ECLI:NL:RBAMS:2020:5360

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
13/751177-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in een Europees aanhoudingsbevel

Op 20 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Essen in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 5 maart 2020. Tijdens de zitting op 16 juli 2020 werd de behandeling van de vordering geschorst om de officier van justitie de gelegenheid te geven om opheldering te vragen aan de Duitse autoriteiten over de feiten die in het EAB waren omschreven. Op 20 oktober 2020 vond de voortzetting van de behandeling plaats, waarbij de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw niet in persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

De officier van justitie heeft op 16 oktober 2020 per e-mail aangegeven dat zij niet-ontvankelijk verklaard moest worden in de vordering, omdat het EAB was ingetrokken door de Duitse autoriteiten. De rechtbank heeft deze stelling overgenomen en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Tevens is vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751177-20
RK nummer: 20/1352
Datum uitspraak: 20 oktober 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 5 maart 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 februari 2020 door het
Amtsgericht Essen(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1983,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 16 juli 2020
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 16 juli 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.M.M. Pater, advocaat te Emmeloord.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd en heeft vervolgens de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlengingen nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de justitiële autoriteiten van Duitsland opheldering te laten verschaffen omtrent de feitsomschrijving in het EAB.
Zitting 20 oktober 2020
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 20 oktober 2020. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. J.M.M. Pater, zijn in overleg met de rechtbank niet in persoon verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op voorhand, bij e-mail van 16 oktober 2020, op het standpunt gesteld dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering ex artikel 23 OLW.
Der Leitende Oberstaatsanwaltvan Essen heeft per brief van 28 augustus 2020 medegedeeld dat het EAB is ingetrokken.
De rechtbank zal het Openbaar Ministerie op grond van het bovenstaande niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

4.Beslissing

VERKLAARThet Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering van 5 maart 2020 ex artikel 23 van de OLW.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 20 oktober 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.