ECLI:NL:RBAMS:2020:4508

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2020
Publicatiedatum
10 september 2020
Zaaknummer
AMS - 19 _ 5532
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gesloten buitenwagen (Canta) op basis van vervoersbehoefte en medisch advies

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een aanvraag ingediend voor een gesloten buitenwagen (Canta) op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd afgewezen door verweerder, omdat de ondersteuningsbehoefte niet kon worden vastgesteld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een Skype-zitting op 1 september 2020, waarbij zowel eiser als verweerder vertegenwoordigd waren. De rechtbank oordeelde dat het Indicatie Adviesbureau Amsterdam (IAB) op zorgvuldige wijze advies had uitgebracht over de medische noodzaak van de aanvraag. Het IAB had vastgesteld dat eiser, een 68-jarige man met een chronische gewrichtsaandoening, in zijn vervoersbehoefte kon worden voorzien door een scootmobiel of een fiets met hulpmotor, in combinatie met aanvullend openbaar vervoer (AOV).

De rechtbank concludeerde dat verweerder zijn besluitvorming op het IAB-advies mocht baseren, omdat dit advies zorgvuldig en objectief was opgesteld. Eiser had geen medische informatie overgelegd die de juistheid van het IAB-advies in twijfel trok. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag voor de Canta terecht was, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van deze voorziening. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/5532

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] [stadsdeel] , eiser

(gemachtigde: [naam] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Met het besluit van 26 maart 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een gesloten buitenwagen (canta) afgewezen.
Met het besluit van 10 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op de zitting op 1 september 2020. In verband met overheidsmaatregelen die zijn uitgevaardigd als gevolg van de uitbraak van het Corona-virus vond deze zitting via een videoverbinding plaats.
Eiser nam deel, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die deelnam.

Overwegingen

1.1.
Eiser heeft op 4 december 2018 een aanvraag gedaan voor een vervoersvoorziening op grond van de Wmo in de vorm van een canta. [naam] , arts bij het Indicatie Adviesbureau Amsterdam (IAB) heeft op 14 maart 2019 advies uitgebracht. Eiser is op het spreekuur geweest op 17 januari 2019. Het IAB heeft aanvullende medische informatie opgevraagd bij een behandelaar van eiser. Ondanks een rappel op 1 februari 2019 heeft het IAB geen reactie van de behandelaar ontvangen. Het IAB heeft daarom geen conclusie over de medische noodzaak voor een canta kunnen geven.
1.2.
Verweerder heeft vervolgens met het primaire besluit de aanvraag afgewezen, omdat de ondersteuningsbehoefte niet is vast te stellen.
1.3.
Eiser heeft op de hoorzitting in bezwaar twee documenten overgelegd. Verweerder heeft naar aanleiding daarvan het IAB om advies gevraagd. [naam] , arts bij het IAB, heeft op 20 augustus 2019 advies uitgebracht. De IAB-arts komt – kort weergegeven – tot het volgende advies. Eiser is een 68-jarige man met een chronische gewrichtsaandoening met langzaam progressief verloop in de knieën en een verminderde longfunctie, waarvoor hij momenteel geen longmedicatie gebruik. Tijdens het spreekuur wordt geen kortademigheid waargenomen. De beperkingen bij het lopen en fietsen zijn met name in de knieklachten gelegen. De maximaal aaneengesloten loopafstand is minder dan 500 meter. In de vervoersbehoefte kan voorzien worden met een fiets met hulpmotor waar niet meegetrapt hoeft te worden of een scootmobiel woonomgeving, in combinatie met Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV). Er zijn geen medische redenen waardoor verblijf in de buitenlucht gecontra-indiceerd is. Daarom heeft de IAB-arts negatief geadviseerd voor een canta. De IAB-arts heeft met eiser de mogelijkheid besproken om een scootmobiel in de vorm van een persoongebonden budget (pgb) te verstrekken, wat gebruikt kan worden om een canta te kopen.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij verwezen naar het IAB-advies van 20 augustus 2019. De vervoersbehoefte van eiser betreft boodschappen doen, bezoek aan vrienden en familie en vissen. Zware spullen (maximaal twee koffers) kunnen worden meegenomen in het AOV. Voor boodschappen kan ook gebruik worden gemaakt van een boodschappenservice. De visactiviteiten vinden (grotendeels) buiten [woonplaats] plaats. De vervoersvoorziening op grond van de Wmo 2015 is bedoeld voor vervoersbehoefte binnen de gemeentegrenzen. Voor vervoer daarbuiten zijn andere voorzieningen, zoals Valys. Er zijn voldoende mogelijkheden om een scootmobiel uit te breiden met hulpstukken om extra bagage mee te nemen. Verweerder ziet in de reactie van eiser op het advies van het IAB geen reden om af te wijken van het advies.
3. Eiser voert in beroep aan dat er geen grondig en zorgvuldig medisch onderzoek is verricht. De gegevens die zijn verstrekt door de huisarts van eiser, de heer [naam] , zijn niet meegenomen en er is geen informatie ingewonnen bij de behandelend medisch specialist van het [naam] waar eiser onder behandeling is. Het IAB heeft een advies opgesteld zonder dat de daadwerkelijke beperkingen van eiser zijn vastgesteld. Eiser heeft een WIA-uitkering en is in dat kader onderzocht door verzekeringsartsen die een FML hebben opgesteld. Deze informatie heeft eiser aan het IAB meegedeeld, zonder dat hier iets mee is gedaan. Uit het onderzoek van het IAB blijkt volgens eiser dat hij beperkingen heeft en dat sprake is van een medische noodzaak. De beperkingen van eiser zijn blijvend, aan het langdurigheidsvereiste is dan ook voldaan. Met de gevraagde maatwerkvoorziening, gesloten buitenwagen, kan eiser activiteiten uitvoeren die het leven zinvol en compleet maken. Dit laatste aspect – het maatschappelijk participeren – is door verweerder niet betrokken bij de besluitvorming. Dit is voor eiser de vissport. Met de door verweerder aangeboden vervoermiddelen kan hij niet zijn hele visuitrusting meenemen, omdat hij evenwichtsproblemen en astma heeft. Ook de dagelijkse boodschappen kan hij daardoor niet vervoeren.
Mocht verweerder zijn besluitvorming baseren op het IAB-advies?
4.1.
Verweerder heeft zijn besluitvorming gebaseerd op het IAB-advies van 20 augustus 2019. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat verweerder van een dergelijk deskundigenadvies mag uitgaan, als dat op een zorgvuldige, inzichtelijke en objectieve manier is opgesteld en het de conclusies kan dragen. [1]
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is. De IAB-arts heeft eiser op 21 mei 2019 op het spreekuur gezien en geobserveerd. De IAB-arts heeft daarnaast bij de beoordeling informatie betrokken van eiser zelf, maar ook van zijn behandelaar [naam] , [naam] ( [naam] ) van 4 april 2019 met als bijlagen een psychologisch rapport [naam] door [naam] van 13 december 2000, een Rapport [naam] door [naam] , arts [naam] , en aanvullende diagnostiek van het [naam] . De IAB-arts heeft ook een medicatielijst, afgedrukt op 20 mei 2019, bij de beoordeling betrokken.
4.3.
Eisers stelling dat de door zijn huisarts verstrekte gegevens niet zijn meegenomen bij de besluitvorming, volgt de rechtbank niet. In het IAB-advies, dat aan de besluitvorming van verweerder ten grondslag ligt, is immers vermeld dat er geen informatie is opgevraagd bij de huisarts/specialist omdat middels (hetero) anamnese, onderzoek en observatie voldoende (medische) gegevens werden verkregen, waarmee de beperkingen konden worden vastgesteld. Dat deze informatie niet is ingewonnen door het IAB maakt het onderzoek van het IAB niet onzorgvuldig. Eiser heeft in beroep geen medische informatie overgelegd die aanknopingspunten bieden om aan de juistheid of de volledigheid van het IAB-advies te twijfelen. Omdat het een aanvraagsituatie betreft had dit wel op zijn weg gelegen. Eisers verwijzing naar de FML in het kader van zijn WIA-uitkering kan hem niet baten, omdat de beoordeling in het kader van de WIA een andere betreft dan die in het kader van de Wmo. Het IAB kon deze informatie, anders dan eiser kennelijk meent, daarom buiten beschouwing laten. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder zijn besluitvorming baseren op het IAB-advies van 20 augustus 2019.
Kon verweerder de aanvraag voor een canta afwijzen?
5.
5.1.
Op grond van artikel 4.1, derde lid, onder e van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 kent het college in beginsel de goedkoopst adequate voorziening toe. In het beleid van de gemeente [2] is uitgewerkt dat een gesloten buitenwagen (canta) alleen wordt verstrekt als de persoon met beperkingen op grond van medische en functionele beperkingen op een gesloten buitenwagen is aangewezen. Een gesloten buitenwagen wordt niet verstrekt als het mogelijk is om in de vervoersbehoefte te voorzien door, bijvoorbeeld, de verstrekking van een scootmobiel, al dan niet in combinatie met het AOV. De rechtbank acht dit beleid niet onredelijk en verwijst hiervoor bijvoorbeeld naar de uitspraak van de CRvB van 6 juni 2018. [3]
5.2.
De IAB -arts heeft geconcludeerd dat in de vervoersbehoefte van eiser kan voorzien worden met een fiets met hulpmotor waar niet meegetrapt hoeft te worden of een scootmobiel, in combinatie met AOV. De IAB -arts ziet geen medische redenen waardoor verblijf in de buitenlucht gecontra-indiceerd is. Verweerder heeft daarom op goede gronden de aanvraag voor een canta afgewezen, omdat eiser daarop niet op medische gronden is aangewezen en uit de medische gegevens evenmin blijkt dat eiser geen gebruik kan maken van het AOV in combinatie met een scootmobiel of fiets met hulpmotor. Eiser voldoet niet aan de voorwaarden om voor een canta in aanmerking te komen
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd hoe met de genoemde voorzieningen, eventueel aangevuld met hulpstukken, in de vervoersbehoefte van eiser kan worden voorzien, daaronder ook begrepen de vissport die voor eiser belangrijk is. Op de zitting is besproken dat eiser zich bijvoorbeeld naar de [locatie] , alwaar eiser graag zijn vissport beoefent, kan laten brengen door het AOV, waarbij de scootmobiel en de visspullen mee kunnen in het busje. Dat eiser moet wachten tot het AOV hem weer komt ophalen is minder handig dan het zelf kunnen beschikken over een canta, maar op grond van de Wmo kan alleen de goedkoopst adequate voorziening worden toegekend. En dat is in dit geval de scootmobiel met AOV. Verweerder heeft bovendien gewezen op de mogelijkheid om een scootmobiel in de vorm van een pgb te verstrekken, waarmee eiser (onder voorwaarden) zelf een (tweedehands) canta kan kopen.
Is het bestreden besluit zorgvuldig?
6. De rechtbank heeft op de zitting vastgesteld dat in het bestreden besluit staat dat eiser geen beperkingen heeft met staan, terwijl in het IAB -advies wel beperkingen met staan zijn vastgesteld. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat dit een kennelijke verschrijving van verweerder is, nu verweerder concludeert dat een scootmobiel geïndiceerd is. Een scootmobiel zou niet geïndiceerd zijn als verweerder geen beperkingen met staan bij eiser had aangenomen. De rechtbank ziet in deze verschrijving daarom geen reden om het bestreden besluit te vernietigen.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Sloot, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse‑Spoon, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op .
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Als uw zaak spoedeisend is, kunt u de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter vragen om het treffen van een voorlopige voorziening.

BIJLAGE

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2019
Paragraaf 4.10.6.b
Gesloten buitenwagen
b Voorwaarden voor verstrekking
De persoon met beperkingen heeft objectief aangetoonde belemmeringen in de sta- en loopfunctie en ondervindt ten gevolge hiervan problemen bij het zich verplaatsen buitenshuis, zowel op de korte als op de langere afstanden. Het openbaar vervoer, collectief vervoer en/of andere verplaatsingsmiddelen (bijvoorbeeld fiets, taxi, scootmobiel) en een vervoerskostenvergoeding komen op medische gronden niet in aanmerking. De betrokkene moet op grond van medische en functionele beperkingen op een gesloten buitenwagen zijn aangewezen. Taxivervoer kan – praktisch gezien – niet als een adequate voorziening worden beschouwd en een combinatie van medische en functionele beperkingen moet tot de conclusie leiden dat er geen andere adequate oplossing voor het probleem is dan de gesloten buitenwagen.
Uitgangspunt van deze voorziening is dat hiermee de in het kader van het leven van alledag noodzakelijke en voor de persoon met beperkingen zeer essentiële vervoersbehoefte kan worden ingevuld. Het betreft een vervoersbehoefte om sociaal-maatschappelijk te kunnen participeren, die niet uitstelbaar en/of planbaar is.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 6 februari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:466.
2.Paragraaf 4.10.6.b van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2019, zie bijlage bij deze uitspraak.