Op 14 april 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 september 2018 te Amsterdam betrokken was bij de diefstal van elektriciteit en het aanwezig hebben van een hennepkwekerij met 359 hennepplanten. De rechtbank heeft het vonnis bij verstek gewezen na een onderzoek op de terechtzitting van 31 maart 2021. De officier van justitie, mr. R. Leuven, had gevorderd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de genoemde datum een hennepkwekerij had ingericht en elektriciteit had gestolen van Liander door middel van verbreking. De verdachte meldde zich twee dagen na de ontdekking van de hennepkwekerij bij de politie en verklaarde dat hij de hennepplantage zelf had aangelegd. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de feiten, maar sprak hem vrij van medeplegen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij dit samen met anderen had gedaan.
De rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten strafbaar zijn en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 180 uren geëist. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast werd de benadeelde partij, Liander N.V., gedeeltelijk in het gelijk gesteld en werd de schadevergoeding vastgesteld op € 3.990,12. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering, met de mogelijkheid om deze schadevergoeding bij de burgerlijke rechter in te dienen.