Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 mei 2020, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 9 december 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de op 19 maart 2021 gehouden mondelinge behandeling, met de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
Artikel 3: pensioen
€ 40.000,- niet overgemaakt. Bij faxbericht van 3 augustus 2005 heeft de advocaat van de werkgever aan [gedaagde] het volgende geschreven:
In 2005 en 2006 is er met uw advocaat, mr. [gedaagde] , over gecorrespondeerd dat dit bedrag zou worden betaald tegen finale kwijting, hetgeen tot dusverre niet is geschied, omdat u, althans uw advocaat, tot dusverre niet hebben gezorgd voor een door de belastingdienst geaccepteerde wijze van betaling.
Per fax van 3 augustus 2005 is al aan uw advocaat aangegeven dat op grond van artikel negen van de Pensioen- en Spaarfondsenwet slechts aan een verzekeringsmaatschappij betaald kan worden en niet aan stamrecht BV.
Het is evenwel aan u om aan te tonen dat de door u gewenste wijze van betalen fiscaal geoorloofd is.
U heeft uitsluitend recht op betaling van € 40.000,- en niets meer.
Hoe snel u dit betaald krijgt, is voorshands aan u.”
Persoonlijk zie ik de gehele kwestie graag zo spoedig mogelijk afgewikkeld zodat iedereen door kan zonder oude verplichtingen jegens elkaar.
Er is destijds een stamrecht BV speciaal opgericht om de som in te deponeren wat volgens de notaris een legitieme oplossing zou zijn voor het pensioengeld.
Is het mogelijk het geld netto uit te keren?
En is het u bekent hoeveel belasting er dan op dat bedrag wordt ingehouden?”
Wat Moeijes [advocaat van de werkgever, rb] bedoelt met verjaring van aanspraken weet ik niet. ln het convenant is afgesproken dat er door KB in eigen beheer wordt opgebouwd. De daaruit voortvloeiende verplichting dient Ketting Beheer gewoon na te komen, zonder dat enige aanspraak daaruit (uitkering bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd) in het gedrang komt. Ik zal Moeijes daarop aanspreken. (…)
Mijn voorstel is dus dat ik Moeijes nogmaals om opheldering vraag, en mij tevens verzoek te berichten onder welke voorwaarden KB alsnog bereid is mee te werken aan overdracht (onder afgifte van de relevante stukken). Doet zij dit niet dan zou je alsnog een procedure kunnen overwegen, maar dan dien ik, net als vorig jaar, te beschikken over informatie van jou, die maakt dat overdracht voor jou gunstiger is.”
Ik heb de laatste jaren verschillende malen met je gebeld en je gaf steeds aan dat de rechtbank de zaak nog op de rol had staan.
Ik heb je zelfs een keer aangegeven of ik zelf een verzoek naar de rechtbank zou sturen om de zaak in behandeling te nemen.
Jij gaf toen aan dat dat waarschijnlijk averechts zou werken. (…)
Ik zou graag duidelijkheid willen hebben waar ik aan toe ben.”
Er is sindsdien niets gebeurt en zoals een eerdere brief van Moeijes doet suggereren is er al vijf jaar geen activiteit geweest om af te wikkelen.
Ik vindt het echter belachelijk dat er na ruim tien jaar nog steeds geen afwikkeling heeft plaatsgevonden van geld waar ik recht op heb.
Ik vind het teleurstellend steeds te worden afgehouden en deze situatie moet voor jou toch ook gênant zijn. (…)
Ik zou graag op korte termijn uitsluitsel van je willen hebben hoe deze kwestie verder te behandelen.”
Gaan we er nog iets mee doen? Anders zou ik graag mijn dossier van je ontvangen. Dan zoek ik een andere advocaat om me bij te staan.
Maar ik vind het onbegrijpelijk als je mij aan geeft dat ze verplicht zijn geworden af te storten dit niet in werking zet.”
De bal lag mijns inziens bij BDO nadat de werkgever zich op het standpunt had gesteld dat de overeenkomst in strijd met de wet was. BDO was de adviseur van klager en zijn contactpersoon.
Ik heb het dossier gearchiveerd. De onduidelijkheid over het uitbetalen van het pensioen is pas daarna ontstaan. Ik heb geen sluitbrief gestuurd.
In mijn beleving was een discussie over nakoming van de overeenkomst niet opportuun omdat de overeenkomst niet kon worden nagekomen omdat overeenkomst in strijd met de wet was. Door de persoonlijke situatie van klager is de zaak op de lange baan geschoven. Ik ben eerlijk gezegd niet bezig geweest met het veiligstellen van de termijn.”
3.Het geschil
€ 40.000,- en het door [eiser] gederfde rendement op dit pensioenkapitaal, nu hij dit niet heeft kunnen (doen) beleggen, begroot op € 70.361,30.
4.De beoordeling
3.540,00(2,0 punten × tarief € 1.770,00)