ECLI:NL:RBAMS:2020:1161

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
8229976
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid proeftijd in mondelinge arbeidsovereenkomst onder CAO

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Mercatum Gravitas Primo B.V. en een werknemer, aangeduid als [verzoeker]. De werknemer had op 22 oktober 2019 een mondelinge arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten met Mercatum, maar deze overeenkomst was niet schriftelijk vastgelegd. Op 29 oktober 2019 heeft Mercatum de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] mondeling opgezegd, met een beroep op de proeftijd. De werknemer verzocht de rechtbank om de opzegging te vernietigen en stelde dat er geen geldige proeftijd was overeengekomen, omdat de proeftijdbeding schriftelijk moest worden vastgelegd volgens de wet.

De kantonrechter oordeelde dat de toepasselijke CAO, de CAO Retail Non-Food, algemeen verbindend was verklaard en dat de bepalingen uit deze CAO automatisch van toepassing waren op de arbeidsovereenkomst van [verzoeker]. De rechter concludeerde dat de proeftijd van twee maanden, zoals opgenomen in de CAO, ook van toepassing was op de mondelinge arbeidsovereenkomst, ondanks het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst binnen de proeftijd geldig was en dat de verzoeken van [verzoeker] om de opzegging te vernietigen en om betaling van achterstallig loon werden afgewezen. Tevens werd [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van Mercatum.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de toepasselijkheid van CAO-bepalingen, zelfs in het geval van mondelinge arbeidsovereenkomsten, en bevestigt dat de proeftijd zoals beschreven in de CAO rechtsgeldig kan zijn, ook zonder schriftelijke vastlegging.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8229976 EA VERZ 19-917
beschikking van 18 februari 2020 (bij vervroeging)
func.: 8622

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. J.F. Overes
t e g e n

de besloten vennootschap Mercatum Gravitas Primo B.V.

gevestigd te Amsterdam
verweerster
nader te noemen: Mercatum
gemachtigde: mr. J.C. Kuipéri-Botter

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoeker] diende op 17 december 2019 een verzoekschrift met bijlagen in. Mercatum heeft een verweerschrift met bijlagen in het geding gebracht.
Vervolgens is een datum bepaald voor een mondelinge behandeling. Die heeft plaats gevonden op 11 februari 2020. Voorafgaand daaraan heeft Mercatum twee nadere stukken in het geding gebracht. [verzoeker] is met zijn gemachtigde op de zitting verschenen. Namens Mercatum zijn verschenen mevrouw [vertegenwoordigster Mercatum] en de heer [vertegenwoordiger Mercatum] , met de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. De gemachtigde van [verzoeker] heeft aantekeningen overgelegd. Na verder debat is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Mercatum drijft een kledingwinkel aan de [adres] te [plaats] .
1.2.
Op 22 oktober 2019 is [verzoeker] bij Mercatum gaan werken op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Deze arbeidsovereenkomst is niet schriftelijk vastgelegd.
1.3.
Mercatum valt onder de werkingssfeer van de CAO Retail Non-Food (verder: de CAO). Deze CAO is algemeen verbindend verklaard van 11 maart 2019 tot en met 31 december 2020. In de CAO staat onder meer:
Schriftelijke overeenkomstDe werkgever biedt de medewerker bij indiensttreding een schriftelijke arbeidsovereenkomst aan.
Hierin wordt ten minste vermeld:• de naam van de werkgever en medewerker;• de datum van indiensttreding;• de duur van de arbeidsovereenkomst;• de functie;• het met de medewerker overeengekomen loon;
• de overeengekomen arbeidstijd/basisuren;• de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht;Proeftijd:Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan 6 maanden en bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is de proeftijd tijdens de looptijd van deze cao twee maanden. In deze periode kan de arbeidsovereenkomst zonder meer met onmiddellijke ingang door de werkgever of door de medewerker worden beëindigd. Er is geen ontslagvergunning vereist en er geldt geen opzegtermijn. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 6 maanden of korter kan geen proeftijd worden overeengekomen.
1.4.
Op 29 oktober 2019 heeft Mercatum de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] mondeling opgezegd, met een beroep op de proeftijd.

verzoek en verweer

2. [verzoeker] verzoekt – kort gezegd – vernietiging van de opzegging, een verklaring voor recht dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 38 uur per week en betaling van achterstallig loon met rente, wettelijke verhoging en kosten, alsmede betaling van toekomstig loon. Daarnaast moet [verzoeker] tot het werk worden toegelaten en moet Mercatum de proceskosten betalen, aldus [verzoeker] .
3. Aan de verzoeken legt [verzoeker] ten grondslag dat geen geldige proeftijd is overeengekomen. Er is geen schriftelijke arbeidsovereenkomst, terwijl de wet voorschrijft dat een proeftijdbeding schriftelijk wordt overeengekomen. [verzoeker] kon ook niet weten dat de CAO van toepassing was. Bovendien moet de CAO zo worden uitgelegd dat deze enkel de mogelijkheid van een proeftijd beschrijft. Die proeftijd moet vervolgens dus nog wel in de individuele arbeidsovereenkomst worden overeengekomen.
4. Mercatum voert verweer. Op het verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, worden ingegaan.

beoordeling

5. De discussie tussen partijen gaat over de vraag of een geldige proeftijd is overeengekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat wel het geval.
6. De CAO was op het moment van sluiten van de arbeidsovereenkomst algemeen verbindend. Dit betekent dat de afspraken uit die CAO van rechtswege doorwerken in alle individuele arbeidsovereenkomsten die onder de werkingssfeer vallen. Dat geldt dus ook als geen schriftelijke arbeidsovereenkomst is opgemaakt en ook als niet op de toepasselijkheid van die CAO is gewezen. Met deze toepasselijkheid van de CAO is ook voldaan aan het vereiste van artikel 7:652 lid 2 Burgerlijk Wetboek, dat de proeftijd schriftelijk moet worden overeengekomen (kamerstukken II, 1998/1999, 26 257, nummer 7, pagina 16). Wel is het zo dat Mercatum in strijd met de CAO heeft gehandeld door geen schriftelijke arbeidsovereenkomst op te maken. Daaraan kan echter niet het gevolg worden verbonden dat de CAO niet van toepassing is. Als de arbeidsovereenkomst wel schriftelijk was vastgelegd had [verzoeker] ook niet beter geïnformeerd hoeven zijn over de toepasselijkheid van de CAO. Dat is namelijk niet één van de volgens de CAO verplicht in de schriftelijke arbeidsovereenkomst op te nemen onderwerpen.
7. De CAO is dus met de daarin opgenomen proeftijdbepaling van toepassing op de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] . Naar het oordeel van de kantonrechter kan de tekst van die bepaling maar op één manier worden uitgelegd: er geldt een proeftijd van twee maanden, tenzij de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een periode van 6 maanden of minder. In de eerste zin van de bepaling staat dat er een proeftijd “is”, niet dat deze overeengekomen kan worden. De twee volgende zinnen sluiten daar bij aan. De toevoeging in de laatste zin van het beding dat geen proeftijd kan worden overeengekomen bij arbeidsovereenkomsten van 6 maanden of korter, is op zichzelf overbodig. Het is immers ook zonder die bepaling niet toegestaan ten nadele van een werknemer af te wijken van de CAO (die een minimumkarakter heeft, dus er mag wel ten voordele van de werknemer worden afgeweken). Het opnemen van deze zin leidt echter niet tot de conclusie dat voor een overeenkomst langer dan 6 maanden nog afzonderlijk een proeftijdbeding moet worden overeengekomen. De zin bevestigt enkel dat voor overeenkomsten van 6 maanden of korter niet bij individuele arbeidsovereenkomst alsnog een proeftijdbeding kan worden afgesproken.
8. Nu [verzoeker] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had, gold dus een proeftijd van twee maanden. De arbeidsovereenkomst is binnen die periode opgezegd en deze opzegging is geldig. [verzoeker] heeft ter zitting nog aangevoerd dat het beroep op de proeftijd naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarvoor zijn echter geen zelfstandige argumenten aangevoerd. Dergelijke argumenten volgen ook niet uit de feitelijke gang van zaken, die past in het wettelijk systeem.
9. De verzoeken van [verzoeker] zijn alle gebaseerd op het uitgangspunt dat het proeftijdontslag geen stand houdt. Dat betekent dat de verzoeken worden afgewezen.
10. Nu [verzoeker] ongelijk krijgt, moet hij de proceskosten van Mercatum betalen.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, aan de kant van Mercatum begroot op
€ 480,00 aan salaris gemachtigde;
veroordeelt [verzoeker] in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op
€ 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van de beschikking, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [verzoeker] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan deze beschikking heeft voldaan en betekening van de beschikking pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.