Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
5 december 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Conclusie
Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?
tandpunten van partijen
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een man met COPD, en de gemeente Amsterdam over het recht op een verhuiskostenvergoeding. Eiser had op 18 juli 2018 een aanvraag ingediend voor een verhuiskostenvergoeding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), omdat hij vanwege zijn medische klachten aangewezen was op een benedenwoning. De gemeente wees deze aanvraag af, met als argument dat eiser in 2014 had kunnen voorzien dat hij naar een ongeschikte woning verhuisde. Eiser was het hier niet mee eens en startte een procedure bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente ten onrechte de aanvraag had afgewezen. De rechtbank stelde vast dat er een medische noodzaak was voor de verhuizing, omdat eisers beperkingen niet te voorzien waren. Eiser had al 30 jaar in zijn vorige woning op de derde verdieping gewoond en was gedwongen te verhuizen naar de eerste verdieping vanwege renovatie. De rechtbank vond het aannemelijk dat eiser geen keuze had en dat de gemeente niet van hem kon verwachten dat hij de verhuizing had moeten weigeren. Bovendien was er geen bewijs dat de nieuwe woning binnen afzienbare tijd ongeschikt zou zijn voor eiser.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de gemeente, herstelde het primaire besluit en kende eiser een verhuiskostenvergoeding toe van € 2.412,72. Daarnaast moest de gemeente het griffierecht van € 47,- en de proceskosten van € 2.048,- aan eiser vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het erkennen van medische noodzaak bij aanvragen voor verhuiskostenvergoedingen en de verantwoordelijkheden van zowel de burger als de gemeente in dergelijke situaties.