Op 5 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor de verbouwing van een woonhuis op IJburg. De gemeente Amsterdam had op 28 april 2020 een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een extra verdieping, het maken van een uitbouw aan de achtergevel, het creëren van vijf woningen en het plaatsen van een dakterras. Verzoekers, omwonenden van het pand, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 22 juli 2020 is het standpunt van de verzoekers toegelicht, waarbij zij aanvoerden dat de vergunning niet verleend had mogen worden omdat de uitbouw buiten het bestemmingsplan valt en de privacy van de omwonenden in het geding is.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vergunning niet in stand kan blijven vanwege gebreken in de onderbouwing. De rechter oordeelde dat de uitbouw aan de achtergevel niet vergunningvrij is en dat de vergunning voor het dakterras niet kan worden gehandhaafd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en de vergunning geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is de gemeente opgedragen om de proceskosten van de verzoekers te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de noodzaak om te voldoen aan bestemmingsplannen. De voorzieningenrechter heeft de gemeente opgedragen om opnieuw te beoordelen of de vergunning kan worden verleend, met inachtneming van de geldende bestemmingsplannen en de belangen van de omwonenden.