Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 september 2020, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.J. Hendrikse, de gemeente Uithoorn aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen. De eisers stelden dat de gemeente hen niet had gewezen op de mogelijkheid van een cliëntondersteuner na het indienen van een zorgaanvraag voor hun zoon. Ze vorderden een verklaring voor recht dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld en dat zij aansprakelijk was voor de geleden schade, die zij op € 49.800,00 hadden gesteld.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente inderdaad een fout had gemaakt door eisers niet te wijzen op de cliëntondersteuner, wat erkend werd door de gemeente zelf. Echter, de rechtbank wees de vordering tot aansprakelijkheid af, omdat er geen causaal verband was aangetoond tussen de gemaakte fout en de gestelde schade. De rechtbank concludeerde dat niet was gebleken dat de zoon van eisers, [naam zoon], eerder het wlz-traject zou zijn ingegaan als zij in 2014 op de cliëntondersteuner waren gewezen. De rechtbank stelde vast dat andere zorgverleners niet hadden geadviseerd om direct het wlz-traject te starten en dat de gemeente had aangetoond dat lichtere maatregelen eerst onderzocht moesten worden.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van het niet nakomen van toezeggingen door de gemeente. De beloftes die tijdens de hoorzitting waren gedaan, waren meer procesafspraken en gaven geen rechten aan eisers. De rechtbank besloot dat beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk werden gesteld en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De rechtbank verklaarde voor recht dat de gemeente onrechtmatig had gehandeld, maar wees de overige vorderingen af.