkens gepind hebben;
en
in de periode van 17 mei 2017 tot en met 4 augustus 2018 te Amsterdam, alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, uit betaalautomaten heeft weggenomen geldbedragen, toebehorend aan [aangever 1] en/of [aangever 4] en/of [aangever 6] , waarbij hij, verdachte, die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten gestolen bankpassen met rekeningnummers [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 6] en/of [rekeningnummer 7] met de daarbij behorende pincodes waarmee hij telkens gepind heeft;
ten aanzien van feit 3
op 12 september 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een portemonnee (met inhoud), dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [aangever 8] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, de portemonnee heeft vastgepakt en uit de handen van voornoemde [aangever 8] heeft proberen te pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is daarvoor strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien tot een bewezenverklaring wordt gekomen heeft de raadsman verzocht de LOVS-oriëntatiepunten toe te passen en rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich, gedurende een periode van meer dan een jaar, schuldig gemaakt aan meerdere gevallen van zakkenrollerij en diefstal van geldbedragen. Hierbij is bij de veelal oudere slachtoffers een bankpas ontvreemd door middel van een truc en de pincode afgekeken, om vervolgens geld van de bankrekening van het slachtoffer op te nemen. Kennelijk zijn bij deze feiten bewust oudere mensen uitgekozen. Door zo te handelen heeft verdachte het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens geschaad. Dit soort feiten tast het gevoel van veiligheid aan en kan er bij deze kwetsbare groep toe leiden dat zij niet meer zelfstandig durven pinnen en wantrouwend worden naar mensen die zich behulpzaam voordoen. Hierdoor worden zij beperkt in hun dagelijks functioneren. Verdachte heeft zichzelf financieel bevoordeeld, zonder zich op enig moment te bekommeren om financiële en psychische gevolgen voor de slachtoffers. Verdachte heeft bovendien geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen, nu hij geen openheid van zaken heeft gegeven.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij zich eerder schuldig heeft gemaakt aan zakkenrollerij. Ook in het buitenland, waaronder in Oostenrijk en Denemarken, is hij (onder een andere naam) veroordeeld voor vermogensdelicten. Strafverzwarend is bovendien dat een groot deel van de diefstallen in vereniging is gepleegd en geraffineerd zijn uitgevoerd door middel van een truc. Gelet hierop en gelet op de lange periode en de grote hoeveelheid diefstallen is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak alleen kan worden volstaan met een forse gevangenisstraf. Omdat de rechtbank verdachte in twee zaaksdossiers vrijspreekt van medeplegen en zij niet alle transacties bewezen acht, ziet zij aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van drie jaar, met aftrek van voorarrest.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
diefstal
en
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
ten aanzien van feit 3
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. C.M. Degenaar en E. van den Brink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Harrewijn en R. Wegerif, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2019.
[(...)]

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2018146515-1 van 19 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , pag. Z1 03 e.v.
2.Een proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) met nummer 2018146515-4 van 10 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , pag. Z1 11 e.v.
3.Een proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) met nummer 2018146515-5 van 13 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , pag. Z1 40 e.v.
4.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018146515-7 van 17 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pag. Z1 53 e.v.
5.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018142401-2 van 3 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. Z1 55 e.v.
6.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2017139076-1 van 2 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , pag. Z2 04 e.v.
7.Een proces-verbaal van fotobijlage met nummer 2017139076 van 9 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , pag. Z2 12 e.v.
8.Een proces-verbaal van fotobijlage met nummer 2017139076 van 14 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , pag. Z2 23 e.v.
9.Een proces-verbaal van fotobijlage met nummer 2017139076 van 14 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , pag. Z2 25 e.v.
10.Een proces-verbaal met nummer 2017139076 van 18 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pag. Z2 38 e.v.
11.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017139076-10 van 27 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. Z2 44 e.v.
12.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2017194164-1 van 10 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , pag. Z4 7 e.v.
13.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017194164-4 van 21 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] , pag. Z4 20 e.v.
14.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017194164-8 van 21 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , pag. Z4 45 e.v.
15.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017152629-10 van 29 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. Z4 57 e.v.
16.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2018138757-1 van 10 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] , pag. Z5 1 e.v.
17.Processen-verbaal van fotobijlage met nummer 2018138757 van 26 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , pag. Z5 36-43, pag. Z5 44-50 en pag. Z5 52-58.
18.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2018142401-1 van 14 juli 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] , pag. Z6 1 e.v.
19.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018142401-4 van 30 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] , pag. Z6 4 e.v.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018142401-3 van 17 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , pag. Z6 8 e.v.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018142401-2 van 3 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. Z6 11 e.v.
22.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2018160638-1 van 7 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] , pag. Z7 1 e.v.
23.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018160638-3 van 26 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , pag. Z7 7 e.v.
24.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018160638-4 van 27 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , pag. Z7 14 e.v.
25.Een proces-verbaal met nummer 2018160638 van 28 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pag. Z7 22 e.v.
26.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018160638-5 van 27 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. Z7 24 e.v.
27.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2017104215-1 van 22 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 15] , pag. Z8 1 e.v.
28.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017104215-3 van 1 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 15] , pag. Z8 8.
29.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017104215-12 van 8 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 16] , pag. Z8 41 e.v.
30.Een proces-verbaal met nummer 2017104215 van 22 augustus 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pag. Z8 47 e.v.
31.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2017198479-1 van 18 september 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 17] , pag. Z3 3 e.v.
32.Een proces-verbaal van fotobijlage met nummer 2017198479 van 9 oktober 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 16] , pag. Z3 9 e.v.
33.Een proces-verbaal met nummer 2017198479 van 16 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , pag. Z3 19 e.v.
34.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2017198479-8 van 28 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , pag. Z3 23 e.v.
35.Proces- verbaalnummer: 2018161327, ongenummerde pagina’s.