ECLI:NL:RBAMS:2020:5248

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
13/751609-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 17 juli 2020 en betreft een EAB dat op 17 januari 2020 door de procureur des Konings Antwerpen is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in de Dominicaanse Republiek, is thans gedetineerd in Nederland en heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Venezolaanse nationaliteit heeft. De gemachtigde raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en verzet zich niet tegen de directe uitspraak. De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de opgeëiste persoon na overlevering onverwijld op de hoogte zal worden gesteld van zijn recht op verzet of hoger beroep. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, illegale handel in verdovende middelen, op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet staat.

De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij is opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751609-20
RK nummer: 20/3469
Datum uitspraak: 1 oktober 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 17 juli 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 januari 2020 door
het Parket van de procureur des Konings Antwerpen - afdeling Turnhout(België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedag] 1974
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
thans gedetineerd in het Justitieel Complex [locatie]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 1 oktober 2020. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. J.J.M. Asbroek, en de gemachtigde raadsman van de opgeëiste persoon, mr. L.J. Woltring te Haarlem.
De opgeëiste persoon heeft bij verklaring van 23 september 2020 afstand gedaan van zijn recht om ter zitting van de rechtbank aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Venezolaanse nationaliteit heeft.

3.Referte

De gemachtigde raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank en verzet zich niet tegen het voorstel van de officier van justitie om in deze zaak direct uitspraak te doen.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van de correctionele rechtbank Antwerpen - afdeling Antwerpen van 28 juni 2019, vonnisnummer: 2019/3602 - dossiernummer: 15RA47071 - AN60.98.3490/15.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 5 jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering alleen toestaan indien de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft in het EAB onder d) het volgende verklaard:
3.4.
de beslissing is niet persoonlijk aan de betrokkene betekend, maar
- de beslissing zal hem na overlevering onverwijld persoonlijk betekend worden, en
- de betrokkene zal na de betekening van de beslissing uitdrukkelijk worden geïnformeerd
over zijn recht op een verzetsprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het
recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en
nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de
oorspronkelijke beslissing, en
- de betrokkene zal geïnformeerd worden over de termijn waarover hij beschikt om verzet (namelijk 15 dagen) of hoger beroep of hoger beroep aan te tekenen (namelijk 30 dagen).
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en is de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond niet van toepassing.

5.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Belgisch recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
6. Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW
De officier van justitie vordert dat afgezien wordt van de weigeringsgrond van artikel 13 OLW, primair omdat volgens haar het feit zich niet op Nederlands grondgebied heeft afgespeeld.
De rechtbank overweegt dat, aanknopingspunten dat het feit voor een gedeelte in Nederland is gepleegd ontbreken en gaat er daarom vanuit dat het feit waarvoor de opgeëiste persoon is veroordeeld zich geheel op Belgisch grondgebied heeft afgespeeld. Dit betekent dat een situatie als bedoeld in artikel 13, eerste lid, OLW zich niet voordoet.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

11.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëste persoon]van
het Parket van de procureur des Konings Antwerpen - afdeling Turnhout(België).
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.C.M. hamer en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 1 oktober 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.