1.2De burgemeester heeft het bevel genomen omdat [verzoeker] herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord in de [buurt] . Dit leidt de burgemeester af uit het rapport van de politie, Eenheid Amsterdam. Op grond daarvan heeft de burgemeester de conclusie getrokken dat [verzoeker] structureel overlast geeft en specifieke overtredingen heeft begaan. [verzoeker] maakt volgens dat rapport deel uit van wat in het rapport is aangeduid als de “Azaleagroep”. De Azaleagroep is actief in het gebied [buurt] in en rond de [straat 1] / [straat 2] te Amsterdam en houdt zich bezig met straathandel, dealen en ronselen, schreeuwen, intimidatie, hardrijden en toeteren met auto’s en het achterlaten van afval. Verder is tegen [verzoeker] aangifte gedaan wegens mishandeling intimidatie en diefstal. Op grond van al deze gedragingen van [verzoeker] bestaat volgens de burgemeester de vrees dat het structurele overlast gevende gedrag zich zal voortzetten. Om ervoor te zorgen dat aan de reeks incidenten een halt wordt toegeroepen, heeft de burgemeester [verzoeker] een gebiedsverbod opgelegd van drie maanden, zodat de openbare orde wordt hersteld. Twee andere deelnemers van de Azaleagroep hebben eveneens een zelfde gebiedsverbod gekregen.
De gronden van [verzoeker]
2. [verzoeker] is het niet eens dat hem een gebiedsverbod is opgelegd. Uit het verbod blijkt volgens [verzoeker] niet welke feiten hij heeft begaan. Daarnaast worden er slechts algemene beschrijvingen gegeven van de overlast door de Azaleagroep. Ook blijkt niet uit het verbod wat de mutaties over [verzoeker] inhouden. In dit verband verwijst [verzoeker] naar twee uitspraken van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 18 februari 2011over gebiedsverbod voor een supporter en van de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht van 25 juni 2012over gebiedsverbod bij een burengeschil. Verder ontkent [verzoeker] de feiten uit de aangiften die tegen hem zijn gedaan. Hij is niet als verdachte gehoord. De mutaties kunnen niet ter onderbouwing dienen omdat deze zijn opgemaakt door straatcoaches. Straatcoaches zijn geen politieagenten. [verzoeker] bestrijdt de verweten gedragingen en heeft de stellige indruk dat de wijkagent het op hem heeft voorzien. Tot slot stelt [verzoeker] zich op het standpunt dat hij bezig is zijn leven een positieve wending te geven.
De stukken die onder beperkte kennisname aan de voorzieningenrechter zijn verstrekt.
3. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter op de zitting toestemming gegeven als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb om van de stukken (die onder beperkte geheimhouding door de burgemeester zijn verstrekt) kennis te nemen. Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter kennisgenomen van de stukken. Het gaat daarbij om:
1. de ongelakte bestuurlijke rapportage gebiedsverbod [verzoeker] van 21 augustus 2019;
2. het ongelakte proces-verbaal van bevindingen (sfeerverbaal) van 25 juli 2019;
3. een proces-verbaal van bevindingen van de geconstateerde overtreding van het gebiedsverbod van 13 september 2019;
4. aangiftes van 11 juli 2019, 10 juli 2019 en 12 april 2019;
5. selectie van mutaties van straatcoaches over de periode juli-september 2019 en oktober 2018-februari 2019.
Beoordeling van het verzoek door de voorzieningenrechter