ECLI:NL:RBAMS:2020:3534
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging noodopvang en maatschappelijke opvang voor remigrant in Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Verzoekster, die met haar gezin uit Portugal naar Nederland was gekomen, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar noodopvang en de afwijzing van haar aanvraag voor maatschappelijke opvang. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente terecht had geoordeeld dat verzoekster en haar gezin niet in aanmerking kwamen voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke opvang (Wmo). De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster voldoende zelfredzaam was en dat zij verantwoordelijk was voor haar eigen huisvesting. De voorzieningenrechter wees de verzoeken om voorlopige voorzieningen af en verklaarde de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van individuen voor hun eigen huisvesting en de voorwaarden waaronder maatschappelijke opvang kan worden verkregen.