ECLI:NL:RBAMS:2020:7588

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
8258995 CV EXPL 20-491
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders bij onterecht in rekening gebrachte bemiddelingskosten

In deze zaak vorderde eiser, [eiser], betaling van bemiddelingskosten van gedaagde, [gedaagde 2], die hij had betaald aan Perfect Housing B.V. voor de huur van een woning. Eiser stelde dat Perfect Housing zowel de huurder als de verhuurder had bediend, waardoor de bemiddelingskosten onterecht waren. Perfect Housing was inmiddels ontbonden, en eiser vorderde schadevergoeding van gedaagde als bestuurder van Perfect Housing. De rechtbank oordeelde dat dubbele bemiddelingskosten in rekening brengen niet op zichzelf voldoende was voor bestuurdersaansprakelijkheid. Er moest een persoonlijk ernstig verwijt aan gedaagde kunnen worden gemaakt, wat niet was aangetoond. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had bewezen dat gedaagde opzettelijk had gehandeld in strijd met de wet. De vordering werd afgewezen, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8258995 CV EXPL 20-491
vonnis van: 29 september 2020
fno.: 560

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: [gemachtigde]
t e g e n

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Scope Group B.V.nader te noemen: Scope Group
gevestigd te Amsterdam

2. [gedaagde 2]

wonende te [woonplaats]
nader te noemen: [gedaagde 2]
gedaagden
gemachtigde: mr. L.E. van Leeuwen

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 24 december 2019, met producties;
  • antwoord, met producties;
  • instructievonnis.
De in het instructievonnis gelaste mondelinge behandeling is in verband met maatregelen vanwege het coronavirus niet doorgegaan. Er is schriftelijk doorgeprocedeerd. Vervolgens is nog ingediend:
  • repliek met producties;
  • dupliek.
Daarna is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Inleidende opmerking

1. Op 20 februari 2020 is Scope Group in staat van faillissement verklaard. Dat betekent dat de procedure tegen Scope Group vanaf dat moment is geschorst. Dit vonnis geldt daarom alleen tussen [eiser] en [gedaagde 2] . Standpunten die alleen Scope Group raken, worden dan ook niet beoordeeld.

Feiten

2. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
2.1.
[eiser] heeft met [naam] (hierna: [naam] ) met ingang van 2 april 2012 de woonruimte aan de [adres] gehuurd (hierna: de woning).
2.2.
[naam] is de woning in maart 2012 op het spoor gekomen via de website www.perfecthousing.com. [naam] heeft zich aangemeld via de website en een overeenkomst met Perfect Housing B.V. (hierna: Perfect Housing) gesloten. In de Confirmation Form, die hij kreeg toegestuurd, is onder meer het volgende vermeld:
“This confirmation form relates to a rental agreement for a fixed term. By Signing the conformation form you agree to the conditions below. (…) you agree to Perfect Housing’s conditions wich include a brokerage fee charged to the lessee equivalent to the monthly periodic payment agreed at the commencement of the rental contract, plus 19% (…) (btw).”
2.3.
Bij factuur van 12 maart 2012 heeft Perfect Housing aan [naam] , met referentie aan “ [adres] ” een bedrag van € 1.606,50 aan “commission” in rekening gebracht en € 1.287,12 aan huur voor de periode 2 april 2012 tot en met 30 april 2012.
2.4.
[naam] heeft de onder 2.3 genoemde factuur op 29 maart 2012 voldaan.
2.5.
Perfect Housing, althans haar rechtsopvolger Huizenbeheermaatschappij Nederland B.V., is op 15 maart 2015 ontbonden en op 19 mei 2015 uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2.6.
Bij brief van 30 november 2015 heeft [naam] Perfect Housing aangeschreven en terugbetaling van de bemiddelingskosten (de commission) gevorderd. Volgens [naam] heeft hij deze bemiddelingskosten onverschuldigd betaald, omdat Perfect Housing, kort gezegd, ook voor de verhuurder is opgetreden. De brief is per e-mail verstuurd aan het adres: info@perfecthousing.com.
2.7.
Per e-mail van 4 december 2015 heeft [gedaagde 2] op voormelde brief gereageerd. In de e-mail heeft hij onder meer geschreven:
“(…) Middels dit schrijven reageer ik op verzoek van de vereffenaar van de vennootschap Huizenbeheermaatschappij Nederland B.V. (voorheen bekend als Perfect Housing B.V.) met de mededeling dat de vennootschap is ontbonden per 17-03-2015. (…) … Perfect Housing is opgehouden te bestaan en kan niet meer in rechte worden betrokken. Om verwarring te voorkomen, de bestaande website www.perfecthousing.com is in eigendom van een andere vennootschap en is niet (en nooit) verbonden geweest met het leveren van diensten aan huurders waarvoor bemiddelingskosten in rekening worden gebracht.”

Vordering

3. [eiser] vordert dat [gedaagde 2] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 1.606,50 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente;
b. buitengerechtelijke incassokosten;
c. de proceskosten.
4. [eiser] stelt hiertoe, kort samengevat en zakelijk weergegeven, dat Perfect Housing twee heren heeft gediend bij de totstandkoming van de huurovereenkomst, namelijk de huurder en de verhuurder. Daarom is de bemiddelingsovereenkomst die met Perfect Housing is gesloten nietig dan wel vernietigbaar. De bemiddelingskosten zijn onverschuldigd betaald. De kosten kunnen echter niet worden teruggevorderd van Perfect Housing, omdat die vennootschap is ontbonden. Daartoe is overgegaan direct nadat er twee vonnissen in het nadeel van Perfect Housing zijn gewezen, die ook betrekking hadden op bemiddeling bij de totstandkoming van huurovereenkomsten door Perfect Housing. Daarmee hebben de bestuurders van Perfect Housing de belangen van de schuldeisers veronachtzaamd. De bestuurders dienen daarom de schade te vergoeden die [eiser] daardoor lijdt. [eiser] beroept zich voorts op misbruik van identiteitsverschil tussen Perfect Housing en Principle Vastgoed B.V. Ten slotte stelt [eiser] dat de bestuurders van Perfect Housing willens en wetens in strijd met de wet hebben gehandeld, door zowel bij de huurder als de verhuurder bemiddelingskosten in rekening te brengen, terwijl zij al in 2012 hadden moeten weten dat dit niet mocht. [eiser] verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. [naam] heeft diens vordering op [eiser] overgedragen, aldus steeds [eiser] .

Verweer

5. [gedaagde 2] betwist in de eerste plaats dat [naam] de vordering (rechtsgeldig) heeft overgedragen aan [eiser] en stelt zich op het standpunt dat hij niet tijdig heeft geklaagd. Hij voert verder, kort samengevat, aan dat Perfect Housing geen twee heren heeft gediend. Perfect Housing heeft niet bemiddeld voor de verhuurder, heeft de gegevens van de verhuurder niet afgeschermd en de verhuurder heeft haar ook geen courtage betaald. Zou er al sprake zijn van het dienen van twee heren, dan kan hij niet als bestuurder worden aangesproken omdat hem geen persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Toen Perfect Housing - geheel volgens de regels - werd ontbonden had [naam] nog geen claim bij Perfect Housing ingediend (die volgde eerst per brief van 30 november 2015 (zie 2.6)) en die viel toen ook niet te voorzien. Tot het arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3099) gingen huurbemiddelaars ervanuit dat er slechts twee heren werden gediend als zowel bij de huurder als de verhuurder een bemiddelingsfee in rekening werd gebracht en zij konden en hoefden er geen rekening mee te houden dat de Hoge Raad zou gaan oordelen dat er ook sprake kon zijn van het dienen van twee heren als dat niet zo was. Bovendien kan de vordering vanwege bestuurdersaansprakelijkheid ook niet worden toegewezen omdat er geen causaal verband bestaat tussen de ontbinding van Perfect Housing en het niet terugbetalen van de bemiddelingskosten. Perfect Housing beschikte niet over baten ten tijde van de ontbinding dus [naam] had zijn vordering sowieso niet op het vermogen van Perfect Housing kunnen verhalen als er niet tot ontbinding zou zijn overgegaan. Daarmee is er niet voldaan aan de hoge eisen die voor bestuurdersaansprakelijkheid gelden, aldus steeds [gedaagde 2] .

Beoordeling

Is de vordering rechtsgeldig overgedragen op [eiser] ?
6. In een “akte van cessie” van 9 december 2015 is opgenomen:
“Hierbij draagt (…) [naam] zijn vordering op Perfect Housing te Amsterdam, bestaande uit de in 2012 aan Perfect Housing betaalde bemiddelingskosten inzake de huur van het huis aan de [adres] van € 1600, over op de heer [eiser] (…)”De akte is ondertekend. Daarmee is voldoende duidelijk dat [naam] de vordering tot terugbetaling van de bemiddelingskosten op [eiser] heeft overgedragen. Dat die vordering thans in de vorm van schadevergoeding met als grondslag onrechtmatige daad tegen [gedaagde 2] aanhangig wordt gemaakt, staat niet aan het aannemen van die overdracht in de weg. Voldoende duidelijk is dat bedoeld is over te dragen vorderingen die verband houden met de stelling dat de bemiddelingskosten onverschuldigd zijn betaald. De akte is dus voldoende bepaald. Het verweer van [gedaagde 2] dat van een rechtsgeldige cessie geen sprake is faalt dan ook.
Heeft Perfect Housing zowel bij de huurder als bij de verhuurder bemiddelingskosten in rekening gebracht?
7. [eiser] heeft in de conclusie van repliek gesteld dat Perfect Housing dubbele bemiddelingskosten in rekening heeft gebracht, namelijk zowel bij de huurder als bij de verhuurder. [eiser] heeft daarbij gewezen op de eigen stelling van Perfect Housing dat Perfect Housing aan de verhuurder voor het plaatsen van de advertentie op de website 7% marketingfee in rekening bracht. Dit zijn volgens [eiser] in feite bemiddelingskosten. [eiser] heeft zich ter onderbouwing beroepen op een factuur van een andere klant van zijn gemachtigde, waaruit blijkt welke bedragen bij de verhuurders door Perfect Housing in rekening worden gebracht. [eiser] heeft toegelicht dat de hoogte van de bemiddelingskosten afhankelijk is van de maandhuur en de duur van de overeenkomst.
8. [gedaagde 2] heeft dat betwist. Volgens hem betaalde de verhuurder geen bemiddelingsfee aan Perfect Housing. De woning waar het in deze zaak om gaat, was onderdeel van een portefeuille van een verhuurmakelaar en Perfect Housing gaf woningeigenaren de mogelijkheid om hun woning te presenteren op haar website. Daarvoor was de woningeigenaar een vergoeding verschuldigd van 7%. Daarvan is ook melding gemaakt aan de huurder in de bemiddelingsovereenkomst. [gedaagde 2] betwist dat de verhuurder van de woning aan Perfect Housing (stilzwijgend) de opdracht heeft gegeven tot het doen verhuren van de woning of het aanbieden daarvan. Dat Perfect Housing de huurovereenkomst opstelde is slechts een bijkomende omstandigheid, aldus [gedaagde 2] .
9. [gedaagde 2] heeft niet (nader) toegelicht wat onder marketingfee moet worden verstaan en hoe die werd berekend. Hij heeft enkel verwezen naar een percentage. [gedaagde 2] heeft de stelling van [eiser] dat de vergoeding die aan de verhuurder in rekening wordt gebracht afhankelijk is van het aantal maanden dat de huurovereenkomst is gesloten en de hoogte van de maandhuur niet weersproken. De vergoeding wordt in rekening gebracht als de huurovereenkomst met de verhuurder is gesloten. Daarmee is de door [gedaagde 2] genoemde marketingfee in feite een vergoeding voor bemiddeling bij het tot stand komen van de huurovereenkomst tussen [naam] en de verhuurder. De verhuurder is immers een vergoeding aan Perfect Housing verschuldigd voor de presentatie van diens woning op www.perfecthousing.com, de site waarop huurders woningen kunnen vinden. Door bemiddeling van Perfect Housing komt de huurovereenkomst tot stand, waarbij Perfect Housing de huurovereenkomst nota bene opstelt. Er wordt daarom geoordeeld dat Perfect Housing aan de verhuurder bemiddelingskosten in rekening bracht.
10. In dat geval mocht Perfect Housing geen bemiddelingskosten in rekening brengen bij de huurder. Dit volgt uit het bepaalde in artikel 7:417 lid 3 Burgerlijk Wetboek (BW) in combinatie met artikel 7:427 BW. Het beding waarin dat is overeengekomen is nietig, omdat er in dat geval sprake is van een niet redelijk voordeel als bedoeld in artikel 7:264 BW. In de brief van 30 november 2015 gericht aan Perfect Housing (zie 2.6), heeft [eiser] zich hierop beroepen.
Is [gedaagde 2] als bestuurder aansprakelijk voor terugbetaling van bemiddelingskosten?
11. Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Naast aansprakelijkheid van een vennootschap voor diens handelen kan onder bijzondere omstandigheden een bestuurder van een vennootschap aansprakelijk zijn. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt als zojuist bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en de ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval (HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627).
11. [eiser] heeft gesteld dat [gedaagde 2] welbewust als bestuurder heeft toegestaan dat Perfect Housing in strijd met de wet zowel aan de verhuurder als aan de huurder bemiddelingskosten in rekening bracht bij de totstandkoming van de huurovereenkomst en dat hij er geen rekening mee heeft gehouden dat deze moesten worden terugbetaald. [gedaagde 2] is daarom aansprakelijk voor de terugbetaling daarvan. [eiser] verwijst voor dit standpunt naar een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam van 22 december 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:10144.
11. Het enkel verwijzen naar een vonnis in een andere procedure waarin een oordeel is gegeven over bestuurdersaansprakelijkheid is onvoldoende om aansprakelijkheid in dit geval aan te nemen. Of er sprake is van bestuursaansprakelijkheid hangt namelijk af van de concrete omstandigheden van het geval. In de zaak voor de rechtbank Rotterdam was sprake van een ander feitencomplex, alleen al omdat in die zaak de bemiddelaar in rechte was veroordeeld tot betaling en de vennootschap daartoe niet overging. In die zaak was er ook geen sprake van een “marketingfee”.
14. Het feit dat dubbele bemiddelingskosten in rekening zijn gebracht, terwijl dat niet was toegestaan, is op zichzelf niet voldoende om aan de zware maatstaf van bestuurdersaansprakelijkheid te voldoen. Dan moet de bestuurder daarvan immers persoonlijk een ernstig verwijt kunnen worden gemaakt. Daarvoor zijn aanvullende omstandigheden vereist en die zijn door [eiser] (niet) voldoende gesteld. Bijvoorbeeld is niet onderbouwd dat [gedaagde 2] als bestuurder willens en wetens Perfect Housing in strijd met de wet heeft laten handelen om alsnog dubbele bemiddelingskosten in rekening te kunnen brengen, terwijl dat in strijd was met dwingend recht. Ook is onvoldoende gesteld voor de conclusie dat Perfect Housing dubbele bemiddelingskosten heeft willen verhullen, door een vergoeding onder de term ‘marketingfee’ bij de verhuurder in rekening te brengen. Bestuurdersaansprakelijkheid op deze grond is daarom niet komen vast te staan.
15. [eiser] heeft de aansprakelijkheid van [gedaagde 2] als bestuurder voorts gegrond op het feit dat Perfect Housing is ontbonden, nadat in twee rechtszaken over bemiddelingskosten in haar nadeel was beslist en zij daardoor de belangen van haar schuldeisers heeft veronachtzaamd.
16. Indien enkel met het oogmerk om schuldeisers te benadelen tot een liquidatie van een vennootschap wordt overgegaan, temeer daar waar het gaat om vorderingen die zijn ontstaan doordat de vennootschap in strijd met de wet heeft gehandeld, kan dat als een ernstig persoonlijk verwijt van een bestuurder worden aangemerkt en dus onrechtmatig zijn. Dit is ook overwogen in punt 15. van het vonnis van de kantonrechter van 2 mei 2019 in deze rechtbank (ECLI:NL:RBAMS:3782), waarnaar [eiser] verwijst.
17. Echter, dient wel vast komen te staan dat er nog baten in de vennootschap aanwezig zouden zijn geweest die de vordering van [eiser] hadden kunnen dekken, als niet tot liquidatie van de vennootschap zou zijn besloten. Als er geen baten meer in Perfect Housing aanwezig waren, zou [eiser] ook geen terugbetaling van Perfect Housing hebben gekregen. Dan zou er ook niet zonder meer sprake kunnen zijn van opzettelijke benadeling en van oorzakelijk verband tussen de liquidatie en de schade van [eiser] . Nu [eiser] niet heeft gesteld dat er nog baten aanwezig waren (en [gedaagde 2] heeft dit betwist), wordt het ervoor gehouden dat dat niet het geval was.
18. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat is voldaan aan de onder 11. genoemde vereisten voor bestuurdersaansprakelijkheid.
19. [eiser] heeft zich nog wel beroepen op misbruik van identiteitsverschil tussen Perfect Housing en Principle Vastgoed B.V., een onderneming waarnaar de websites www.perfecthousing.nl en www.perfecthousing.com verwezen nadat Pefrect Housing was ontbonden. Voor zover [eiser] daarmee heeft bedoeld te stellen dat Perfect Housing vermogen aan Principle Vastgoed ter beschikking heeft gesteld om dezelfde activiteiten als Perfect Housing te gaan uitvoeren enkel onder een andere identiteit, heeft zij dat onvoldoende onderbouwd. [gedaagde 2] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het gestelde misbruik van identiteitsverschil en daarop is [eiser] bij repliek niet meer ingegaan. Haar stellingen in de dagvaarding kunnen tegenover dat gemotiveerde verweer geen stand houden.
20. Het voorgaande betekent dat bestuurdersaansprakelijkheid op deze grond evenmin kan worden aangenomen.
Oneerlijke handelspraktijk?
21. Bij repliek heeft [eiser] nog gesteld dat er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk van Scope Group. De stellingen voor zover die tegen Scope Group zijn gericht kunnen echter niet meegenomen worden in de beslissing, omdat Scope Group failliet is en de procedure jegens haar is geschorst (zie hiervoor onder 1.). [eiser] heeft voorts niet duidelijk gemaakt op welke grond de gestelde oneerlijke handelspraktijk tot aansprakelijkheid van [gedaagde 2] als bestuurder zou moeten leiden of op een andere grond. [eiser] moet zelf feiten en omstandigheden stellen op grond waarvan [gedaagde 2] in haar ogen aansprakelijk is. Dat heeft [eiser] niet (voldoende) duidelijk gedaan. De kantonrechter kan dat niet enkel afleiden uit uitspraken die in andere zaken - met andere feitencomplexen - zijn gedaan.

Conclusie

22. De conclusie is dat bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagde 2] of aansprakelijkheid op andere gronden in deze zaak niet kan worden aangenomen. De vordering moet worden afgewezen.
23. [eiser] moet als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde 2] tot op heden begroot worden op € 360,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. van de Poel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.