RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres
(gemachtigde: mr. E.C. Weijsenfeld),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder.
Conclusie
1.1.Deze rechtszaak gaat over de vraag of verweerder (hierna: de gemeente) mocht besluiten dat eiseres geen toegang krijgt tot een maatwerkvoorziening voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
1.2.De rechtbank stelt eiseres deels in het gelijk. De rechtbank oordeelt dat de gemeente eiseres geen toegang tot een maatwerkvoorziening hoefde te geven, maar dat de gemeente niet mocht volstaan met de enkele verwijzing naar de algemene voorziening van het passantenpension. Uit de screening door de GGD blijkt dat er bij eiseres beperkingen aanwezig zijn, op grond waarvan zij niet alleen opvang in het passantenpension nodig heeft, maar ook begeleiding bij het zoeken naar een andere woning. De gemeente moet deze begeleiding alsnog aan eiseres aanbieden. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?
2.1.Eiseres is een alleenstaande vrouw van 36 jaar oud met de Nederlandse nationaliteit. Ze is in februari 2018 naar Amsterdam gekomen na een verblijf van een jaar in het Verenigd Koninkrijk. Ze heeft in Amsterdam een baan gevonden als schoonmaakster in een hotel, maar ze heeft geen woning kunnen vinden.
2.2.Eiseres heeft zich op 4 maart 2019 bij de gemeente gemeld met het verzoek om haar opvang te verstrekken. De GGD heeft eiseres op die dag gescreend en de gemeente heeft besloten om haar niet toe te laten tot de maatschappelijke opvang. Volgens de gemeente is eiseres voldoende zelfredzaam en voldoet ze daarom niet aan de voorwaarden voor toegang tot de maatschappelijke opvang.
2.3.De gemeente heeft eiseres verwezen naar het zogenaamde ‘passantenpension’, een algemene voorziening voor de opvang van dakloze Amsterdammers. Eiseres kon op 1 juni 2019 in het passantenpension terecht en mocht daar in beginsel een half jaar blijven. Uit het dossier blijkt dat het verblijf van eiseres in het passantenpension met drie maanden is verlengd, maar dat zij op 1 maart 2020 het passantenpension moet verlaten. Eiseres stelt geen plek te hebben waar zij daarna naartoe kan.
Toetsingskader
3.1.In artikel 1.2.1 van de Wmo staat dat een burger voor een maatwerkvoorziening bestaande uit opvang in aanmerking komt, als de burger zijn thuissituatie heeft moeten verlaten en niet in staat is om zich op eigen kracht of met behulp van zijn netwerk te handhaven in de samenleving.
3.2.In artikel 2.3.2, vierde lid, van de Wmo staat wat de gemeente allemaal moet onderzoeken om te kunnen beslissen of een burger een maatwerkvoorziening nodig heeft. In onderdeel e van deze bepaling staat dat de gemeente de mogelijkheden moet onderzoeken om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in de behoefte van de burger aan opvang.
3.3.In artikel 2.3.5, vierde lid, van de Wmo staat dat de gemeente alleen een maatwerkvoorziening bestaande uit opvang verstrekt, als de burger die zijn thuissituatie heeft moeten verlaten zijn problemen niet op een andere manier kan oplossen, bijvoorbeeld met gebruikmaking van een algemene voorziening.
3.4.In het hoofdstuk ‘Algemene voorzieningen’ van de Wmo-verordening van de gemeente Amsterdamstaat in artikel 3.7 dat de gemeente binnen het kader van de opvang voor dak- en thuislozen zonder verblijfsalternatief zorg draagt voor de mogelijkheid van kortdurend onderdak, in elk geval met een slaapplaats, al dan niet inclusief voeding, douche en eventueel andere diensten of faciliteiten gedurende de nacht.
3.5.In artikel 4.5 van de Wmo-verordening staan als voorwaarden voor opvang als maatwerkvoorziening genoemd dat een burger:
“a. feitelijk of residentieel dakloos is, al dan niet voorafgaand aan opname in een (psychiatrische) kliniek, of aan detentie, en
b. beperkt zelfredzaam is op meerdere door het college aan te wijzen leefgebieden, en
c. niet beschikt over alternatieven die de situatie van feitelijke of residentiële dakloosheid op kunnen heffen.”
3.6.In het beleid van de gemeente staat het volgende:
“Passantenpension
Mensen die dak- en thuisloos maar wel redelijk zelfredzaam zijn, kunnen door het stedelijk loket worden doorverwezen naar een passantenpension. Een passantenpension biedt hen in het kader van maatschappelijke opvang tijdelijk verblijf. De groep die hiervoor in aanmerking komt heeft deze stabiele huisvesting nodig om van daaruit op eigen kracht of met behulp van kortdurende ondersteuning vanuit maatschappelijk dienstverlening hun problemen op te kunnen oplossen.”
Oordeel over het bestreden besluit
4.1.De rechtbank leest het bestreden besluit zo dat de maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang is afgewezen omdat eiseres zelfredzaam is en voldoende gecompenseerd wordt in haar problemen bij het zich handhaven in de samenleving door de verstrekte algemene voorziening in de vorm van opvang in het passantenpension.Volgens het bestreden besluit mag iemand maximaal een half jaar in het passantenpension verblijven. Dit kan echter verlengd worden.
4.2.De rechtbank is van oordeel dat de gemeente zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres voldoende zelfredzaam is, zodat zij geen aanspraak maakt op een maatwerkvoorziening. Uit de screening van de GGD blijkt immers dat eiseres een baan heeft, geen schulden heeft, geen contact met politie of justitie heeft, gezond is, geen psychiatrische problematiek heeft en geen verslavingen heeft. Haar enige probleem is dat ze geen huisvesting kan vinden.
4.3.1.De rechtbank is echter van oordeel dat de gemeente onvoldoende heeft onderzocht waarom de algemene voorziening in de vorm van opvang in het passantenpension voorziet in de behoefte van eiseres aan opvang.De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
4.3.2.Niet in geschil is dat eiseres stabiele opvang nodig heeft om van daaruit op eigen kracht of met behulp van kortdurende ondersteuning vanuit maatschappelijk dienstverlening haar huisvestingsprobleem te kunnen oplossen. Deze opvang heeft zij gekregen in de vorm van een kamer in het passantenpension. Uit de screening van de GGD blijkt echter ook dat eiseres beperkingen heeft die haar kunnen belemmeren bij het zoeken naar een woning of een kamer. Zo blijkt uit de screening dat eiseres geen familie in Nederland heeft en geen netwerk in Amsterdam heeft. Op de zitting is gebleken dat eiseres de Nederlandse taal niet goed beheerst. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres toegelicht dat eiseres wel heeft geprobeerd om zelf een woning te zoeken, door zich als woningzoekende in te schrijven in de regio’s Amsterdam en Leiden en op woningen te reageren, door te reageren op anti-kraak-woningen via de organisatie Villex, door in haar eigen netwerk naar kamers te zoeken en via het project ‘Onder de pannen’. Het is eiseres echter niet gelukt om aan een woning of een kamer te komen en zij heeft haar zelfstandige mogelijkheden uitgeput. Eiseres heeft behoefte aan begeleiding bij het vinden van een huis, aldus de gemachtigde van eiseres.
4.3.3.De rechtbank vindt dat de gemeente in het bestreden besluit onvoldoende heeft gekeken naar de situatie van eiseres, door haar enkel te verwijzen naar het passantenpension. Gelet op de beperkingen die uit de GGD-screening blijken, had de gemeente haar ook begeleiding of ondersteuning moeten aanbieden bij het zoeken naar huisvesting om haar huisvestingsprobleem te kunnen oplossen. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat begeleiding bij het zoeken naar huisvesting een maatwerkvoorziening is en geen algemene voorziening.Uit het beleid van de gemeente, zoals hierboven aangehaald in overweging 3.6, blijkt dat ondersteuning door maatschappelijke dienstverlening deel uit kan maken van de algemene voorziening die het passantenpension is. Het is de rechtbank niet gebleken dat eiseres toegang heeft gekregen tot deze ondersteuning tijdens haar verblijf in het passantenpension.
4.4.Dit betekent dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en niet op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
Hoe gaat het nu verder?
5.1.De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en zal zelf een besluit nemen op het bezwaar van eiseres.
5.2.De rechtbank beslist dat de gemeente eiseres alsnog de voor haar benodigde algemene voorziening moet aanbieden waarmee zij haar problemen bij het zich handhaven in de samenleving kan verminderen of wegnemen. Dit betekent dat de gemeente eiseres nogmaals (met ingang van 1 maart 2020) een half jaar in het passantenpension zal moeten opvangen, ditmaal met de ondersteuning die zij nodig heeft bij het vinden van huisvesting. Gelet op de woningnood in de regio Amsterdam, houdt deze ondersteuning ook in dat eiseres, als dat noodzakelijk is, wordt geholpen bij het vinden van een baan in een regio waar er wel een kamer of woning voor haar beschikbaar is. De bedoeling is dat eiseres ná haar verblijf in het passantenpension kan doorstromen naar een kamer of woning en niet op straat terecht zal komen. De rechtbank benadrukt wel dat de verantwoordelijkheid om haar huisvestingsprobleem op te lossen nog steeds bij eiseres ligt. Dit betekent dat zij met de ondersteuning van de gemeente alles in het werk dient te stellen om haar huisvestingsprobleem op te lossen.
5.3.De gemeente moet de proceskosten van deze rechtszaak aan eiseres vergoeden. De rechtbank stelt deze proceskosten vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).Als aan eiseres een toevoeging is verleend, moet de gemeente de proceskostenvergoeding betalen aan de advocaat van eiseres. Ook moet de gemeente het griffierecht aan eiseres vergoeden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar gegrond, herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, in aanwezigheid van mr. F.P. van Straelen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2020.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze beslissing
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.