In deze zaak heeft eiseres op 10 juni 2020 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Ondanks een verzoek van de rechtbank heeft verweerder geen stukken of verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan de eerdere opdracht van de Centrale Raad van Beroep om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet in gebreke heeft gesteld, maar dat dit geen consequenties heeft voor de ontvankelijkheid van het beroep. Het beroep is gegrond verklaard, omdat verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank legt verweerder een dwangsom op van € 250,- per dag voor elke dag dat de termijn voor het nemen van een besluit wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 250,50. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. Y. Moussaoui, in aanwezigheid van griffier mr. N. van der Kroft.