In deze zaak vorderden Innophos Holdings, Inc., Innophos, Inc. en Innophos International Holdings B.V. (hierna: Innophos c.s.) schadevergoeding van Heussen B.V. wegens een beroepsfout die Heussen had gemaakt in een fusieprocedure. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat Heussen aansprakelijk was voor de schade die Innophos c.s. hadden geleden als gevolg van deze beroepsfout. De beroepsfout bestond uit het niet tijdig deponeren van de fusiedocumentatie bij het handelsregister, waardoor een juridische fusie tussen twee vennootschappen niet kon plaatsvinden in 2018. Dit had fiscale gevolgen voor Innophos c.s., die hierdoor geconfronteerd werden met een aanzienlijke vennootschapsbelastingaanslag. De rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding in een schadestaatprocedure verder moest worden vastgesteld, maar verklaarde wel dat Heussen aansprakelijk was voor de vermogensschade die Innophos c.s. hadden geleden. De rechtbank verwierp het verweer van Heussen dat de schade niet het gevolg was van de beroepsfout en dat de gevorderde kosten niet redelijk waren. De rechtbank verwees de zaak naar de schadestaatprocedure voor de vaststelling van de omvang van de schade.