ECLI:NL:RBAMS:2020:6016
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een woning na aantreffen van harddrugs
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens woning door de burgemeester van Amsterdam was gesloten. De sluiting volgde op de ontdekking van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, waaronder MDMA en ketamine, in en rondom de woning van de verzoeker. De burgemeester had op 6 november 2020 besloten de woning voor drie maanden te sluiten, waarbij hij zich beriep op verzwarende omstandigheden die een onmiddellijke sluiting rechtvaardigden. De verzoeker, die via een telefoonverbinding aan de zitting deelnam, voerde aan dat de sluiting verder ging dan noodzakelijk en een punitief karakter had. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de sluiting niet punitief was, maar gericht op het herstel van de openbare orde en het afgeven van een signaal aan het criminele circuit. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waarbij hij de bevoegdheid van de burgemeester om tot sluiting over te gaan bevestigde. De uitspraak benadrukte dat de aanwezigheid van een grote hoeveelheid drugs in een woning in beginsel aannemelijk maakt dat deze bestemd zijn voor verkoop of aflevering. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was, ondanks de mogelijke gevolgen voor de verzoeker, zoals dakloosheid. Er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht toegewezen.