Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 17 juli 2020 en betreft een EAB dat op 17 januari 2020 door de procureur des Konings Antwerpen is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in de Dominicaanse Republiek, is thans gedetineerd in Nederland en heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Venezolaanse nationaliteit heeft. De gemachtigde raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en verzet zich niet tegen de directe uitspraak. De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de opgeëiste persoon na overlevering onverwijld op de hoogte zal worden gesteld van zijn recht op verzet of hoger beroep. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, illegale handel in verdovende middelen, op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet staat.
De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij is opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.