ECLI:NL:RBAMS:2020:4912
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Handhaving van de Covid-19-Noodverordening door de NS en de rol van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
In deze zaak verzoekt een man, die dagelijks met het openbaar vervoer reist voor zijn vitale beroep, de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland om handhaving van de Covid-19-Noodverordening. Hij stelt dat de Nederlandse Spoorwegen (NS) de regels over de anderhalve meter afstand niet naleven, wat zijn gezondheid in gevaar zou brengen. De Veiligheidsregio oordeelt echter dat het belang van de man niet verschilt van dat van andere reizigers en neemt geen inhoudelijk besluit op zijn handhavingsverzoek. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de man geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter stelt dat de man onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn situatie zich onderscheidt van die van andere reizigers. Bovendien is het aan de man om een oplossing voor zijn reisprobleem te vinden, en de voorzieningenrechter ziet geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt afgewezen, zonder dat er aanleiding is voor proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 oktober 2020.