Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 juni 2019, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 12 februari 2020, waarin een comparitie van partijen is bevolen,
- het proces-verbaal van niet-gehouden zitting van 23 april 2020,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 september 2020 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
- dat het Uwv onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld en
- dat het Uwv volledig aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade, bestaande uit in ieder geval de te weinig betaalde uitkering over de periode 1 maart 1978 tot 1 januari 2008, de geleden fiscale schade, de niet-vergoede kosten voor juridische bijstand en de immateriële schade, een en ander met wettelijke rente.
4.De beoordeling
Bevoegdheid van de rechtbank en ontvankelijkheid van [eiser]
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)