Oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , die het incident hebben gezien, hebben verklaard dat een van de daders een wit tasje bij zich droeg. Op camerabeelden van hotel [naam hotel] , gelegen op het adres [adres hotel] , zijn om 22:27 uur twee mannen zichtbaar. Verbalisant [verbalisant 1] heeft verdachte op basis van deze beelden herkend. Verdachte, die op zitting heeft erkend dat hij op de beelden is te zien, is met een man die een wit tasje draagt. De mannen steken de Spuistraat over en lopen de Paleisstraat in, richting de Singel. Om 22:30 uur vindt op de Singel het incident met [slachtoffer] en [slachtoffer 2] plaats. Om 22:31 uur zijn op camerabeelden van hotel [naam hotel 2] , vijftig meter van de plaats delict, twee mannen zichtbaar die komen rennen vanaf de plaats delict op de Singel. Met name de kleding en het postuur van de voorop rennende man wijkt niet af van de kleding en het postuur van verdachte. De andere rennende man houdt iets lichtkleurigs vast.
Verbalisanten kregen om 22:35 uur de melding over een beroving door twee mannen. Via de portofoon werd doorgegeven dat een van de mannen een paarse jas droeg. Op een brug bij de kruising tussen de Raadhuisstraat en de Singel zagen zij een man staan die een paarse jas droeg. Dit bleek later verdachte te zijn. Verdachte had meerdere verwondingen in zijn gezicht en rende weg toen hij werd aangesproken. Na een achtervolging, waarbij verdachte wordt geschept door een politieauto, is verdachte om 22:40 uur aangehouden.
De raadsman van verdachte heeft opgemerkt dat de verwondingen in het gezicht van verdachte zijn ontstaan als gevolg van de wijze van aanhouding. Uit het proces-verbaal dat de verbalisanten hebben opgemaakt blijkt echter, dat zij de verwondingen in het gezicht van verdachte zagen toen hij op de brug stond, dus vóór zijn aanhouding. De rechtbank ziet geen reden om aan de waarneming van deze politieagenten te twijfelen.
Verdachte bleek geen paarse, maar een bruine jas van het merk Just Over The Top te dragen. Als gevolg van de duisternis in combinatie met de straatverlichting had de jas van verdachte, toen hij werd aangehouden, volgens de politie een aubergine/paarsachtige kleuring. Op de jas is een klein, rond logo zichtbaar op de linkermouw, ter hoogte van de bovenarm. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat een van de daders een jas van het merk Colmar droeg. Uit onderzoek is gebleken dat de jassen van deze merken qua grootte, dikte, vorm en stof nagenoeg overeenkomen. Ook op de jassen van het merk Colmar is een logo zichtbaar op de linkermouw, ter hoogte van de bovenarm.
De rechtbank stelt vast dat verdachte enkele minuten voor het incident in de directe omgeving is geweest in gezelschap van een man met een wit plastic tasje. Getuigen hebben verklaard over een soortgelijk duo: twee mannen van wie één een plastic wit tasje droeg. Een van de mannen droeg bovendien een jas die sterk overeenkomt met de jas van verdachte. Enkele minuten na het incident wordt verdachte in de directe omgeving aangetroffen met verwondingen in zijn gezicht.
Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij het incident ontkend. Op de zitting heeft hij verklaard dat hij de jongen met wie hij om 22:27 uur op de camerabeelden van hotel [naam hotel] zichtbaar is, diezelfde dag heeft leren kennen. Ze hadden samen op de Dam wat gerookt. Na ongeveer tien à vijftien minuten namen zij afscheid. Verdachte stond op de brug en maakte met zijn telefoon een foto toen de politie kwam. Dit was ongeveer een kwartier nadat hij afscheid had genomen van de andere man. Verdachte rende weg van de politie, omdat hij illegaal in Nederland is en niet aangehouden wilde worden.
Verdachte heeft echter steeds wisselend verklaard, niet alleen omtrent zijn doen en laten voorafgaand aan het moment van zijn aanhouding (zoals over wat hij op de brug aan het doen was), maar ook over andere zaken, zoals zijn identiteit, waar hij woont, wat hij doet voor werk en hoe lang hij al in Nederland is. Dit doet afbreuk aan zijn betrouwbaarheid. De rechtbank acht de ontkennende verklaring van verdachte niet geloofwaardig en gaat hieraan voorbij.
Gelet op de eerder beschreven bevindingen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte één van de twee mannen is geweest die betrokken is geweest bij de beroving van [slachtoffer] en [slachtoffer 2] . Gezien de verwondingen in het gezicht van verdachte gaat de rechtbank er - anders dan de officier van justitie - van uit dat verdachte de man is die door [slachtoffer 2] in het gezicht geslagen is. Dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de man die hij sloeg een beige jas droeg, doet daaraan niet af. Uit het dossier blijkt al dat de straatverlichting in combinatie met de duisternis invloed kan hebben op hoe de kleur van een jas kan worden omschreven. De rechtbank acht in dit verband zonder meer voorstelbaar dat een bruine jas als beige wordt omschreven, terwijl dezelfde jas door de politie als paars/auberginekleurig werd gezien
Verdachte heeft zich als medepleger schuldig gemaakt aan een poging tot straatroof. De rechtbank gaat uit van een poging nu het oogmerk van de verdachten gericht moet zijn geweest op het wegnemen van het horloge, en niet van het horlogebandje. Verdachte zal dan ook van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.