Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen en maatregelen
zwakbegaafde jongemanmet een stoornis in het
cannabisgebruik. Er worden, in tegenstelling tot het eerder opgestelde Pro Justitia rapport uit 2017,
geen behandelbare (psychiatrische) stoornissen bij verdachte geconstateerd.
Gedragsbeïnvloeding en risicomanagement zijn noodzakelijk, maar tot op heden hebben de ingezette interventies
niet geleid tot gedragsveranderingen afname van het risico op recidive. Zowel de handelingsvaardigheden (zwakbegaafdheid, impulsiviteit en beperkte regulatie van eigen handelen) als de pedagogische mogelijkheden van verdachte indiceren toepassing van het jeugdstrafrecht. De justitiële voorgeschiedenis en criminele leefstijl geven enige contra-indicaties voor toepassing hiervan. Concluderend worden de beschreven indicaties die pleiten voor toepassing van het jeugdstrafrecht zwaarwegender geacht, waardoor de reclassering adviseert om verdachte volgens het jeugdstrafrecht te berechten. Verder wordt geadviseerd een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden omdat het toezicht in het kader van een andere veroordeling nog niet is gestart vanwege de lopende preventieve hechtenis.
.Uitgangspunt bij diefstal met verbreking (in vereniging) is 80 uur werkstraf dan wel 40 dagen jeugddetentie. De rechtbank is echter van oordeel dat de manier waarop verdachte en zijn medeverdachte deze diefstal hebben gepleegd meer lijkt op een overval dan op een ‘gewone’ diefstal met verbreking. De rechtbank is daarom vooral uitgegaan van de oriëntatiepunten voor een overval op een winkel. Het oriëntatiepunt voor een overval is een jeugddetentie van vier maanden of meer. In het geval van verdachte geldt als strafverzwarende omstandigheid het strafblad van verdachte en in het bijzonder het feit dat hij kort voor het plegen van dit feit door het Gerechtshof Amsterdam was veroordeeld.
8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
6 (zes) maanden.
€ 200,- (tweehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 200,-(
tweehonderd euro) aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door maximaal 2 dagen gijzeling, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.