AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot WGA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de vergoeding van proceskosten. Eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had een beroepschrift ingediend tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Dit besluit betrof de beëindiging van eisers WGA-uitkering. Eiser trok zijn beroep in, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ex-werkgever van eiser ook als derde-partij aan het geding heeft deelgenomen en eveneens om proceskostenvergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding voor eiser vastgesteld op € 1.691,51, maar het verzoek van de ex-werkgever om vergoeding van proceskosten afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de ex-werkgever niet zelfstandig beroep had ingesteld en dat het aan verweerder was om het bestreden besluit te verdedigen. De rechtbank heeft ook de hoogte van de kosten voor reis- en verblijfskosten en tolkkosten beoordeeld, waarbij een deel van de verzoeken werd toegewezen en een deel werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder proceskosten kunnen worden vergoed in bestuursrechtelijke procedures, met verwijzingen naar relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie.
Voetnoten
1.WGA is de afkorting van Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, één van de twee
2.IVA is de afkorting van Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten, één van de twee
3.onder toepassing van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
4.onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, Awb op grond van artikel 8:75a, derde lid, Awb
5.verwijzingen naar artikel 6:5 Awb en de limitatieve opsomming in artikel 1 Bpb
6.onder toepassing van het Bpb als volgt berekend: 2,5 punten -1 punt voor het beroepschrift plus 1
7.op grond van artikel 4, eerste lid, bedraagt het tarief voor tolken voor de vergoeding van
9.als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb. Dit artikel is van toepassing op
10.bestaande uit een forfaitaire vergoeding van 3 punten voor het beroepschrift (1 punt), het verschijnen
11.artikel 8:75, eerste lid, Awb, zie ook Pres. CRvB 23 maart 1994, JB 1994/83
12.Vz ABRvS 22 december 1995, NA 1996/119
13.ABRvS 9 oktober 1997, NA 1997/554
14.ingevolge artikel 8:41, zevende lid, Awb