Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure in de zaak 19-991
- de dagvaarding van 1 augustus 2018 met producties, geregistreerd in de zaak met nummer C/13/652587 / HA ZA 18-817,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de ambtshalve doorhaling van de zaak op 3 april 2019,
- het verzoek tot heropening van 25 september 2019, waarna de zaak is voortgezet onder nummer C/13/672462 / HA ZA 19-991,
- het tussenvonnis van 22 januari 2020,
- het proces-verbaal van comparitie van 29 juni 2020 en de daarin genoemde stukken.
2.De procedure in de zaak 19-992
- de dagvaarding van 21 december 2018, met producties, geregistreerd onder nummer C/13/659813 / HA ZA 19-15,
- de ambtshalve doorhaling van de zaak op 3 april 2019,
- het verzoek tot heropening van 25 september 2019, waarna de zaak is voortgezet onder nummer C/13/672464 / HA ZA 19-992,
- het incidentele vonnis van 23 oktober 2019, waarin de rechtbank de zaak heeft gevoegd bij de zaak met nummer C/13/672462 / HA ZA 19-991,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 22 januari 2020,
- het proces-verbaal van comparitie van 29 juni 2020 en de daarin genoemde stukken.
3.De feiten
4.Het geschil
in beide zaken
5.De beoordeling
in beide zaken
Ivm vakantie van (datum) – (datum) kunnen er gasten aanwezig zijn”. Deze sms’jes werden steeds een paar dagen of meer dan een week voor de betreffende periode verstuurd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben het aantal overnachtingen in 2019 betwist. Volgens hen is de woonboot in 2019 38 nachten verhuurd geweest. Zij hebben ook betwist dat gedurende alle in de sms’jes genoemde periodes daadwerkelijk gasten aanwezig zijn geweest op de woonboot. Zij hebben op de comparitie verklaard dat dit de dagen waren dat zij niet aanwezig waren. Dat betekende niet dat de woonboot die dagen ook verhuurd was. Er was op dat moment volgens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen contact meer met [eiser] en zijn echtgenote en dit waren hun enige berichtjes aan de buren, waarop ze nooit een antwoord terug kregen. De rechtbank is van oordeel dat [eiser] in het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onvoldoende heeft gesteld dat de woonboot in 2019 50 nachten verhuurd is geweest. Uit de sms’jes blijkt immers niet meer dan dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aankondigen dat zij in een bepaalde periode met vakantie zijn en dat er gedurende die periode gasten aanwezig
kunnenzijn. [eiser] heeft ook niet geconcretiseerd hoe hij zelf, anders dan door middel van de sms’jes, het aantal overnachtingen heeft bijgehouden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om hem toe te laten tot het bewijs van het aantal overnachtingen in 2019. De conclusie is dat niet is gebleken dat in 2019 meer dan 40 overnachtingen tegen betaling hebben plaatsgevonden. Er is dus in zoverre geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.