8.3.Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan opzetheling van kostbare goederen, te weten een Louis Vuitton tas en een Swarovski horloge. Dit brengt veel overlast voor het slachtoffer met zich en daarnaast wordt door opzetheling het plegen van andere vermogensdelicten zoals diefstal bevorderd. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 28 augustus 2019 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, verdachte wordt daarom aangemerkt als
first offender.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van 19 maart 2019 waarin wordt geadviseerd aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld een meldplicht op te leggen.
Uit wat er ter terechtzitting is besproken, blijkt dat verdachte zijn leven op de rit heeft. Hij is begin september begonnen met een hbo-opleiding bedrijfskunde en hij werkt daarnaast parttime. Verdachte heeft een duidelijk toekomstbeeld, waar hij hard aan werkt. Nu verdachte zijn leven op orde lijkt te hebben, ziet de rechtbank geen meerwaarde in het opleggen van een meldplicht in de vorm van een bijzondere voorwaarde. De rechtbank legt als stok achter de deur en ter voorkoming van herhaling wel een gedeeltelijk voorwaardelijke straf aan verdachte op.
Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, zal de rechtbank bij de straftoemeting afwijken van de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke taakstraf passend en geboden.
9. Ten aanzien van de vordering benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [aangeefster] vordert € 4.214,- aan materiële schadevergoeding en € 1.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in het subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 3.184,- gevorderd, bestaande uit de volgende posten:
Louis Vuitton tas : € 1.650,-
Swarovski horloge : € 349,-
Louis Vuitton sjaal : € 135,-
OV-kaart : € 25,-
Adidas rugtas : € 25, -
Immateriële schade : € 1.000,-
Het voornoemde bedrag zal moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd. De officier van justitie heeft ook gevorderd dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld voor de schade. De overige posten kunnen worden afgewezen, ofwel omdat dit geen schade van aangeefster betreft, ofwel omdat het onvoldoende is onderbouwd.
De raadsman heeft zich primair – gezien de bepleitte vrijspraak van het primair ten laste gelegde – op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat van de Louis Vuitton tas de dagwaarde moet worden bepaald. Ook moet de post van het contante geld worden gematigd tot het bedrag dat in de aangifte wordt genoemd, namelijk € 80,-. Ten slotte staan de Louis Vuitton sjaal en de Dior lippenstift niet vermeld op de tenlastelegging, reden waarom de rechtstreekse schade onvoldoende is onderbouwd en benadeelde partij in deze kosten niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De rechtbank stelt voorop dat de concrete omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag of voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte – de opzetheling – en de door de benadeelde geleden schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden.
In deze zaak beschikt verdachte kort na de diefstal over de weggenomen goederen en uit de tapgesprekken blijkt dat hij bepaalt of en voor hoeveel geld de goederen moeten worden aangeboden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee op een dermate substantiële wijze aan het toebrengen van de door de benadeelde geleden schade heeft bijgedragen, dat zij aanneemt dat de benadeelde door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte de roze Louis Vuitton tas voorhanden heeft gehad. Uit het dossier blijkt dat aan deze tas een Louis Vuitton sjaal was geknoopt welke ook aan aangeefster toebehoort. In de tapgesprekken wordt ook over deze sjaal gesproken. De gevorderde schade voor deze twee goederen zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 1.785,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, namelijk 16 augustus 2018. Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte het Swarovski horloge voorhanden heeft gehad, maar uit de toelichting ter terechtzitting namens aangeefster is gebleken dat dit horloge niet van aangeefster is. Deze schadepost is daarom niet toewijsbaar.
De benadeelde partij zal in het overige van de vordering, waaronder de immateriële schade, niet-ontvankelijk worden verklaard. Reden daarvoor is dat verdachte wordt vrijgesproken van de primair ten laste gelegde straatroof. Hierdoor kan geen rechtstreeks verband worden vastgesteld tussen de gevorderde overige schade en het bewezenverklaarde.
Nu vast staat dat verdachte het bewezen geachte feit, waarvoor schadevergoeding zal worden toegekend, samen met één of meer anderen heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Als de mededaders de benadeelde partij betalen, is verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
In het belang van [aangeefster] wordt, als extra waarborg voor betaling van het schadevergoedingsbedrag van € 1.785,- aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.