Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Lublin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgment of the Regional Court of Lublinvan
judgmentvan 21 juli 2016 aan de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf voor de duur van zes jaar en zes maanden is opgelegd.
judgmentvan 21 juli 2016 betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
- de advocaat van de opgeëiste persoon beroep heeft ingesteld tegen het hiervoor genoemde
- the Appeal Court of Lublinbij
judgmentvan 20 november 2017 (referentie: II Aka 60/17) het
judgmentvan 21 juli 2016 heeft bevestigd; - de advocaat van de opgeëiste persoon op 9 juli 2018 bij
- de behandeling ter terechtzitting van het beroep in cassatie is gepland op 2 oktober 2019;
- het
judgmentvan 20 november 2017 bevestigde straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is.
4.Artikel 12 OLW
- de opgeëiste persoon in eerste aanleg aanwezig was ter terechtzitting;
- de advocaat van de opgeëiste persoon beroep heeft ingesteld tegen het
- de opgeëiste persoon in beroep niet aanwezig was ter terechtzitting, maar wel op de hoogte was van de behandeling ter terechtzitting in beroep;
- de advocaat van de opgeëiste persoon wel in beroep aanwezig was ter terechtzitting, door de opgeëiste persoon gemachtigd was zijn verdediging te voeren en ook daadwerkelijk de verdediging heeft gevoerd.
5.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
gehouden is te beoordelen of hij een reëel gevaar loopt dat dit grondrecht zal worden geschonden.
1. Dreigt een reëel gevaar dat het grondrecht op een eerlijk proces in de kern wordt aangetast wegens structurele of fundamentele gebreken wat de rechterlijke macht van de uitvaardigende lidstaat betreft, die de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van die staat in gevaar brengen?
21 juli 2016, dus nog van voor de hiervoor bedoelde ingrijpende wijzigingen. Er is in deze zaak echter een procedure in beroep gevolgd, die ertoe heeft geleid dat op 20 november 2017, door
the Appeal Court of Lublin, de in eerste aanleg opgelegde vrijheidsstraf is bevestigd. Die beslissing in beroep is dus genomen in de periode waarin de hiervoor bedoelde ingrijpende wijzigingen zich hebben voorgedaan.
the Appeal Court of Lublin). De rechtbank heeft daartoe behoefte aan een concreet beeld van de stand van zaken inzake de bescherming van de waarborg van de rechterlijke onafhankelijkheid op het niveau van deze rechterlijke instantie in Polen. Nu de beslissing in beroep dateert van 20 november 2017 is voor de rechtbank in het bijzonder van belang hoe de situatie destijds was.
the District Court in Lublinantwoorden verstrekt en bij brief van 20 september 2019 heeft
the Court of Appeal in Lublinantwoorden verstrekt. De antwoorden zien zowel op de rechterlijke instantie in eerste aanleg (
the District Court in Lublin) als op de rechterlijke instantie in beroep (
the Court of Appeal in Lublin). Zoals hiervoor overwogen, zal de toetsing van de rechtbank zich beperken tot de rechterlijke instantie in beroep (
the Court of Appeal in Lublin).
the Court of Appeal in Lublin) positief beantwoorden. Op grond van de antwoorden die in deze zaak zijn verstrekt, concludeert de rechtbank dat – ook ten tijde van de beslissing in beroep – de structurele of fundamentele gebreken wat de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van Polen betreft gevolgen konden hebben op het niveau van de rechterlijke instantie die in beroep heeft geoordeeld in de strafzaak tegen de opgeëiste persoon (vergelijk: ECLI:NL:RBAMS:2019:7161).
op hetgeen de opgeëiste persoon naar voren heeft gebracht.
Ten aanzien van de aard van de strafbare feiten waarvoor de opgeëiste persoon is vervolgd, stelt de rechtbank vast dat het commune delicten betreft.
Niet is gebleken dat de opgeëiste persoon dan wel het type feiten waarvoor hij is vervolgd op zodanige wijze in de bijzondere aandacht van de Poolse uitvoerende macht stond dat dit aanleiding heeft kunnen geven tot ongeoorloofde beïnvloeding van de rechter(s) die hem heeft/hebben berecht.
De rechtbank beschikt ook overigens niet over informatie waaruit blijkt dat de strafzaak tegen de opgeëiste persoon bij de
the Court of Appeal in Lublinnegatief is beïnvloed door de eerder genoemde gebreken die in het kader van de beantwoording van de eerste en de tweede vraag zijn vastgesteld.
De opgeëiste persoon heeft zijn verklaring dat hij op basis van een valse getuigenverklaring van een kroongetuige is veroordeeld, ook niet nader toegelicht. De rechtbank kent daarom aan die verklaring geen betekenis toe in de zin dat daaruit zou blijken dat de rechter(s) niet onafhankelijk heeft/hebben geoordeeld.
7.7. Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon] ,aan
the Regional Court in Lublin(Polen) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het gedeelte van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, dat is opgelegd wegens de feiten I tot en met VI en VIII tot en met XVII.
[opgeëiste persoon] ,voor zover het EAB betrekking heeft op het gedeelte van de vrijheidsstraf dat is opgelegd wegens feit VII.