ECLI:NL:RBAMS:2021:1848

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
16 april 2021
Zaaknummer
13/018475-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf voor hennepteelt en diefstal elektriciteit

Op 14 april 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 september 2018 te Amsterdam betrokken was bij de diefstal van elektriciteit en het aanwezig hebben van een hennepkwekerij met 359 hennepplanten. De rechtbank heeft het vonnis bij verstek gewezen na een onderzoek op de terechtzitting van 31 maart 2021. De officier van justitie, mr. R. Leuven, had gevorderd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de genoemde datum een hennepkwekerij had ingericht en elektriciteit had gestolen van Liander door middel van verbreking. De verdachte meldde zich twee dagen na de ontdekking van de hennepkwekerij bij de politie en verklaarde dat hij de hennepplantage zelf had aangelegd. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de feiten, maar sprak hem vrij van medeplegen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij dit samen met anderen had gedaan.

De rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten strafbaar zijn en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 180 uren geëist. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast werd de benadeelde partij, Liander N.V., gedeeltelijk in het gelijk gesteld en werd de schadevergoeding vastgesteld op € 3.990,12. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering, met de mogelijkheid om deze schadevergoeding bij de burgerlijke rechter in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/018475-20 (Promis)
Datum uitspraak: 14 april 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres]

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 maart 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Leuven.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 22 september 2018 te Amsterdam, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1:de diefstal van elektriciteit, toebehorende aan Liander, door middel van verbreking;
Feit 2:het aanwezig hebben van een hennepkwekerij met 359 hennepplanten.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage van dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
3.2
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 22 september 2018 hebben verbalisanten [naam 1] en [naam 2] op het adres [adres] een hennepkwekerij aangetroffen. [2] In totaal stonden er 359 hennepplanten, verdeeld over twee kweekruimtes. In beide kweekruimtes waren assimilatielampen, koolstoffilters, plantenbakken gevuld met aarde, een irrigatiesysteem en een aan- en afzuiginstallatie aanwezig. Op de aanwezige elektra en op de armaturen van de assimilatielampen zaten stofdeeltjes, de luchtkokers waren oud en beschadigd en er was sprake van kalkafzetting aan de onderzijde van de plantenbakken. Voor de ingang van de hennepplantage lagen knipschaartjes met hennepresten. [3]
Een fraudespecialist van Liander heeft een onderzoek ingesteld en vastgesteld dat een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. De fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. [4]
Twee dagen na het ontdekken van de hennepkwekerij heeft verdachte zich gemeld op het politiebureau. Verdachte verklaarde dat alleen hij op voornoemd perceel woont en dat hij de hennepplantage zelf heeft aangelegd. [5] Sinds 19 september 2017 is het bankrekeningnummer van verdachte [6] gekoppeld aan het energiecontract met de energieleverancier van voornoemd perceel. [7] In de periode van 22 september 2017 tot en met 22 september 2018 werd de energierekening betaald via het rekeningnummer van verdachte. [8]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich op 22 september 2018 heeft schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een hennepkwekerij met 359 hennepplanten en aan de diefstal van elektriciteit door middel van verbreking.
Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte deze feiten samen met anderen heeft gepleegd, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van medeplegen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 22 september 2018 te Amsterdam elektriciteit, toebehorende aan Liander, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 2
op 22 september 2018 te Amsterdam opzettelijk heeft geteeld en opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres] , een hoeveelheid van 359 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren.
7.2
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het kweken van 359 hennepplanten een aan diefstal van elektriciteit door middel van verbreking. Verdachte heeft op een professionele wijze in zijn woning een hennepplantage ingericht. De productie van en handel in hennep gaat vaak gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Het gebruik van hennep brengt ook gezondheidsrisico’s met zich, waarvan de samenleving negatieve gevolgen ondervindt. Verder levert een hennepkwekerij, waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net en de elektriciteitsinstallatie ondeskundig is aangelegd, (brand-)gevaar op voor omwonenden. Daarnaast heeft Liander als gevolg van de diefstal van elektriciteit financiële schade en hinder ondervonden.
De straf
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten. Voor het telen van deze hoeveelheid hennep is het oriëntatiepunt 120 uur taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De diefstal van elektriciteit is daar niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt de rechtbank ook rekening met het nog uit te spreken ontnemingsvonnis.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren, opleggen. Daarnaast wordt een taakstraf van 180 uren opgelegd.

8.Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij Liander N.V. vordert € 23.940,72 aan vergoeding van materiële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 1 bewezenverklaarde diefstal van elektriciteit rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Bewezen is de diefstal van elektriciteit op één dag. Nu de gevorderde schade is berekend op basis van zes oogsten, is de rechtbank – met de officier van justitie – van oordeel dat 1/6 deel van de in totaal gevorderde schade in aanmerking komt voor vergoeding, namelijk:
€ 23.940,72 / 6 = € 3.990,12.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De benadeelde partij kan deze schadevergoeding indienen bij de burgerlijke rechter.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 49 dagen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Feit 2:
eendaadse samenloop van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
1 (één) maand.
Beveelt dat deze straf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
180 (honderdtachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen.
Wijst de vordering van de
benadeelde partij Liander N.V.gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 3.990,12. (drieduizendnegenhonderdnegentig euro en twaalf eurocent)aan vergoeding van materiële schade.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Liander N.V. voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het
overige niet-ontvankelijkin haar vordering is.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en R.S.T. Gaarthuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 april 2021.
[...]

Voetnoten

1.[...]
2.[...]
3.[...]
4.[...]
5.[...]
6.[...]
7.[...]
8.[...]