ECLI:NL:RBAMS:2021:1393

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
27 maart 2021
Zaaknummer
13/752087-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 28 januari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateerde van 20 februari 2020. Het EAB was uitgevaardigd door het Parket bij het Hof van beroep te Gent op 13 juni 2019 en betrof een vrijheidsstraf van 37 maanden voor de opgeëiste persoon, die de Bulgaarse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering behandeld op een openbare zitting op 14 januari 2021, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door een raadsvrouw en een tolk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overlevering toelaatbaar is, omdat aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) is voldaan. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd, omdat zij meer tijd nodig had om te beslissen over de overlevering. De rechtbank heeft ook de weigeringsgronden van artikel 12 OLW beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet van toepassing zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering.

De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee rechters, en de griffier was aanwezig. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752087-19
RK nummer: 20/981
Datum uitspraak: 28 januari 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 20 februari 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 juni 2019 door het
Parket bij het Hof van beroep te Gent(België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboortedatum] (Bulgarije) op [geboortedag] 1971
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De rechtbank heeft de behandeling van de vordering, die gepland stond op 19 november 2020, op voorhand aangehouden op verzoek van de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. S. Plas, advocaat te Amsterdam, waarnemend voor haar kantoorgenoot, mr. M.L. van Gessel.
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 januari 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsvrouw en door een tolk in de Bulgaarse taal.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzochte overlevering van de opgeëiste persoon toelaatbaar is. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met terugwerkende kracht met dertig dagen en vervolgens voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlengingen nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat zij de Bulgaarse nationaliteit heeft.
3.
Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een arrest van het Hof van beroep te Gent van 23 maart 2018, referentie 2016/PGG/2866-2017/NT/798 - Arrest C/400/18.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 37 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis, terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering alleen toestaan indien de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzet procedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
In het EAB staat vermeld:
X 3.4. de beslissing is niet persoonlijk aan de betrokkene betekend, maar
- de beslissing zal hem na de overlevering onverwijld persoonlijk wordt betekend; en
- de betrokkene zal na de betekening van de beslissing uitdrukkelijk worden geïnformeerd over zijn recht op een verzet procedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing; en
- de betrokkene zal geïnformeerd worden over de termijn waarover hij beschikt om verzet of hoger beroep aan te tekenen, namelijk … dagen.
Bij e-mail van 13 januari 2021 heeft de Belgische autoriteit laten weten dat bovengenoemde genoemde termijn om verzet aan te tekenen 15 dagen betreft.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoen bovenstaande verklaringen aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en is de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond niet van toepassing.

6.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 5, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op de feiten naar het recht van Bulgarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Parket bij het Hof van beroep te Gent(België).
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 januari 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.