Uitspraak
14.4119 WIA, 16/59 ZW
8 juli 2014, 13/8183 (aangevallen uitspraak 1) en op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 november 2015, 14/4857 (aangevallen uitspraak 2)
OVERWEGINGEN
7 mei 2013 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat hij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd (het maatmaninkomen). Het tegen dit besluit door appellant gemaakte bezwaar is bij besluit van 18 november 2013 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard.
De Mooij ook als deskundige in de hoger beroepen te raadplegen. In zijn rapport van 22 mei 2017 heeft De Mooij erop gewezen dat het expertiserapport van psychiater Schoutrop is uitgebracht in een letselschadeprocedure, waarbij een andere vraagstelling voorligt dan in een arbeidsongeschiktheidszaak en waarbij gefocust werd op het ongeval en de direct ervaren gevolgen van het ongeval. De Mooij heeft uiteengezet dat hij in zijn eerdere rapport van
22 augustus 2015 te wijzigen. Vervolgens heeft De Mooij in het geding 14/4119 de vraag of er per 7 mei 2013 voor appellant meer beperkingen gelden dan is vastgesteld, zo beantwoord dat hij zich in algemene zin kan vinden in de beperkingen die de verzekeringsarts heeft aangenomen met de FML van 28 mei 2013. In het geding 16/59 heeft De Mooij de vraag of het expertiserapport van Schoutrop hem aanleiding heeft gegeven om zijn medisch oordeel over de gezondheidstoestand van appellant, zoals neergelegd in zijn rapport van
22 augustus 2015, te wijzigen, ontkennend beantwoord.
7 mei 2013 niet in aanmerking heeft gebracht voor een WIA-uitkering.
BESLISSING
L.H.J. van Haarlem als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2018.