ECLI:NL:RBAMS:2020:6016

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
AMS 20_5828
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning na aantreffen van harddrugs

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens woning door de burgemeester van Amsterdam was gesloten. De sluiting volgde op de ontdekking van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, waaronder MDMA en ketamine, in en rondom de woning van de verzoeker. De burgemeester had op 6 november 2020 besloten de woning voor drie maanden te sluiten, waarbij hij zich beriep op verzwarende omstandigheden die een onmiddellijke sluiting rechtvaardigden. De verzoeker, die via een telefoonverbinding aan de zitting deelnam, voerde aan dat de sluiting verder ging dan noodzakelijk en een punitief karakter had. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de sluiting niet punitief was, maar gericht op het herstel van de openbare orde en het afgeven van een signaal aan het criminele circuit. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waarbij hij de bevoegdheid van de burgemeester om tot sluiting over te gaan bevestigde. De uitspraak benadrukte dat de aanwezigheid van een grote hoeveelheid drugs in een woning in beginsel aannemelijk maakt dat deze bestemd zijn voor verkoop of aflevering. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was, ondanks de mogelijke gevolgen voor de verzoeker, zoals dakloosheid. Er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/5828
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 december 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. B. Blankenburg),
en
de burgemeester van Amsterdam, verweerder
(gemachtigden: mrs. U. Stevens en M. Kappelhof).

Procesverloop

Bij besluit van 6 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de sluiting bevolen van de woning aan de [adres] (de woning) voor de duur van drie maanden.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2020. Verzoeker heeft via een telefoonverbinding de zitting bijgewoond. Verzoekers gemachtigde is ter zitting verschenen samen met kantoorgenoot mr. M. van Diemen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Er is op 4 september 2020 een grote hoeveelheid harddrugs aangetroffen in de schuur bij de woning, in de woning zelf en in de bakfiets bij de woning [1] . De vondst in de schuur (postpakketten) op zich zelf beschouwd betreft een grote hoeveelheid harddrugs. Dit geldt ook voor de vondst in de woning (MDMA pillen en ketamine).
3. Vast staat dat de woning op het moment van de constatering feitelijk werd bewoond door verzoeker. Voorts staat vast dat verzoeker een zoontje heeft die regelmatig bij hem verblijft.
4. Niet is in geschil dat de burgemeester bevoegd is een maatregel te treffen [2] . Op grond van het beleid [3] wordt - in geval van een bewoonde woning - in beginsel een waarschuwing gegeven. Indien er sprake is van verzwarende omstandigheden en spoedeisend optreden is vereist, kan de burgemeester besluiten om direct over te gaan tot sluiting van de woning.
5. Volgens de burgemeester is sprake van verzwarende omstandigheden. Er zijn indicaties dat sprake is van grootschalige (internationale) drugshandel en er is sprake van een handelshoeveelheid harddrugs.
6. De voorzieningenrechter is het met de burgemeester eens dat hiervan sprake is. Er zijn meerdere postpakketten aangetroffen bestemd voor buitenlandse adressen. Alle postpakketten bevatten verdovende middelen, verpakt in speelgoeddozen en dropblikken. Dit is kennelijk gedaan om de inhoud te verhullen. Voorts is sprake van een grote handelshoeveelheid harddrugs.
7. Volgens verzoeker gaat de sluiting verder dan strikt noodzakelijk. De sluiting heeft daarom een punitief karakter. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. Volgens de burgemeester wordt met sluiting beoogd de openbare orde onmiddellijk te herstellen en een periode van rust te creëren. Met een sluiting wordt ook een krachtig signaal naar de buitenwereld, inclusief het criminele circuit, afgegeven. De voorzieningenrechter kan de burgemeester hierin volgen. Sluiting heeft betrekking op de woning. Verwijtbaarheid speelt in beginsel geen rol. Het karakter van deze sluiting is niet punitief, maar gericht op herstel van de rechtmatige situatie.
8. Verzoeker voert aan dat de sluiting vergaande gevolgen voor hem heeft. Hij stelt dakloos te worden met alle gevolgen van dien. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat verzoeker deze woning kwijt zal raken als gevolg van het aantreffen van de drugs. Maar of verzoeker daadwerkelijk dakloos wordt, dat weet de voorzieningenrechter niet. Dat hangt er van af of verzoeker vervangend onderdak weet te vinden.
9. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.S.H.M. Hussien, griffier, op 1 december 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.In totaal is aangetroffen: 1047 gram MDMA, 2664 gram ketamine, 1882 gram 2-CB en 1020 gram cocaïne.
2.Zie artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, is in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:738.
3.Beleidsregels sluitingen en heropeningen Amsterdam, gepubliceerd in Gemeenteblad 2020 nr. 1157577 van 7 mei 2020.