Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 november 2019.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot herziening van een afwijzing van een bijstandsaanvraag door [eiser]. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam had op 28 september 2018 het verzoek van [eiser] tot herziening van het besluit op bezwaar van 15 juni 2018 afgewezen. In het bestreden besluit van 4 april 2019 werd het bezwaar van [eiser] tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. [eiser] was het niet eens met de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag, die was gebaseerd op het feit dat zijn vermogen boven de geldende norm lag. Hij stelde dat zijn studieschuld ten onrechte niet als negatief vermogen was aangemerkt.
De rechtbank overwoog dat voor herziening van een besluit nieuwe feiten of omstandigheden nodig zijn. [eiser] had geen nieuwe feiten aangedragen die na het besluit van 15 juni 2018 waren voorgevallen of die hij niet eerder had kunnen kennen. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was, en dat het college de studieschuld van [eiser] terecht niet als negatief vermogen had aangemerkt. Dit is in lijn met de vaste jurisprudentie, waarin is vastgesteld dat een studieschuld in het kader van bijstandsverlening niet als negatief vermogen wordt beschouwd.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van [eiser] ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg in zijn verzoek tot herziening. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.