ECLI:NL:CRVB:2018:1643
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om maatwerkvoorziening in de vorm van een gesloten buitenwagen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die lijdt aan een degeneratieve gewrichtsaandoening en een longaandoening, had verzocht om een maatwerkvoorziening in de vorm van een gesloten buitenwagen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft dit verzoek afgewezen, onder verwijzing naar een medisch advies dat stelde dat de scootmobiel in combinatie met een vervoerspas voor Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) de goedkoopste en adequate oplossing was voor haar vervoersproblemen.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch advies zorgvuldig tot stand was gekomen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar medische situatie niet goed was ingeschat en dat zij afhankelijk is van een gesloten buitenwagen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college het advies van de medisch adviseur mocht volgen en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van dit advies.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante voldoende handfunctie heeft om een scootmobiel te bedienen en dat de door haar aangevoerde praktische bezwaren tegen het gebruik van het AOV niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 6 juni 2018.